255 verbeterplan. En zeer terecht mijnheer Van Antwerpen, dat u zegt dat er best wel kritische opmerkin gen geplaatst mogen worden. Want dat past in feite precies in de lijn van de afgelopen anderhalf jaar toen er over deze materie behoorlijk harde noten zijn gekraakt. Terecht, het was ook geen sinecure en het heeft veel geld gekost. Maar ik denk dat met die besprekingen in de afgelopen maanden en zeker ook in de afgelopen commissie er in feite een punt gezet is achter het terugblikken naar het verleden. U heeft ook stil gestaan bij het heden, maar het is nu vooral - en dat vind ik toch wel belangrijk om nog eens te onderstrepen - met vertrouwen vooruitkijken. Want als ik toch de stukken zo doorneem dan denk ik, dat we met zijn allen mogen constateren dat we vertrouwen in de toekomst bij dit onderwerp mogen hebben. Dat neemt niet weg dat we de zaak uiteraard kritisch zullen moeten blijven volgen. Daarvoor is de materie te belangrijk en heeft het ook te veel geld gekost. Ik wil toch omdat ik er een beetje een dubbel gevoel bij heb en nu juist de wethouder van sociale zaken hier vanavond niet is, die toch in de afgelopen maanden - zeg maar, anderhalf jaar - ook de hitte van dit onderwerp nadrukkelijk heeft gevoeld, wil ik ook heel graag de complimenten overbrengen. Niet alleen naar de afdeling en naar al degenen die dit tot stand hebben weten te brengen, maar zeker ook naar de wethouder, colle ga De Jaeger. Hem kennende zal hij zeker het verslag hier nog eens op nalezen. En ik vind dat bij zo'n historisch moment deze complimenteuze woorden zeker op zijn plaats zijn. Daar wou ik het bij laten, voorzitter. De VOORZITTER: Dank u. Wenst iemand in tweede instantie nog het woord? Neen? Dan is conform besloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 7.b Voorstel nr. 126: Initiatiefvoorstel RLPR-/CDA-fracties inzake herinvoering schoolzwemmen. De VOORZITTER: In procedurele zin weliswaar. Wie wenst daarover het woord? Het woord is aan de heer Hertogh. De heer HERTOGH: Mijnheer de voorzitter, de gemeente zwemt momenteel niet in het geld, zeker niet gezien de komende belastingmaatregelen. Daarom vraagt onze fractie zich af: is het op dit mo ment wel verstandig om met dit initiatiefvoorstel te komen? - De heer VAN ANTWERPEN: Mijnheer de voorzitter, een vraag van orde. - De VOORZITTER: Mag ik u iets vóór zijn in de beantwoording daarvan? Die vraag is niet aan de orde. Er is slechts een vraag aan de orde: wenst u het voorstel nu te behandelen, ja, dan neen? En het voorstel van het college is om het eerst in handen van het college te stellen. Ik constateer dat u allen dat voorstel volgt en het eerst dus in handen van het college stelt voor advies. Dan is conform beslo ten. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het procedurevoorstel van het college aangenomen. 8.a Voorstel nr. 124: Richtlijnen gemeentelijk aanbestedingsbeleid 1999-2003. De VOORZITTER: Wie wenst daarover het woord? Achtereenvolgens wensen mevrouw Buisman, de heren Verbraak en Adriaansen het woord. Het woord is aan mevrouw Buisman. Mevrouw BUISMAN: Voorzitter, in de commissie voor beheer en verkeer is een goede discussie over de nota aanbestedingsbeleid gevoerd. Het is taaie materie, maar met toelichting en ruimte voor dis cussie die we van de wethouder kregen werd ons veel duidelijk. Uit deze discussie heb ik begrepen dat velen van ons voor openbare aanbesteding zijn. En dit naar aanleiding van de evaluatie van het aanbestedingsbeleid 1994-1999. Deze nota is helaas niet met de stukken meegestuurd of ter inzage gelegd. De argumenten zijn besproken en ik wil ze toelichten. Met de openbare aanbesteding wordt een goede prijs-kwaliteitverhouding bereikt. Dit kan een besparing opleveren van 15 tot 20% op de prijs. Besparingen gezien de gemeentelijke begroting zijn zeer gewenst. Op dit moment zijn van de 20 aanbestede projecten maar 2 openbaar aanbesteed. Er komen dit jaar nog 60 projecten vrij hebben wij begrepen. Integriteit kan het beste gewaarborgd worden bij openbare aanbesteding. Uw eigen spelregels zoals verwoord - en dan lees ik voor - uit uw eigen werk "Kadernota InkoopbeleicfDaar staat dit als volgt te lezen: "Grondslagen voor aanbestedingsbeleid. Het aanbestedingsbeleid is geba- 256 seerd op de verantwoordelijkheid van de gemeente om als besteder van gemeenschapsgelden een zo gunstig mogelijke prijs-kwaliteitverhouding te realiseren. Als algemeen uitgangspunt bij het aanbeste den door de gemeente Roosendaal leidt het tot het zo veel mogelijk bevorderen van concurrentie. Motief hiervoor is, dat een open-markt filosofie een voorwaarde vormt voor een gezonde en effectieve concurrentie en daarmee voor een goedwerkend prijsmechanisme, een gezond bedrijfsleven en daar door mede bepalend is voor de concurrentiekracht daar binnen. Het gesloten houden van de markt kan leiden tot prijsopdrijving en het tot in stand houden van overcapaciteit, waardoor verstarring kan ontstaan in productie- en afzetverhoudingen. De drang om efficiënter te werken of vernieuwingen in te voeren kan wegvallen. Verder speelt mee, dat de overheid toegankelijker moet worden gemaakt voor zoveel mogelijk mensen. De gemeente Roosendaal dient dan ook in haar aanbestedingsbeleid reke ning te houden met deze effecten en te trachten zoveel mogelijk bij te dragen aan een gezonde en effectieve concurrentie door te kiezen voor een doorzichtige en heldere wijze van aanbesteden". Graag, voorzitter, wil ik dan ook een amendement op deze nota voorlezen. - Het amendement luidt als volgt. - "De gemeenteraad van Roosendaal, in vergadering bijeen op donderdag 30 september 1999, overwe gende, dat het aanbestedingsbeleid moet voldoen aan een aantal richtlijnen; dat in het aanbestedingsbeleid 1999-2003 sprake is van vier spelregels, te weten: maximale toe gankelijkheid van overheidsopdrachten, het creëren van concurrentie in cie aanbiedingen, het ver krijgen van een optimale prijs-kwaliteitverhouding en integriteit; dat deze spelregels het beste aangehouden kunnen worden bij openbare aanbesteding; dat met behoud van kwaliteit een besparing op de kosten mogelijk is; dat gezien de hoeveelheid en de grootte van de projecten het voorstel om slechts drie projecten openbaar aan te besteden absoluut te weinig is; dat in de raadsvergadering van mei 1999 de Kadernota Inkoopbeleid waarin, onder punt 4.4 en bijlage 4, het aanbestedingsbeleid werd vastgesteld: besluit: het gemeentelijk aanbestedingsbeleid 1999-2003 op pagina 13 als volgt te wijzigen: punt twee wordt: "Binnen de aan te besteden projecten van de afdeling beheer zullen de projecten volgens openbare aanbestedingsprocedure worden gehouden. Afwijkingen zullen gemotiveerd aan de commissie voor beheer en verkeer worden voorgelegd"; punt vier wordt: "In bijzondere gevallen, zoals bij alternatieve inschrijvingen, budgetoverschrijdin gen, e.d. dient de raad ingelicht te worden en het voorstel tot gunning aan het college te worden voorgelegd"; - punt vijf wordt: "De uitnodiging van gegadigden bij aanbestedingen geschiedt binnen de afdeling beheer"; punten zes en zeven vervallen; en gaat over tot de orde van de vergadering". De indieners: drie leden van de POR/GroenLinks-fractie. Dank u wel, voorzitter. De VOORZITTER: Dank u. Het woord is aan de heer Verbraak. De heer VERBRAAK: Mijnheer de voorzitter, in de commissie hebben we een duidelijke en heldere uiteenzetting gehad over de complexe materie van het aanbestedingsbeleid. Een aantal zaken werden daar ons duidelijk voorgesteld en een belangrijk gegeven vonden wij dat het aanbestedingsbeleid in de periode 1994-1998 succesvol gebleken is. Daarnaast zijn er nog enkele aanscherpingen gekomen, waaronder de integriteit. Ook aan die integriteit daar houden wij ons aan en wij vinden dat ook een belangrijk argument wat toegevoegd is. Verder van belang vinden wij dat de commissie inderdaad bij afwijkingen regelmatig gerapporteerd wordt. Ook daarop hebben wij in de commissie een bevestigend antwoord van de wethouder gekregen, dat dat ook daadwerkelijk zal gebeuren. Voorzitter, wij hebben gemerkt dat het aanbestedingsbeleid zoals het hier ligt met het aangeven van een grensbedrag een materie is die in zoverre van belang is dat het moeilijk is aan te geven hoe hoog het grensbedrag moet liggen. Dat hebben we ook toen te horen gekregen, het is al bijgesteld van een miljoen naar 9 ton. En wat voor ons ook van belang was, is dat wij weten dat het in ieder geval moeilijk is om heel veel amb telijke arbeid te stoppen in een bedrag dat lager zou komen te liggen. De ambtelijke kosten en de aanbesteding die dan 2 Vz tot 3 maanden gaat duren, vinden wij toch dat dat een terechte grens is die aangegeven is door het voorstel. Voorzitter, wat het amendement van POR/GroenLinks betreft wach-

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1999 | | pagina 132