214 De VOORZITTER: Wenst iemand in tweede instantie het woord? Neen? Mag ik constateren dat u instemt met het voorstel? Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 5.a Voorstel nr. 91Subsidiëring Vrijwilligers Vervoers- en Begeleidingsdienst te Wouw. De VOORZITTER: Wie wenst daarover het woord? Het woord is aan mevrouw Knappers. Mevrouw KNAPPERS-HOPSTAKEN: Mijnheer de voorzitter, heel kort, want ik was namelijk niet bij deze commissievergadering. Roosendaals Belang heeft toch wel moeite met het voorstel. Wij zijn namelijk van mening dat de belangen van ouderen en gehandicapten behartigd moeten blijven, maar dit moet toch mogelijk zijn in een goede samenwerking. Wij betreuren het dan, dat het nog steeds niet mogelijk is om in dezen samenwerking te concretiseren. Door hier dus een uitzonderingspositie aan te nemen, doet men - vind ik persoonlijk - aan precedentwerking ten opzichte van andere organisaties. Ik wil overigens verder geen spelbreker zijn, maar er zijn in het verleden toch wel afspraken over ge maakt, dat er in samengewerkt moest gaan worden en dat is nog steeds niet gerealiseerd. De VOORZITTER: Het woord is aan wethouder Chamalaun. Mevrouw CHAMALAUN, wethouder: Mijnheer de voorzitter, ik wilde alleen maar even zeggen dat het mij verbaast dat mevrouw Knappers van mening is, dat ze niet bij die commissie aanwezig was. Want u was wel bij deze commissie aanwezig en ik heb u toen niet horen reageren. Maar voor het overige begrijp ik, dat u zich verder toch in het voorstel kunt vinden, alleen vindt u dat het allemaal wat lang duurt. Maar dit is de enige methode geweest, om toch nog een paar jaar uit te stellen om de beide groeperingen bij elkaar te krijgen. Dat is in goede harmonie met elkaar afgesproken. De VOORZITTER: Wenst iemand in tweede instantie het woord? Neen? U stemt allen in met het voorstel? Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. 5.b Voorstel nr. 92: Vaststellen "Verordening leerlingenvervoer". De VOORZITTER: Wie wenst daarover het woord? Achtereenvolgens wensen de dames Gepkens en Brooijmans en de heren Polderman en Wamsteker het woord. Het woord is aan mevrouw Gepkens. Mevrouw GEPKENS: Voorzitter, als er een wetswijziging komt dan is het logisch dat de verordening moet worden aangepast. De VNG - zoals dat vaker gebeurt - heeft daar een model voor opgesteld. Op zich is daar niets op tegen, maar in de commissie ben ik toch begonnen over de consequenties die dat met zich meebrengt. Het heeft namelijk voor mensen die afhankelijk zijn van het leerlingenvervoer, nogal grote financiële consequenties. Vanuit het college is een poging gedaan, ik zal het niet helemaal technisch uitleggen want dat hebben we inderdaad in de commissie al gedaan, maar het komt er op neer dat de verruiming na 3 kilometer er toch voor zorgt dat de bijdrage van ouders komt op 370,-. Die is op dit moment 250,- en in de commissie heb ik u aangegeven dat onze fractie dat een zoda nig forse verhoging vindt, dat je dat eigenlijk niet kunt maken. In de commissie heb ik u ook gewezen op hetgeen onder het kopje "Consequentie", staat. Daar spreekt u bijna de verwachting uit dat ouders er misschien wel voor kiezen om er dan geen gebruik meer van te maken. Dat maakt voor ons het voorstel heel erg tweeslachtig. Als u er naar zou streven dat ouders zelf het vervoer regelen, dan moet u daar beleid op inzetten. Als u ernaar streeft om het als gemeente aan te bieden, dan moet u daarop inzetten. Het is van tweeën één, wat ons betreft. Als u er voor kiest om het toch van gemeentewege in te zetten, dan heb ik u in de commissie gezegd dat wij bezwaar hebben tegen een verhoging van 50%. Ik heb u uitgenodigd om dat stapsgewijs te doen. U zag daar verder niets in en ik kreeg ook geen steun van andere commissieleden, dus er restte mij toen niets anders dan tegen het voorstel te stemmen. Want je kunt alleen maar tegen de verordening stemmen en anders niet. Ik heb - ondanks het feit dat u bij de stukken wat meer informatie heeft gelegd - u geen argumenten horen geven om alsnog te komen tot een stapsgewijze verhoging. Nou, ik vind het ook een beetje in een schril contrast staan met het vorig agendapunt, waar we van harte mee in hebben gestemd. Maar waarin u toch een organisatie vier jaar de tijd geeft om te wennen aan een reductie van de subsidie van 650,-. Als je 215 dan één voorstel verder in één klap 50% verhoging geeft aan ouders, die een bijdrage moeten betalen aan leerlingenvervoer waar ze niet onderuit kunnen, dan gaat dat ons een brug te ver. Ik wacht nog even op uw beantwoording, maar ik schat in dat ik uiteindelijk tegen dit voorstel zal moeten stemmen. De VOORZITTER: Dank u. Het woord is aan mevrouw Brooijmans. Mevrouw BROOIJMANS-VAN WAES: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Het CDA kan het voorstel ondersteunen. Wij hebben vanuit het onderwijsveld reacties gekregen dat men tevreden is met de regeling en met name het speciaal onderwijs waarin u de zone hanteert van 3 kilometer. Dat ervaart men als positief en wij kunnen dit onderschrijven. U had namelijk ook de mogelijkheid om het criterium uit te breiden tot 6 kilometer - over 50% gesproken, mevrouw Gepkens - maar u heeft het tot 3 kilometer beperkt. Daar zijn wij zeer tevreden mee. Dank u wel. De VOORZITTER: Het woord is aan de heer Polderman. De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, ik was niet bij die commissie. Ook niet zonder iets op te merken. Ik was er gewoon echt niet, dus ik heb u daarover nog niet kunnen adviseren. Voorzitter, ik moet mevrouw Gepkens hier toch bijvallen, want ik vind inderdaad de verhoging van 250,- naar 370,- in één keer toch iets teveel van het goede. Het zijn toch ouders die hun kinderen naar het spe ciaal basisonderwijs sturen, die dat niet uit vrije wil doen of omdat het zo leuk is, maar die zijn daar gewoon toe gedwongen, die zijn er op aangewezen. Die hebben meestal toch al extra bijkomende kosten met kinderen die dat soort onderwijs behoeven. Dus om die niet nog eens een keer extra te belasten, zo in één keer, dan zou ik zeggen: als we nu een regeling konden maken - als we er echt niet onderuit kunnen - dat het dan wat geleidelijk wordt ingevoerd. Nou ja, sommige dingen die zijn gewoon niet te ontkomen. Maar ik constateer dat u daar - op het voorstel van mevrouw Gepkens - niet de moeite voor heeft genomen en dat vind ik jammer. Ik ga mee met de insteek van mevrouw Gep kens en ik zal dan ook tegen dit voorstel stemmen. Tenzij u ons nog tegemoet komt in uw beantwoor ding. De VOORZITTER: Het woord is aan de heer Wamsteker. De heer WAMSTEKER: Mijnheer de voorzitter, ook de Roosendaalse Lijst kan zich aansluiten bij het voorstel, om de eigen bijdragen van 250,- plus volledige vergoeding, buiten de door de gemeente gehanteerde kilometergrens, te vervangen door een drempelbedrag van respectievelijk 600,- en 370,- afhankelijk van het soort onderwijs. Wij denken dat het alleszins verdedigbaar is, vooral in het eerst genoemde geval, omdat ouders toch zelf kiezen voor een bepaald type onderwijs en dat het toch ook de eigen verantwoordelijkheid van de ouders is. De VOORZITTER: Het woord is aan wethouder Chamalaun. Mevrouw CHAMALAUN, wethouder: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Dank u voor de instemmende woorden van de zijde van het CDA en de Roosendaalse Lijst. Het is inderdaad zo, mevrouw Brooij mans, dat we als gemeente de mogelijkheid hadden om het criterium te stellen op 6 km. Ik heb ook in de commissie aangegeven dat dat ver strekkende gevolgen zou hebben, juist voor een centrumge meente zoals Roosendaal, waar wij diverse vormen van speciaal onderwijs binnen onze gemeente grenzen hebben. En waarmee we dan de groep die daar dus niet vrijwillig, maar zeker nadat ze dus uitvoerig onderzocht zijn, daar uiteindelijk toch terechtkomt, om die niet buiten de boot te laten vallen. Daarom hebben we gekozen, niet voor die 6 kilometer, zoals de VNG die heeft voorgesteld, maar zijn we op 3 kilometer gaan zitten. Dat heeft in ieder geval wel financiële consequenties, dat klopt. Het is inderdaad van 250,- naar 370,- gegaan. Ik heb nog na laten trekken of het mogelijk is om het ge leidelijk te laten plaatsvinden, dat is niet mogelijk en er is mij duidelijk meegedeeld dat ook die 250,- in het verleden, niet tot problemen heeft geleid. Dus we gaan er echt van uit dat die 120,- acceptabel is voor deze ouders, die samen meer dan 39.000,- inkomsten hebben. Want al degenen die daaron der zitten, die hebben geen drempelbedrag te betalen. Wat de tekstuele opmerking betreft, mevrouw Gepkens, bij de "Consequenties" waar het gaat over: "Mogelijk zullen er ook ouders zijn die zoals al eerder opgemerkt, afzien van de gemeentelijke vervoersvoorziening", daarmee doelen we echt op die ouders die vrijwillig kiezen voor een bepaalde vorm van onderwijs zoals bijvoorbeeld de Vrije School of de Montessorischool. Dat is een eigen keuze en daar hebben we dus die 600,- voor, maar het gaat hier zeker niet om leerlingen die aangewezen zijn op speciaal onderwijs. Ik ben er van overtuigd dat wij als college gekozen hebben voor een echt verantwoorde en acceptabele regeling.

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1999 | | pagina 111