372
inspraakronde voor het totaal gewijzigde PUP overbodig is.
De heer BUIJS: de RL PR sluit zich aan bij de complimenten van mevrouw Knappers. Dit voorbeeld geeft
aan dat het noodzakelijk is niet al te halsstarrig vast te houden aan het PUP-besluit van een jaar geleden.
Er is nu een goede regeling voor het gesignaleerde probleem van de hoge kosten die deze vrijwilligers op
jaarbasis kwijt zijn. Wel blijft het noodzakelijk dat van een dergelijke uitzonderingsregeling geen misbruik
wordt gemaakt. Een goede indicatie is, wat ons betreft dan ook een vereiste.
Voorzitter, tijdens de commissievergadering voor beheer en verkeer, heeft u aangegeven dat klachten over
het parkeervergunningstelsel z.s.m. moeten worden gemeld. Mochten er straks kinderziektes van het PUP
boven water komen dan hopen wij dat u daar net zo serieus mee omgaat als met het voorliggende
voorstel.
De heer BLEIJENBERG: de WD-fractie vindt het een goede zaak dat de wethouder nog voordat het PUP
wordt ingevoerd komt met een tegemoetkoming van de mantelzorg die straks met het PUP te maken krijgt.
Een prima regeling. Deze mensen verdienen het om een tegemoetkoming in de kosten te krijgen. Echter
voorzitter, wij vragen ons af of deze regeling geen precedenten schept. Wij kunnen ons voorstellen dat nu
de mantelzorg een tegemoetkoming krijgt, meer vrijwilligersorganisaties of individuen voor zo'n regeling in
aanmerking wensen te komen. Onze vraag is hoe we daarmee wensen om te gaan.
Bij een zo ver strekkende regeling als het PUP ontkom je volgens ons niet aan uitzonderingen zoals nu met
de mantelzorg plaatsvinden. Wij denken dat, als er in de toekomst meer van dergelijke verzoeken komen,
wij daar zorgvuldig en terughoudend mee om moeten gaan. Misschien dat het mogelijk is een meer
algemene hardheidsclausule op te nemen waaraan in voorkomende gevallen getoetst kan worden. Wij
geven het u graag ter overweging mee.
De heer JONKERS, wethouder: mevrouw Knappers heeft haar instemming al betuigd in de
commissievergadering. Wij denken dat wij al iets met haar opmerkingen gedaan hebben. Daarvoor is de
PUP-regeling ook gemaakt. Ten aanzien van de heer Polderman: wij hebben het beleid vastgesteld en het
is juist de inspraak geweest die deze wijziging heeft voortgebracht. Bij die inspraak is daar terdege rekening
mee gehouden. Wij hebben toen ook met elkaar afgesproken dat daar waar aanpassingen nodig zijn, deze
zullen worden aangebracht. Ten aanzien van de heer Buijs: daar waar wij ervaring op doen zullen wij, waar
dat nodig is, aanpassingen aanbrengen, zonder dat wij daarvoor het beleid wijzigen.
Ten aanzien van de heer Bleijenberg m.b.t. uitzonderingen maken: wij zijn terughoudend geweest om voor
de mantelzorg een uitzondering te maken. Daar waar het professionele hulp betreft zullen wij die
tegemoetkoming niet kunnen doen.
De VOORZITTER: wenst iemand in tweede instantie het woord? Nee, dan constateer ik dat de RAAD
instemt met het B&W-voorstel (zie het besluit tot 68c wijziging van de gemeentebegroting voor het
dienstjaar 1999 en het besluit tot 19° wijziging van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 2000).
5c. Voorstel nr.179: Krediet studie hoofdverkeersstructuur
De heer POLDERMAN: de SP vindt het een enigszins warrig voorstel v.w.b. de financiële uitwerking. U
vraagt een krediet van f.100.000.- voor een extern onderzoek, uit te voeren door Goudappel Coffeng, maar
u hoopt dat de Provincie 45% wil bijdragen en de gemeente Halderberge 10% zal mee betalen. U hoopt dat
het de gemeente Roosendaal slechts f.47.000.- zal kosten en u wilt de overblijvende f.53.000.- besteden
aan eventuele meeropdrachten. Bekend is dat zowel Rijkswaterstaat als de Provincie weinig zien in de
Noordoost-tangent. Of die gehoopte 45% er komt is even ongewis als de Noordoost-tangent.
Voorzitter, ik acht het niet onze taak deze instelling te subsidiëren. Met dit bedrag kunnen wij een instelling
als Abbeyfield vier jaar lang in stand houden. Politiek is het maken van keuzes en ik maak een andere
keuze.
De heer JONKERS, wethouder: er ligt op uw tafel een brief waarin de Provincie toestemming geeft om die
investering te doen en ook een bijdrage zal leveren. Het geeft aan dat de Provincie in ieder geval voor
onderzoek m.b.t. de infrastructuur haar toestemming heeft gegeven en ook haar bijdrage zal leveren.
De VOORZITTER: wil iemand in tweede instantie het woord? Neen, dan constateer ik dat de RAAD
373
instemt met het voorstel van burgemeester en wethouders met de aantekening dat de heer Polderman
geacht wil worden te hebben tegengestemd (zie het besluit tot 64e wijziging van de gemeentebegroting
voor het dienstjaar 1999).
6a. Voorstel nr.180: Voorbereidingsbesluit "Buitengebied", "Dijkcentrum Kortendijk", "Pres.
Kennedylaan" en "Nispen"
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de RAAD conform het voorstel van
burgemeester en wethouders.
6b. Voorstel nr.181: Vaststelling bestemmingsplan "Markthof, Wouw"
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de RAAD overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders.
6c. Voorstel nr. 182: Incidentele planherzieningen: toewijzingen
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de RAAD conform het voorstel van
burgemeester en wethouders.
6d. Voorstel nr.183: Gemeenschappelijke regeling RMD
De heer BUIJS: het advies van de RLPR in de commissievergadering luidde: instemmen onder
voorbehoud. Als er vóór de raadsvergadering aanvullende gegevens zouden zijn m.b.t. de financiële
consequenties zouden wij ons het recht voorbehouden daar op terug te komen. Voorzitter, ik heb bij de
stukken geen aanvullende stukken aangetroffen en ga er van uit dat ze er niet zijn. Wij kunnen akkoord
gaan met het voorstel om de gemeenschappelijke regeling van de regionale Milieudienst aan te gaan en de
portefeuillehouder milieu als lid van het algemeen bestuur aan te wijzen. Toch moet ons nog een paar
zaken van het hart.
Voorzitter, de RLPR vindt het nog steeds niet goed dat de dienstverleningsovereenkomst er niet ligt vóór 1-
1-2000, zodat de financiële consequenties niet in kaart gebracht kunnen worden en in het voorstel niet
goed in te schatten waren.
Vóór de commissievergadering kregen wij van de voorzitter een brief van het GSV waarin het college van
Steenbergen aangaf, adviseerde aan de raad, om niet deel te nemen aan de gemeenschappelijke regeling
om financiële motieven.
Onze vraag blijft dan ook: wat weet Steenbergen wat Roosendaal niet weet? Steenbergen heeft rekening
te houden met de desintegratiekosten van f.820.000.-.
Een zorgpunt over loyaliteit van de deelnemende partners. De voorzitter heeft toegezegd dat er geen
financiële consequenties zijn voor het eventueel terugtrekken van de gemeente Steenbergen, maar de
samenwerking komt hierdoor wel onder druk te staan.
De heer POLDERMAN: het lijkt een simpel voorstel, een vrij geringe bestuurlijke wijziging in de
gemeenschappelijke regeling, maar zo simpel is het toch niet. Ik wil even stil staan bij het effect van het
uitbesteden van allerlei overheidstaken aan zelfstandige organen. In de commissie is er op gewezen dat de
trein nu eenmaal rijdt en dat je er niet zo maar af kunt springen, zoals de gemeente Steenbergen dat nu wil,
zonder ernstige financiële verwondingen.
De SP vindt het daarom een uitstekende gelegenheid om ons eens af te vragen of wij die trein wel door
moeten laten rijden. Voorzitter, ik las onlangs een interessant artikel in Vrij Nederland onder de pakkende
titel: "alles uitbesteed, niemand verantwoordelijk". Dat drukt m.i. precies uit waarmee wij bezig zijn.
Gelukkig komt er in de politiek een kentering en is niet meer a priori privatisering een goed idee. De vraag
is: zijn we niet wat te laat? Wat hebben wij nog in handen? In Roosendaal hebben wij de laatste tijd
behoorlijk wat verzelfstandigd: het zwembad, Saver, wij zijn aan het studeren voor een deel van de sociale
dienst en vorige maand het aannemingsbedrijf. De milieudienst was al wat langer op afstand geplaatst.
Ik wil u graag aan de hand van een praktijkervaring vertellen wat ik daarop tegen heb. In een dorp hier in de
omgeving hadden de bewoners milieuproblemen: vervuilde grond. Op een oude stortplaats was asbest
gevonden. De betreffende gemeente laat na aandrang van verontruste bewoners een bodemonderzoek