200 maals ik doe nu geen uitspraak over het al of niet doorgaan van tariefsdifferentiatie. Het college wil daarbij alle facetten heel erg goed in beeld krijgen en dat zeker niet uit de losse pols zo maar op tafel leggen. Want er zitten nogal wat consequenties aan en we willen steeds een heel zorgvuldig tarieven- beleid en ook een beleid als het gaat om tarieven dat het voldoende in balans is als het gaat om wo ningen en niet woningen. Ik vond u wat al te laconiek mijnheer Polderman, toen u zei, als je de kwijt schelding op de producten rioolrecht en afvalstoffenheffing gewoon haalt naar de algemene dienst, post product kwijtschelding, ja, dan schiet ik een gat in de begroting. So what, zei u daarbij. Nou dat heeft u vast ook onder de term "geneuzel" gevat. Maar ik heb van u vanavond geen concrete sugges ties gekregen om dat gat wat u dan schiet te dichten. Als u dat had gedaan dan zou het nog een reëel voorstel zijn geweest. - De heer POLDERMAN: Mijnheer de voorzitter, ik heb in mijn eerste bijdrage ook bijvoorbeeld ge zegd, dat ik het betreur dat er zoveel niet onderzocht is, zoals het aantal wethouders, de ondersteu ning van de commissies. Er zijn een hoop punten waarvan u zegt nee, dat onderzoeken we nou niet. Daar zit makkelijk dat bedrag in hoor, als u het concreet wilt hebben. - Mevrouw KERKHOF-MOS, wethouder: Mijnheer de voorzitter, nou, ik kan u verzekeren dat een wet houder beslist niet kost wat u aan gat schiet met deze maatregel. Maar in ieder geval u begrijpt al dat ik gisteren en ook vanavond nog eens wil zeggen, dat het geen verstandig voorstel is en dat ik hoop dat de raad uw amendement niet overneemt. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u. Het woord is aan wethouder Chamalaun. Mevrouw CHAMALAUN, wethouder: Mijnheer de voorzitter, kort nog daar waar het betreft de ver schillende opmerkingen van de fracties over het wel of niet blijven subsidiëren van het godsdienston derwijs. Ik wil hier nogmaals herhalen het standpunt van het college, met uitzondering van de WD- wethouder, mijnheer Hoogendoorn. Wij willen gewoon onverkort de subsidiering van het godsdienst onderwijs handhaven. Dus wij hebben dan ook geen behoefte aan het amendement van de WD, de motie van de PvdA, noch het amendement van de Vrije Lijst. Wat betreft mijnheer Hermans, de CAO- consequentie van Stichting Buurtwerk Wouw. Ik heb u niet helemaal goed begrepen. Maar als het gaat over de vraag: heeft Stichting Buurtwerk Wouw ook het geld nog gekregen, de extra subsidie wat betreft de CAO, dan is het antwoord als volgt. Sinds 1 januari 1999 hebben wij met Stichting Buurt werk Wouw een contractsubsidie. Daarvoor hadden wij gewoon een vast bedrag nog in afwachting van de harmonisatie dus in 1997 en 1998 hebben wij - steeds twee jaar achter elkaar - een bedrag afgesproken waar men dus mee akkoord is gegaan. Alleen bij de contractsubsidiebespreking - en dat was al volop aan de gang met onder andere het SIW - daarover is afgesproken dat wanneer duidelijk werd wat de consequenties zouden zijn voor de CAO in 1998, dat dat gedeeltelijk dus gecompenseerd zou worden en voor 1999 eenmalig 100%, zoals ik dat gisterenavond reeds in eerste instantie heb gezegd. Dus wat betreft CAO-consequenties voor Stichting Buurtwerk Wouw in 1998 was dat niet aan de orde maar had men een vast subsidiebedrag gekregen. Waar zij - nogmaals - mee akkoord zijn gegaan. Dan de opmerking van mijnheer Van Antwerpen van de PvdA. Die zegt, ik vind het eigenlijk verbazingwekkend - zo heb ik het u gisterenavond althans horen zeggen - dat het college niet geko zen heeft voor een nader onderzoek van het SIW. Dat hebben we inderdaad niet gedaan, mijnheer Van Antwerpen. Wij vinden dat op dit moment - nadat wij het IME-rapport hebben laten uitkomen, waarover we nog volop in onderhandeling zijn - niet nodig om op dit moment nader onderzoek te doen. Wel stelt het college u voor om duidelijk minder middelen in te gaan zetten voor het sociaal cultureel werk. En als u dan zegt van dat komt zomaar uit de lucht gevallen lijkt het wel, dan is dat zeker niet aan de orde. Er is duidelijk sprake hier van een ijkpuntennota geweest, waaruit blijkt dat wij als gemeente Roosendaal in vergelijking met andere gelijkwaardige gemeenten een behoorlijk bedrag uitgeven - zelfs meer dan gemiddeld - aan sociaal cultureel werk, terwijl - en dat zult u toch met me eens zijn - wij in feite geen grote bijzondere problematische sociale situaties hebben. Vandaar dat wij dus met een gerust hart u een korting van de middelen durven voor te stellen. Maar we gaan niet nog eens een keer een nader onderzoek doen naar het reilen en zeilen binnen het SIW op dit moment. Voorzitter, ik denk dat ik zo de opmerkingen allemaal gehad heb. De VOORZITTER: Dank u. Het woord is aan wethouder Jonkers. De heer JONKERS, wethouder: Mijnheer de voorzitter, het openbaar vervoer. Ik dank in ieder geval POR/GroenLinks dat ze vonden dat ik toch een goede dialoog gehad heb over de totstandkoming van de dienstregeling. Je kunt niet allemaal gelijk krijgen, maar ik denk in ieder geval dat dat ertoe bijge- 201 dragen heeft wat er nu ligt. Als u zegt: opnieuw een dialoog aangaan, ik denk dat de burgers - de ge bruikers van het openbaar vervoer - recht hebben op duidelijkheid. En ik kan me nog goed herinneren dat een collega van u zei: "hapsnap beleid, daar hou ik niet van, ik hou van duidelijkheid". En zoals ik ben, heb ik dat gewoon overgenomen en ik wil daar ook duidelijk in zijn. Ik wil niet na drie weken weer een dienstregeling gaan veranderen. Want dat is "hapsnap beleid". Ik denk dat er gewenning nodig is. Dat is waar de burgers recht op hebben. Dus ik wil graag met u praten, maar over openbaar vervoer - waar verwarring over zou kunnen ontstaan - even niet. Wij hebben toegezegd, de motie van de Roosendaaise Lijst geeft daar duidelijkheid over, dat wij in ieder geval alternatieven en een aanvullen de vorm gaan onderzoeken samen met de provincie in de regio om te kijken of daar aanvulling aan te geven is. Dus ik wil geen verwachtingen wekken die daardoor zouden kunnen ontstaan voor een nieuwe dialoog daarover. Mijnheer Polderman, als u zegt de motie van de Roosendaaise Lijst Piet Rampaart en de SP die is bijna hetzelfde, dan zeg ik: als u dat hetzelfde vindt? Als ik uit uw motie een stukje voorlees: "draagt het college van burgemeester en wethouders op zo snel mogelijk het overleg te heropenen met de BBA en de provincie om te bezien of en wanneer de dienstregeling van stads bussen aanpassing behoeft". Dat is iets anders en dat brengt verwarring bij de burgers, dan dat hier de motie van de Roosendaaise Lijst aangeeft: "op zoek te gaan naar alternatieven en aanvullende vormen van openbaar vervoer". Nou dat is nou die verwarring die de burgers nou net niet moeten hebben, maar duidelijkheid. De "rug recht" en dat is waar wij voor gaan. - Mevrouw GEPKENS: Voorzitter, en schouders eronder. - De heer JONKERS, wethouder: Mijnheer de voorzitter, en schouders eronder. Dank u wel, want dat slaat op mij, denk ik. Mevrouw Knappers - weer een verwarring - u praat over een raadsbesluit. Ja, die dialoog hebben wij drie keer met u aangegaan. Ik zou u eigenlijk hetzelfde willen zeggen, voor de burgers die er gebruik van gaan maken, het is even een gewenning. Dat men in Nederland in een land woont waar men openbaar vervoer heeft, laten we daar gelukkig mee zijn. En dat men in ieder geval, wanneer de afstand te groot wordt - of door ongemakken of door ouderdom - dat men dan aanvullend taxivervoer heeft. Alleen daar moet men voor bellen en als dat in sommige situaties te veel is, dat dan de wethouder - met de meerderheid van de raad - nog eens gaat zoeken of daarop nog aanvullend vervoer is dan denk ik dat wij toch met elkaar goed bezig zijn in onze samenleving om te zorgen dat we iets voor elkaar over hebben. En ik zou daarom willen zeggen, duidelijkheid voor de burgers en duidelijkheid dat er even een gewenning ontstaat, dat de mensen leren. En je moet altijd met open vizier durven te praten en te zijner tijd zullen we dat zeker doen. Maar eerst even duidelijkheid en ge wenning. Voorzitter, ik wou het daarbij laten. De VOORZITTER: Dank u. Het woord is aan wethouder Hoogendoorn. De heer HOOGENDOORN, wethouder: Mijnheer de voorzitter, ik wil nog even ingaan op twee opmer kingen. Eén ervan is de opmerking van de WD-fractie over de versoepeling van de regelgeving en de vergunningen, zoals dat eigenlijk ook in het coalitieakkoord is afgesproken. Levert dat wat op, is ei genlijk de vraag. Zit daar geen mogelijkheid voor, om dat te behalen. Nou, ik denk dat dat inderdaad zo is, ik kan u daar op dit moment nog niet veel over zeggen, ik kan u wel zeggen dat dat onderzoek inmiddels al loopt. Een voorbeeld, ten aanzien van de kapvergunningen hebben we op dit moment een regeling, die ongeveer 300 kapvergunningen per jaar oplevert en die kosten ieder 4 uur per stuk. Dus als je daar iets in zou kunnen versoepelen - zou kunnen vergemakkelijken - dan denk ik dat het inderdaad wat oplevert. Alleen zullen we daar met elkaar natuurlijk wel de regelgeving moeten aan passen en zult u eerst voorstellen van ons krijgen om daar uw oordeel over te geven en dan creëert dat misschien een mogelijkheid. - Mevrouw GEPKENS: Voorzitter, of niks meer kappen, dan heb je ook geen kosten. - De heer HOOGENDOORN, wethouder: Mijnheer de voorzitter, dat zou ook een regeling kunnen zijn. - De heer TEUSINK: Mijnheer de voorzitter, dat willen wij nou net niet, mevrouw Gepkens. - De heer HOOGENDOORN, wethouder, Mijnheer de voorzitter, maar er komen dus voorstellen. Het is op dit moment te vroeg om daar iets over te zeggen, maar het zal in ieder geval - als u het versoepelt - wat gaan opleveren. Een ander punt is natuurlijk het amendement (9) van de POR/GroenLinks-fractie over de subsidiëring van Benegora. Ja, ik heb niet veel andere argumenten gehoord. Gisterenavond heb ik nogmaals verteld wat de beweegredenen van het college zijn om zo met deze subsidie om te

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1999 | | pagina 104