355 gegaan en er zal in het vervolg zorgvuldiger mee worden omgegaan. Ten aanzien van mevrouw Buisman: twee tot zes maanden is arbitrair. Ik wil het graag nagaan, onderzoeken en heb vanmiddag opdracht gegeven om mevrouw Chamalaun bij te praten over bepaalde situaties. Wij trachten zo zorgvuldig mogelijk te werken. Die verantwoordelijkheid wil ik graag op me nemen. Vandaar dit voorstel. Wij hebben in 1997 een en ander met elkaar afgesproken. Er is goed overleg geweest met o.a. begrafenisondernemers, die allemaal hebben ingestemd. - De heer Van ANTWERPEN: voorzitter, ik heb een voorstel van orde. Is het mogelijk een motie in te dienen? De VOORZITTER: u kunt vóór het einde van de eerste termijn een motie indienen. De heer VAN ANTWERPEN: mag ik dan dadelijk een korte schorsing? - De VOORZITTER schorst de vergadering voor vijf minuten, heropent deze om 21.45 uur en zegt: ik geef het woord aan de heer Van Antwerpen voor het uitsluitend indienen van de motie. De heer VAN ANTWERPEN: de reden dat op het laatste moment een motie gemaakt wordt is duidelijk. Alle partijen hebben betreurenswaardige woorden gezegd m.b.t. de WD en de RLPR. Wij vonden dat dat ook maar meteen vastgelegd moest worden en daarom hebben wij de volgende motie: "De raad van Roosendaal in vergadering bijeen op donderdag 25 november 1999; kennis genomen hebbend van het initiatiefvoorstel van de RLPR en de WD; spreekt haar afkeuring over de door beide partijen gevolgde handelwijze uit; en gaat over tot de orde van de vergadering. Getekend door de PvdA, SP, RBRK en POR/GL." De VOORZITTER: dan starten we met de tweede termijn; het woord is aan de heer Adriaansen. De heer ADRIAANSEN: ik denk dat het beter is er niet zoveel woorden meer aan te besteden. Met de motie van de PvdA en de SP zit de politieke lading nu wel op het voorstel. Wat wij hebben beoogd is een aantal knelpunten die volgens ons nog aanwezig waren, aan te geven. De toezeggingen van 3 november jl. in de commissie beheer en verkeer waren inderdaad duidelijk. Laten wij eerlijk zijn: als er dan toch nog een brief komt op 11 november met dezelfde zakelijke toon, heeft ons dat toch verbaasd vandaar het initiatiefvoorstel. Wij kunnen constateren dat het initiatiefvoorstel voor het overgrote deel wordt overgenomen. Wij spreken van een ruimere regeling van een halfjaar. Er is nooit eerder over dat halfjaar gesproken. Vandaar dat wij dat wilden inbrengen. Voor wat betreft de betalingsregeling: er is nog nooit iemand op de hoogte gebracht van die betalingsregeling. Een persoonlijk gesprek is beter dan een informatieve bijeenkomst; daar kunnen wij volledig mee instemmen. Kortom: het initiatiefvoorstel hoeft wat ons betreft niet in stemming gebracht te worden. Het B&W-voorstel kunnen wij gewoon overnemen. De VOORZITTER: ik begrijp dat u het initiatiefvoorstel terugtrekt?Ja? Geldt dat ook voor de WD? De heer BLEIJENBERG: ja, ook wij willen dit initiatiefvoorstel terugtrekken. Wij gaan met uw voorstel mee. De motie die wij op 4 november jl. niet gesteund hebben week inhoudelijk af van hetgeen wij nu voorstellen. De VOORZITTER: dan constateer ik dat het initiatiefvoorstel ingetrokken is; rest het voorstel van het college, waarmee invulling wordt gegeven aan de toezeggingen in de commissie. Wenst iemand daar in tweede instantie het woord over? En over de motie? 356 De heer VAN STEEKELENBURG: de CDA-fractie is van mening dat alles wat hier vanavond over gezegd is, voorkomen had kunnen worden door een betere communicatie. Wij hebben geen behoefte aan het initiatiefvoorstel, hetgeen de heer Roeken al duidelijk gemaakt heeft namens het CDA. Wij hebben ook geen behoefte aan een motie. Wat ons betreft moet straks het collegevoorstel in stemming gebracht worden en duidelijk gemaakt worden dat wij op die manier om willen gaan met deze materie en daar willen wij het wat ons betreft bij laten. De heer TEUSINK: het college neemt in feite grotendeels het initiatiefvoorstel over vandaar de intrekking. De wezenlijke afwijking van de motie bij de begrotingsbehandeling bij het voorstel dat er nu ligt is al aangegeven; een afwijking van ongeveer 10 jaar. Politieke ladingen worden er hier door anderen aan gegeven, zeker niet door de WD.... De VOORZITTER: mag ik er aan herinneren dat nu aan de orde is het voorstel van het college waarbij invulling wordt gegeven aan datgene dat in de commissie is toegezegd? Mevrouw KNAPPERS: dat er iets moest gebeuren, daarmee waren wij het allemaal eens. Wij hadden voor scenario 4 gekozen. De toezeggingen van de wethouder worden uitgevoerd en daar zijn wij blij mee, maar wij willen graag iets verder gaan: de eerste grafcirkels voldeden nog niet aan de wettelijke grafrust. Als door de WD wordt teruggekomen op mijn motie, waarin letterlijk staat: "..aan te schrijven met het verzoek binnen een half jaar een besluit te nemen en pas een jaar vóór het verstrijken van de wettelijke termijn aan te schrijven..", dan is dat duidelijk. Dat "pas een jaar voor het verstrijken van de wettelijke 10 jaar", dat zou ik er graag bij hebben. Het collegevoorstel kan ik volledig onderschrijven. Alle zaken uit het collegevoorstel kwamen in mijn motie voor: de motie was alleen wat verder strekkend o.a. dat ik van mening was dat de wettelijke 10 jaar in acht genomen moest worden. Ik sta achter de motie die door ons is aangedragen. De heer HERMANS: de Vrije Lijst is blij dat zowel de RLPR als de WD tot de slotsom zijn gekomen dat de toezeggingen uit de commissie beheer en verkeer in dit voorstel van het college zijn neergelegd en dat het een beter voorstel is dan hun initiatiefvoorstel. Wij hebben in eerste termijn onze verbazing verwoord, vooral onze betreurenswaardigheid, maar kunnen, mijnheer Van Antwerpen, uw motie niet steunen. - De heer VAN ANTWERPEN: als wij hem amenderen in "betreurenswaardig", dan wel? - De heer HERMANS: wij hebben er geen behoefte aan. De heer JONKERS, wethouder: ik dank degenen die achter het collegevoorstel staan en betreur het dat coalitiegenoten zo met elkaar omgaan. De VOORZITTER: mag ik constateren dat u het collegevoorstel onderschrijft? De RAAD besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van het college van B&W van 25 november 1999. De VOORZITTER: rest de motie van de PvdA. U wenst de motie in stemming te brengen? Dan gaan wij over tot stemming over de motie van de PvdA. Er wordt gestemd. - De uitslag van de stemming luidt: vóór de motie stemmen de twee leden van de PvdA-fractie, de twee leden van de POR/GL-fractie en het lid van de RBRK- en van de SP-fractie. Tegen de motie stemmen de overige 26 aanwezige raadsleden. - Met 6 stemmen vóór en 26 stemmen tegen wordt de motie verworpen. - De heer VAN ANTWERPEN: mag ik dan de coalitie van harte proficiat wensen met deze glanzende overwinning! - 6e. a) Initiatiefvoorstel SP-/RBRK-fractie inzake Dienstregeling Roosendaalse stadsbus;

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1999 | | pagina 184