212
De heer DE JAEGER, wethouder: Mijnheer de voorzitter, dank u wel. Menigeen verwijst naar de
commissievergadering van vorige week in hetzelfde huis. We hadden toen die avond twee behoorlijke
klussen op de agenda staan en uiteindelijk is de conclusie toch die avond geweest dat we een hele
goede gedachtewisseling hebben gehad over beide onderwerpen. Maar goed, het gaat nu over de
sociale werkvoorziening. We merken ook uit een discussie nu vanavond in de raad weer, dat er toch
inderdaad wat verschillende richtingen zijn in denken van hoe je bedrijfsmatig, maar ook in relatie tot
de sociale doelstelling, met deze materie moet omgaan. De een wil het graag kortbij houden en de
andere wil het graag veraf hebben, maar ik mag daarbij wel opmerken dat de motie van vorig jaar op
zichzelf een hele heldere raadsbrede intentie was. En dat was: breng orde op zaken - om het maar
heel kort te formuleren - en kom ook eens een keer met duidelijkheid ten aanzien van, hoe positioneer
je nu de bestuurlijke verantwoordelijkheid? Want het is - wat mijnheer Van Antwerpen terecht opmerkt
- voor besturen - ook in gemeenteraden - bijna ondoenlijk om op detailniveau nog de zaak te volgen.
De vraag is ook of je dat moet willen. Ik ben de mening toegedaan dat je dat niet moet willen. En dat
je heel goed moet aangeven wat je beleidskaders zijn waar binnen je de doelstelling rondom sociale
werkvoorziening zou willen gestalte geven en hoe je dat dan het beste kunt doen in combinatie met.
We hebben een gemeenschappelijke regeling, maar er zijn vormen denkbaar waardoor inderdaad dat
bestuur wat meer op afstand zou kunnen komen te staan en dan word je uiteindelijk ook niet belast
met alle gedetailleerde informatie. Het is absoluut ondoenlijk, ook voor een bestuur van een sociale
werkvoorziening - en ik zit daar namens u in - om te zorgen dat je een zodanig voorstel formuleert, wat
in allen negen gemeenteraden met evenveel enthousiasme en instemming wordt begroet. Dat zie je
ook nu alweer, als het gaat over Koersdocument II. Koersdocument II, wat een vrij hoog ambitieniveau
heeft - ik geef het toe - het is doorgerekend als het gaat over een doorvertaling van wat in Koersdo
cument I aan de hand is geweest. Daarin hebben we uiteindelijk onze visie neergezet. Wat zouden we
willen, die vertaling komt dan uiteindelijk in Koers II. Dan blijkt in een keer dat het toch bij de verschil
lende gemeenten wordt ervaren als een soort overval van: "Wat gebeurt ons nou, nu heeft het WVS
alles ingecalculeerd". Dat geeft niks, ik denk dat het gewoon goed is geweest dat het heeft plaatsge
vonden. En dat we met elkaar de afspraak hebben gemaakt van, oké, zo ligt nu het plaatje vanuit het
WVS bekeken en laten we in het komende najaar met elkaar eens gaan bepalen of dat ambitieniveau,
wat daarin is geformuleerd, of dat inderdaad ook voor gemeenten haalbaar is. Want uiteindelijk is het
wel noodzakelijk dat gemeenten daarin bewilligen als men dat niet doet zul je gewoon je plannen bij
moeten stellen, want ik hoor hier links en rechts wel wat geluiden over de financiële consequenties
van het een en ander. Mijn stelling is helder en duidelijk, laat ik het vanavond maar eens kort en bon
dig formuleren. De eerste doelstelling van sociale werkvoorziening is, om mensen die onze hulp en
steun nodig hebben, ook te helpen. Gewoon een onderdak te bieden in een constructie waarin zij
zinvol bezig zijn, op die wijze zinvol aan hun leven verder inhoud kunnen geven. Dat is een wettelijke
taak, wij voeren die wettelijke taak uit door het overgedragen te hebben aan de sociale werkvoorzie
ning en ik vind dat dat de eerste leidende doelstelling moet zijn. Dat staat wat mij betreft helemaal niet
op gespannen voet als het gaat over de commerciële doelstelling. Je kunt best binnen de opdrachten
die je hebt en de mogelijkheden die je hebt binnen zo'n organisatie streven naar een zo hoog mogelijk
rendement van de investeringen die je moet doen. Er valt heel wat uit mensen te halen, zonder overi
gens ze zodanig in stelling te brengen dat mensen daar inderdaad over de kling worden gejaagd, heb
ik wel eens gezegd, omdat je daarmee tekort doet aan sociale inspanningen, die daarmee gepaard
gaan. Er is best wel enige samenhang. Alleen het is de kunst om een goede balans te vinden, tussen
enerzijds - vooropgesteld - de sociale doelstelling en anderzijds binnen die organisatie van 2500 me
dewerkers te zorgen dat je commercieel gezien er zo goed mogelijk uitspringt. De heer Hertogh
spreekt er ook over en zegt: kan dan een sociale werkvoorziening nog concurrerend werken? Ik denk
het wel, want u moet niet vergeten dat jaarlijks per medewerker nog zo'n 40.000,- door het ministerie
wordt toegevoegd in de vorm van een - we noemen dat tegenwoordig - loonkostensubsidie om het
mogelijk te maken dat je die mensen gericht kunt inzetten. Maar per definitie blijft het totale subsidie
van het Rijk wel achter bij de kostenontwikkeling. Vandaar ook dat de optie is geopperd - ook door het
ministerie - er is een zekere mate inverdiencapaciteit. Nou met inverdiencapaciteit gekoppeld aan het
budget wat wij u meegeven, moet het mogelijk zijn om in ieder geval kostenneutraal de zaak te orga
niseren binnen de sociale werkvoorziening. Naar dat wankele evenwicht - want ik noem het toch een
wankel evenwicht - zijn we op zoek en ben je heel sterk afhankelijk van ontwikkelingen. Want als mor
gen de markt enorm instort - laat ik het zo maar noemen - dan heeft dat uiteraard consequenties en
zijn de inverdienmogelijkheden ook aanmerkelijk minder. Is dan de consequentie dat we dan al die
mensen in een keer op straat zetten? Kan niet, bij wet zijn ze bij ons in dienst en we zullen die ver
plichtingen aan moeten gaan. Dus daar zitten toch een aantal facetten aan vast die we ons goed
moeten realiseren als we kijken van ja, probeer inderdaad toch binnen die budgetten te werken. Uit-
213
gangspunt moet uiteraard zijn: blijf zo goed mogelijk in de buurt van een kostenneutrale exploitatieop-
zet zodat er inderdaad geen extra middelen naar toe moeten. Ik wil daar een tweede stelling aan toe
voegen en daar sta ik ook pal voor, dat betekent toch dat ik pas naar de gemeente terug wil om extra
geld - dat heb ik al wat vaker uitgesproken - op het moment dat we inderdaad met het WVS - als or
ganisatie - hebben kunnen aantonen dat we al het mogelijke hebben gedaan om inderdaad in de
kostenbeheersingsfeer een maximale inspanning te hebben gepleegd. Dat vind ik essentieel. Ik vind
niet dat we bij het WVS - zoals in het verleden wel vaker is gebeurd - kunnen zeggen: sluitstuk van de
verantwoordelijkheid is toch bij de gemeenten gelegen, dus als we tekort komen kunnen we zo de
rekening deponeren bij de gemeenten. Dat is onbestaanbaar en dat vind ik ook onacceptabel. Dus
vandaar ook dat we toch proberen binnen de organisatie te streven naar een zodanige kostenbeheer
sing en ook inzet van onze mensen die past bij datgene wat men aan mogelijkheden heeft en wat ook
inderdaad een verantwoorde inzet is van mensen. En uiteindelijk moet het dan leiden tot een neutrale
exploitatie en hopelijk dat het hier en daar wat op kan leveren. U ziet in de doorrekening - nogmaals
misschien wat te ambitieus - toch dat we de komende jaren wanneer we dat allemaal zouden willen en
ook met elkaar gaan doen, dat er mogelijkheden zijn om inderdaad weer aan de goede kant van de
streep te komen. 1999 Is wat dat betreft toch een jaar waarin we de slag moeten maken met elkaar,
qua organisatie, maar ook qua het bundelen van allerlei mooie regelingen van gesubsidieerde arbeid.
Zoals ik er tegenaan kijk en zo ik dat ook proef bij mijn collega bestuurders is daar in ieder geval een
groeiend draagvlak voor alleen de handicap van ons samenwerkingsverband is wel, dat in die be
stuurlijke samenstelling er inderdaad negen gemeenten zijn die op onderdelen toch nogal wat ver
schillende accenten plaatsen. Dus wij moeten heel veel investeren ook in die gemeenten om de neu
zen de goede richting uit te krijgen. Vandaar dat we in dit geval hebben gekozen van: is er bij ge
meenten voldoende draagvlak voor de visie die we hebben opgeschreven, voor de richting die we een
beetje hebben aangegeven en vervolgens kan dan de vraag beantwoord worden, hoe je die in het
najaar concreet vorm en inhoud kunt geven. Dat is denk ik heel essentieel als we daar in het najaar
niet uit komen. Dan komen wij ongetwijfeld terug met een aangepast voorstel, want dan zullen we dat
wel moeten. Tenzij u vrolijk zegt: alles is ons waard en wij betalen gewoon de rekening. En ik denk dat
ik dat niet bij deze raad heb geproefd. Overigens, ik zou het ook onbestaanbaar vinden. Dus dat is
toch een beetje de grote lijn die ik vast wil hebben. Dus de vraag van kunnen we concurrerend blijven
werken. Richting de Vrije Lijst, ten dele. Er zit spanning op, het is van de markt afhankelijk, het hangt
er ook een beetje van af of wij voldoende mogelijkheden krijgen als Werkvoorzieningsschap om in die
markt ook te opereren. En als ik dat weer gelijk doorsluis naar de WD, als het gaat van heb je nou in
je organisatie een aantal bedrijfsonderdelen die dermate exploitatienegatief zijn, dan moet je in over
weging nemen of het inderdaad nog wel langer verantwoord is om die voort te laten bestaan. Ik wil
nog even verwijzen naar het krantenartikel vanuit het overleg van de WD in de regio, daar is en pas
sant even onder andere de zaak rondom het grafisch bedrijf genoemd. Dat is nou typisch een voor
beeld - ik noem het even - het heeft in de krant gestaan dus het is openbaar, daar moeten we niet
moeilijk over doen. Waar het om gaat is gewoon dat het grafisch bedrijf een aantal jaren achter elkaar
heel negatief heeft gedraaid - overigens wel voor die mensen die er werkten, bijzonder nuttig was en
heel zinvol - dus dat heeft toch geleid tot laten we vooral nog even kijken hoe we dat het beste op
kunnen lossen. En uiteindelijk is er nu uitgekomen - sinds een jaar - dat we overschakelend op een
andere techniek, het budgettair heel anders komt te liggen en het inderdaad toch gaat betekenen dat
we in ieder geval kostenneutraal kunnen gaan werken en er zelfs een nog wat beter exploitatieresul
taat uit kan komen. In die zin vind ik ook dat het WVS per definitie moet kijken of ze echt de kostende
afdelingen in leven moeten laten blijven, of die niet afgestoten zouden moeten worden. Dat fenomeen
moet je goed bekijken, maar dan wel ook in het perspectief van: wat betekent het dan voor de mensen
die we daarin hebben werken? Heb ik een voldoende goed alternatief voor die mensen? We komen
toch terug op wat mijnheer Van Antwerpen heeft gezegd van nou, die sociale doelstelling moet wel
voorop blijven staan. Dus daar kan geen misverstand over blijven bestaan. Ten aanzien van de be
stuurlijke aansturing wil ik alleen nog maar opmerken, wij komen terug met een voorstel hoe we dat
anders vorm kunnen geven, waardoor we toch enerzijds ten aanzien van de aansturing op beleidska
ders onze verantwoordelijkheid volledig waar kunnen maken, maar dat het bedrijf flexibel en dyna
misch kan functioneren binnen een vastgesteld kader, wat zich zal moeten vertalen in een soort ma
nagerovereenkomst en waarbij we overigens zullen aantekenen van, we kunnen het wel op afstand
plaatsen maar je bent daarbij niet van je verantwoordelijkheid af. Wij blijven te allen tijde verantwoor
delijk. Voorzitter, ik zou er nog heel veel op kunnen zeggen, want ik denk nogmaals dat we een goede
discussie hebben gehad in onze commissie. Die commissie is wat mij betreft toch het leidinggevend
kader voor verdere inbreng binnen het Werkvoorzieningsschap. Ik heb voldoende bagage meegekre
gen van de commissie en nu ook in de raad, om daar met voortvarendheid in verder te gaan en ik kom
graag in het najaar terug met nadere voorstellen.