28
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
- De POR/GroenLinks-fractie wenst de aantekening, dat zij geacht willen worden tegengestemd te
hebben bij paragraaf 12 van het voorstel. -
5.f Voorstel nr. 10: Notitie "Lokaal verslavinqszorqbeleid Roosendaal".
De VOORZITTER: Wie wenst daarover het woord? Achtereenvolgens wensen de dames Lanooij,
Gepkens en Cormaux het woord? Het woord is aan mevrouw Lanooij.
Mevrouw LANOOIJ: Mijnheer de voorzitter, heel in het kort. We hebben het er in de commissie uitvoe
rig over gehad en we hebben ook over de schrijfwijze van de notitie - die wollig en onvoldoende con
creet is - uitvoerig gesproken. De wethouder heeft toen zelf aangegeven, dat dit een eerste aanzet
zou zijn en wat de CDA-fractie betreft is het ook niet meer. Waar we het vanavond nog wel over zou
den willen hebben is dat wij in de notitie hebben kunnen lezen dat er 3000 verslaafden in Roosendaal
zouden zijn - althans 3000 geregistreerde - en het is jammer dat nu het beeld van die groep ontbreekt.
Wij zouden u eigenlijk vanavond de suggestie willen doen om alle mogelijkheden te onderzoeken om
de verslaafden beter in beeld te brengen, bijvoorbeeld om op scholen onderzoek te doen. Want er zijn
natuurlijk ook een aantal verslaafden die waarschijnlijk niet geregistreerd zijn en u noemt zelf in de
notitie, dat de cijfers waarschijnlijk landelijk het topje van de ijsberg zijn en misschien is dat in
Roosendaal ook wel het geval. Wij zouden graag een duidelijker beeld hebben van de groep verslaaf
den en die suggestie zouden wij u mee willen geven om daar eens alle mogelijkheden voor te bekijken
en te onderzoeken. Maar verder stemmen wij met de notitie in.
De VOORZITTER: Het woord is aan mevrouw Gepkens.
Mevrouw GEPKENS: Voorzitter, de fractie van POR/GroenLinks is blij, dat u naar aanleiding van de
bespreking in de commissievergadering alsnog besloten hebt dit lokale beleid ten aanzien van versla
vingszorg vast te laten stellen door een officieel raadsvoorstel in deze raadsvergadering. Wij hechten
er zeer aan, om zaken die in regioverband of met verschillende portefeuillehouders worden afgespro
ken, hier formeel vast te stellen. Bij eerdere gelegenheden hebben we u al laten weten, dat wij zelfs in
een' nog vroeger stadium via een discussie in de commissie de lijnen mee willen uitzetten. Wat je ook
intergemeentelijk of regionaal doet, het zou altijd een basis moeten hebben in de lokale democratie.
Het primaat dus bij de lokale gemeenteraden. Dan nu dus over het beleid zelf. De speerpunten, die u
ten aanzien van de verslavingszorg kiest, hebben onze instemming. Samenwerking voorop stellen met
aandacht voor twee specifieke doelgroepen: jongeren en allochtonen. Dat sluit ook aan bij de ervarin
gen, zoals KENTRON - de instelling voor verslavingszorg - die verwoordt in haar laatste jaarverslag. U
benadrukt wel heel erg, dat samenwerking vooral gestalte moet krijgen in een georganiseerd overleg.
Natuurlijk is overleg nodig, maar het gaat toch vooral om samenwerken, dus samen projecten uitvoe
ren, samen optrekken en gezamenlijk oplossingen zoeken voor problemen. We gaan er vanuit, dat bij
de uitwerking van de speerpunten, in het eerste kwartaal van dit jaar er dat juist vooral uitkomt, het
echte samenwerken. We zien de resultaten van de uitwerking van de speerpunten van beleid graag
terug in de commissie. Dank u wel.
De VOORZITTER: het woord is aan mevrouw Cormaux.
Mevrouw CORMAUX-EENINK: Mijnheer de voorzitter, ik wil het kort houden. We hebben er in de
commissie vrij uitgebreid over gesproken. Ik ben toen begonnen met op te merken dat dit hele be
leidsplan me wat wollig overkomt, tot aan het plan van aanpak want dan begint het wat concreter
neergezet te worden. Maar het hele plan staat vol van "wij zijn van meningwij hebben de indruk
dat", "het zou meegenomen kunnen worden in die bespreking". Ik zou dat veel krachtiger neer willen
zetten en mevrouw Gepkens zegt net dat ze de uitwerking van de speerpunten met belangstelling
tegemoet ziet, ik zou daar graag aan meegeven, dat ik bij de uitwerking van die speerpunten graag
wat meetbaardere zaken zou willen tegenkomen, meetbare prestaties waar je op een gegeven mo
ment in je verdere beleid aan kan toetsen of het inderdaad dan ook zo uitgevoerd wordt. Ik denk dat
we dat met een aantal andere punten binnen ons beleid ook doen en die kant op willen en ik vind dat -
ook al is het regionaal - dat dat ook in dit beleid - zeker in het verslavingszorgbeleid - gemeten zou
kunnen worden. Wat verwacht u van het beleid en wat komt er uit en na afloop van een periode, of er
ook aan die verwachtingen voldaan wordt. Dank u wel.
De VOORZITTER: Het woord is aan wethouder Chamalaun.
29
Mevrouw CHAMALAUN, wethouder: Mijnheer de voorzitter, in feite kunnen we de opmerkingen in de
eerste instantie samenvatten, dat het toch een wollig verhaal is en dat is ook uitgesproken in de com
missie. Aan de andere kant wordt er hier toch wel een aanzet gegeven tot uitvoering van het lokaal
verslavingszorgbeleid, waarbij we er wel naar moeten streven dat je ook meetbare resultaten zult
hebben, zoals mevrouw Cormaux dat zegt. Het is nu in feite een opsomming van de knelpunten, met
daarop de beleidsspeerpunten met een tijdpad en juist in dat tijdpad moeten we de zaak verder uit
werken. Handen en voeten geven zodat we uit dat "wollige, niet concrete" eigenlijk toch wel aan kun
nen geven, waar werken we nu naar toe, wie is onze doelgroep en wat zijn onze resultaten? Dan
neem ik graag de suggestie van het CDA over, om zeker ook eens te kijken, over welke mensen we
het nu precies hebben. Met name zoals we dat ook bij de speerpunten zien - de aandacht voor de
jongeren - maakt het de zaak toch veel inzichtelijker. In feite aansluitend op wat ook mevrouw Ge
pkens en mevrouw Cormaux zeiden, meetbare resultaten, waar we in de samenwerking niet alleen
met KENTRON, maar met alle instellingen die contact hebben met verslaafden en autochtonen en
allochtonen, allemaal mensen waar we op de ene of andere manier nader onderzoek naar moeten
doen om te weten of het beleid ten aanzien van het terugdringen van de verslaving ook resultaten op
termijn heeft.
De VOORZITTER: Wenst iemand in tweede instantie het woord? Neen? Mag ik constateren dat u
instemt met de notitie?
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
6.a Voorstel nr. 11: Vervanging huisvuilwaaen.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen (zie het besluit
tot 9e wijziging van het dienstjaar 1999).
7.a Voorstel nr. 12: Vaststelling "Verordening winkeltijden".
De VOORZITTER: Wie wenst daarover het woord? Achtereenvolgens wensen de heren Hertogh en
Polderman het woord. Het woord is aan de heer Hertogh.
De heer HERTOGH: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. De "Verordening winkeltijden" vaststellen,
daarmee kan de Vrije Lijst instemmen, temeer daar het bestaande beleid niet wordt gewijzigd. In de
commissie is dit voorstel echter niet behandeld, vandaar dat we er toch nog enkele vragen over willen
stellen. Allereerst over artikel 9, openstelling op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur. In de verorde
ning staat; "ontheffing kan worden geweigerd indien de woon- en leefsituatie of de openbare orde in
de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed, door openstelling". U
spreekt over nachtopenstelling van winkels in de verordening. Avond- en nachtwinkels, dit fenomeen
kent ook onze gemeente nog niet. Is Roosendaal daar al rijp voor? Misschien wel. Voorzitter, u biedt
in deze verordening echter wel de mogelijkheid. Er zal hier in de toekomst dan ook een maximum en
minimum voor gelden. Er worden dan ook specifieke gebieden aangewezen, zoals bijvoorbeeld de
aanloop naar het centrum. Als u in de verordening spreekt over winkels, dan bedoelt u - en dat nemen
we ook aan - dat het hier eetgelegenheden betreft waar ook frisdranken verkocht kunnen worden,
zoals bijvoorbeeld de cafetaria's en de shoarmazaken. Voorzitter, zijn er ook concrete regelingen over
de sluiting bij overlast voor deze "winkels"? Wat artikel 6 betreft, "openstelling avondwinkels op zon
en feestdagen", kan de gemeente voor ten hoogste één winkel per 15.000 inwoners ontheffing verle
nen. Voorzitter, als we de cafetaria's en shoarmazaken optellen dan wordt het maximum al ruim over
schreden. Dan als laatste nog een opmerking over artikel 5, de zon- en feestdagenregeling. In de
hoofdlijnen van de wet staat voor maximum twaalf zon- en feestdagen per kalenderjaar, kunnen ge
meenten vrijstelling verlenen. Door het college worden twaalf zon- en feestdagen aangewezen in sa
menwerking met de ROF en u vermeldt dat ook in de verordening over winkeliersverenigingen. We
nemen aan dat dat winkeliersverenigingen zijn die nog niet bij de ROF zijn aangesloten. Voorzitter,
Roosendaal kent twaalf koopzondagen al dan niet geldend voor het gehele gebied. Gelukkig voor
1999 is er een algemene koopzondag op 7 maart voor de gehele binnenstad, welke vorig jaar ontbrak
en natuurlijk - hoewel gedelegeerd aan het college - heeft de raadsvraag van de Vrije Lijst in het kader
van Roosendaal "Regionaal Koopcentrum" toch goed doorgewerkt. Roosendaal twaalf, Nispen één en
de dorpen vier, dan komen we in het totaal op zestien koopzondagen. U spreekt in de verordening
over zes gebieden. Dan betekent dit dat de gemeente bijvoorbeeld voor het gebied Wouw, ook daar