316
moet ontraden.
Tot slot de rekenkamer: hier past de ons bekende terughoudendheid die ook vanavond aan de dag zal
worden gelegd. Ik geet nu het woord aan portefeuillehouder mevrouw Kerkhof.
Mevrouw KERKHOF, wethouder: Dank u wel, voorzitter. Ik zou graag willen beginnen met in eerste in
stantie namens het college te reageren op een zevental moties en een viertal amendementen. Als men
het goed vindt, zal ik na afloop daarvan ook nog op een aantal andere vragen en uitspraken van diverse
fracties ingaan van meer algemene aard.
Voorzitter, ik heb er behoefte aan te zeggen dat het dagelijks bestuur van deze stad, het college van B. en
W. een aantal belangrijke taken heeft. In de eerste plaats om raadsvoorstellen voor besluiten in de raad
voor te bereiden, maar ook om besluiten van uw raad tot uitvoering te brengen.
Zo was het ook met de Perspectief 2000 Nota. Daarover heeft besluitvorming in de raad plaatsgehad. Het
is aan het college om die dan vervolgens tot uitvoering te brengen en ik moet constateren dat de raad van
Roosendaal bij de besluitvorming over de Perspectief 2000 Nota heeft besloten de burgers te belasten met
een extra lastenverhoging van f.3.2 miljoen en dat is het inhouden van de zalmsnip. Het college is, nadat
daarover besluitvorming had plaatsgehad, geconfronteerd met regelgeving in de Tweede Kamer,
waarover de besluitvorming daarna pas plaatshad. Zoals u weet een dag of acht daarna, waarbij de
Minister van Binnenlandse Zaken heeft moeten toezeggen aan de Kamer dat die zalmsnip ook tot
daadwerkelijke uitbetaling aan burgers zou moeten komen. Dat was in de concept wetgeving die voorlag in
de Tweede Kamer niet zo aangegeven.
De Gemeentewet is daarop aangepast en heeft geleid tot besluitvorming nadat de raad had besloten.
Besluitvorming die wij als college ook in onze begroting hebben vertaald, namelijk: de zalmsnip uitbetalen.
Aan de heer Polderman wil ik dan ook zeggen dat de besluitvorming in uw raad een zorgvuldige
voorbereiding heeft gekend, maar dat wij overruled zijn door de uiteindelijke besluitvorming in de Tweede
Kamer.
- De heer POLDERMAN: De wethouder wil toch niet suggereren dat de discussie over de zalmsnip niet al
plaatsvond tijdens het debat dat wij ook voerden. U zegt dat acht dagen nadat wij het besluit hadden
genomen de Kamer het veranderd heeft. Daarmee geeft u toe dat de discussie volop gaande was en daar
refereer ik naar. -
Mevrouw KERKHOF, wethouder: Dat is niet bezijden de waarheid, meneer Polderman. Ik geef toe dat de
discussie hier in de raad wel heeft plaatsgehad. Dat zult u mij ook niet horen ontkennen.
Ik constateer alleen dat de meerderheid van deze raad uiteindelijk besloot de zalmsnip niet uit te keren en
dat dat besluit ter uitvoering aan het college voor lag en dat bij die uitvoering wij, als college, gehouden zijn
de wet uit te voeren. Wij werden geconfronteerd met een wet die ons voorschreef tot daadwerkelijke
uitkering van de zalmsnip dan wel tot uitkering van een groot deel van die zalmsnip over te gaan. U weet
dat de minister de Tweede Kamer nog wat ruimte overliet om bijvoorbeeld de variant Leiden toe te
passen.
Nader beraad in het college heeft opgeleverd dat wij daar niet voor hebben gekozen. De lastenverzwaring
die nu in deze begroting voor ligt kent een tranche van 8%: f.1,5 miljoen, aanzienlijk minder dan de door
uw raad voorgestelde lastenverzwaring van f.3,2 miljoen onder handhaving van het ambitieniveau, zoals
dat ook door uw raad is vastgelegd in het coalitieprogramma 'koers op kwaliteit'.
Handhaving van ambities hoor ik uw raad vanavond ook nog eens uitdrukkelijk onderschrijven. Een
belangrijk aspect dat ik wil aanhalen voordat ik de moties die m.n. betrekking hebben op de tweede
tranche OZB in 2001nog eens aan u wil duidelijk maken. Hoe staat het nu met het lastenniveau in de
gemeente Roosendaal?
Op de agenda van de volgende commissievergadering voor de financiën staan twee belangrijke stukken:
de monitor van het Ministerie van Financiën over het lokale lastenniveau, maar zeker zo interessant is
een monitor in opdracht van het Ministerie van Financiën, waar gemeenten onderling zijn vergeleken.
Roosendaal heeft aan dit onderzoek meegewerkt en met ons nog 31 gemeenten, die in dezelfde
klasse-indeling thuishoren.
Als u die vergelijking ziet, dan zult u met ons kunnen constateren dat de gemeentelijke lasten beneden het
gemiddelde liggen van die Nederlandse gemeenten, waarbij twee opvallende zaken te vermelden zijn: ons
OZB- tarief ligt aanzienlijk lager, evenals onze afvalstoffenheffing, maar ons rioolrecht ligt hoger dan het
gemiddelde. Over het geheel genomen ligt de gemeente Roosendaal nog beneden het gemiddelde van
317
die Nederlandse gemeenten in dezelfde inwonersklasse.
Dan kom ik toe aan de concrete behandeling van de moties:
Motie 1 van het CDA, motie 5 van de WD, motie 6 van de Roosendaalse Lijst Piet Rampaart en motie 8
van de Vrije Lijst, die allemaal betrekking hebben op de tweede tranche OZB, zoals die in de
aanbiedingsnota bij de begroting is genoemd, waarbij in de moties een dringend beroep op het college
wordt gedaan om met voorstellen te komen bij de begrotingsbehandeling 2001 danwel vooruitlopend
daarop bij de voorjaarsnota om de tweede tranche OZB tot het minimum danwel tot 0 te beperken.
Ik wil daar graag namens het college positief op ingaan. U kunt van ons een inspanningsverplichting
verwachten om die tweede tranche OZB tot het uiterste minimum te beperken. Namens het college wil ik
zeggen dat er tussen uw opvatting en die van het college geen centimeter zit.
Ook wij zullen ons uiterste best doen, met in achtneming van de door de raad gewenste ambities de
tweede tranche te beperken als het enigszins kan tot 0. Ook aan deze kant van de tafel is er geen ambitie
om persé tranches OZB verhoging door te voeren. Als u die vier moties, die niet allemaal gelijk van strek
king zijn, maar bijna allemaal dezelfde doelstelling kennen als volgt wil uitleggen: dat het college de
inspanningsverplichting op zich neemt om de volgende tranche zoveel mogelijk te beperken en zo
mogelijk tot 0, dan kunt u op ons rekenen en is wat ons betreft het indienen van of handhaven van de
moties niet nodig. Die verplichting nemen wij op ons.
Voorzitter, dan ga ik nu over tot het behandelen van motie 3, de motie van het CDA en van de
Roosendaalse Lijst Piet Rampaart. Het betreft de kwestie van de voeding van de stads- en dorpsver
nieuwingsreserve of het fonds. U constateert dat de motie die daarover bij de Perspectiefnota is ingediend
niet is uitgevoerd.
Ik constateer dat het college geantwoord heeft in reactie op uw beschouwingen dat wij deze kwestie willen
regelen bij de Voorjaarsnota 2000. Dat vraagt u ons bij motie, maar dat hebben wij u al geantwoord. Die
toezegging heeft u al op zak. Wat wij nog niet kunnen, dan zouden wij nu bij deze begrotingsbehandeling
daarvoor een voorziening moeten treffen en daarvoor zijn de middelen niet aanwezig, is dat ook zichtbaar
maken in het verdeelbesluit stads- en dorpsvernieuwing voor 2000.
Wat wij wel kunnen doen is u toezeggen het te regelen bij de Voorjaarsnota en vervolgens een vertaling te
geven in het verdeelbesluit 2001. Als u daarmee kunt leven dan hoeft wat ons betreft deze motie niet te
worden gehandhaafd.
Dan kom ik toe aan de behandeling van amendement 9, het amendement van de Vrije Lijst. Een
amendement dat voorstelt een egalisatiereserve OZB tot stand te brengen. Het college zou die motie bij
de raad ten stelligste willen ontraden. Het is niet onze bedoeling om voor allerlei goede doelen aparte
potjes in het leven te roepen.
Wij heben hier geen "potten"- huishouding, maar een bestedingshuishouding, dienstbaar aan het uitvoeren
van zaken die voor de inwoners, bedrijven en organisaties, nuttig zijn. Daar waar een behoefte bestaat een
bepaald risico af te dekken, hebben wij daarvoor de algemene reserve.
Het in stand roepen van een aparte egalisatiereserve OZB vinden wij absoluut niet wenselijk en wij
ontraden ook egalisatiereserves, maar daar zal ik straks nog op terugkomen. Het amendement van de
Vrije Lijst, 9, wordt door het college sterk ontraden.
Voorzitter, ik kom toe aan amendement 10. Ook van de Vrije Lijst, die vooruitloopt op de verkoop van
Kragge II. De verkoop van Kragge II is wel de bedoeling van het streekgewest, maar is nog niet geëffectu
eerd. Het college vindt dit amendement dan ook volstrekt voorbarig. Wij zouden u dringend willen vragen
om dit amendement in te trekken. Wij kunnen daarbij overigens wel toezeggen dat wij het aspect dat in de
motie wordt behandeld, nl. waaraan komt die opbrengst ten goede, uitdrukkelijk en expliciet in de
besluitvorming over Kragge II aan de orde willen stellen, zodat u als Vrije Lijst daar uw opvattingen over
kunt geven en dat ook in de besluitvorming t.z.t. door de raad kan worden gewogen. Op dit moment is dit
amendement niet aan de orde.
- De heer HERMANS: Het gaat om een integrale afweging en niet specifiek toegedicht aan de
reinigingsheffing. -
Mevrouw KERKHOF, wethouder: Ik zeg dat dat aspect waaraan die mogelijke opbrengst ten goede moet
komen, nog expliciet aan de raad zal worden voorgelegd. Op het moment dat de daadwerkelijke verkoop
van de Kragge heeft plaatsgehad en wij dus ook weten of en over welke revenuen gesproken kan worden.
Dan ga ik naar de behandeling van amendement 11
Ook een amendement van de Vrije Lijst die voorstelt om de in de begroting opgenomen rentelasten van