490
uitgave. Zou het geen aanbeveling verdienen om die mensen die om financiële
redenen er niet voor zouden kiezen, te wijzen op een goedkoper alternatief? Er
bestaan namelijk ook houten zelfbouw composteerders waarover de Stichting Kleine
Aarde in Boxtel veel documentatie schijnt te hebben. Het gaat uiteindelijk toch
om het doel en dat doel is, dat zoveel mogelijk inwoners van deze gemeente het
composteerbare afval apart houden en milieu-vriendelijk verwerken. Op de keper
beschouwd is zo'n houten ding zelfs nog een ietsie pietsie milieu-vriendelijker
dan de plastic soortgenoot dus ik denk dat er weinig bezwaren aan kleven om de
kleinere inkomensgroepen, maar daarnaast ook de echte doe-het-zelverste wijzen
op het goedkopere alternatief. Het gaat in eerste instantie om 300 vaten. Op
grond van gegevens, die mij uit andere bronnen hebben bereikt, is mijn stellige
verwachting, dat er spoedig een nabestelling nodig zal zijn en eerlijk gezegd
hoop ik dat ook van harte. We moeten het natuurlijk even afwachten maar met een
goede en enthousiaste voorlichtingscampagne denk ik dat we over een tijdje zeer
tevreden op dit besluit kunnen terugkijken.
De VOORZITTER: Wethouder De Leeuw heeft het woord.
De heer DE LEEUW, wethouder: Mijnheer de voorzitter, het voorstel valt in goede
aarde en terecht. Wij gaan compostvaten aanschaffen en ter beschikking stellen.
Ik neem aan dat de heer Verpaalen geen voorkeursbehandeling wil, maar zijn be
stelling zal gelijk met alle burgers genoteerd worden en wij hopen dat het be-
schikbaarstellen van dit compostvat inderdaad zal aanslaan bij de burgers, omdat
dat spoort met PAP II. Wij beogen daarmee inderdaad het aangeboden huisvuil te
beperken. Het aantal van 300 is gebaseerd op ervaringsgegevens in een aantal
andere gemeenten. Mocht het, en dat heb ik ook in de commissie gezegd, zodanig
succesvol zijn dat er een bijbestelling gepleegd zal moeten worden, dan zal ik
uiteraard met een aanvullende credietaanvrage naar Uw raad komen maar uit Uw
woorden begrijp ik, dat dat dan geen probleem hoeft te betekenen. Wij zullen er
uiteraard voor zorgen, dat bij aflevering van het compostvat deugdelijk infor
matiemateriaal aanwezig is, zodat de mensen weten hoe men het beste met dit
middel om kan gaan. Ook nu is het niet verboden om zelf te composteren, al dan
niet gebruikmakend van de middelen die daartoe commercieel voorhanden zijn. Ook
de houten mogelijkheid die U aanwijst, is zeker niet verboden. Wij hopen met het
aanbieden van dit compostvat en de kosten ervan voor de helft van onze rekening
te nemen nog in ieder geval extra te stimuleren dat die ontwikkeling verder zijn
goede gang zal gaan. Dank U wel, voorzitter.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen (zie het besluit tot
110e wijziging van de begroting voor het dienstjaar 1989 en de 41e wijziging van
de begroting van de dienst van gemeentewerken voor het dienstjaar 1989).
8 -aVoorstel r. 904: vaststelling nota Kinderopvang in Roosendaal en Nispen.
De VOORZITTER: Achtereenvolgens wensen mevrouw Kerkhof, de heer Verpaalen,
mevrouw Adriaansen, de heer Van Hal, mevrouw Knappers en mevrouw Cormaux het
woord. Mevrouw Kerkhof heeft het woord.
Mevrouw KERKHOF-MOS: Mijnheer de voorzitter, vooropgesteld wil ik toch namens de
CDA-fractie uitspreken, dat wij het streven van de gemeente van harte onder
steunen om een flinke uitbreiding van de kinderopvang in Roosendaal en Nispen
mogelijk te maken. Daar is immers bij ouders en ook in de maatschappij zelf
(bedrijven, instellingen) behoefte aan. Voorzitter, over de nota zoals die van
avond op ons bord ligt en ook in de commissie al is besproken, heb ik in de
commissie gezegd: stuurt U hem maar snel naar Den Haag, want dan krijgen we
hopelijk flink wat financiële middelen om wat ruimere opvangvoorzieningen in
491
onze gemeente op te richten. De titel van de nota dekt de lading niet. Of zoals
de heer Verpaalen in de commissie zei: het is een gewoon, een ordinair subsidie
verzoek bestemd voor Den Haag en dat is op zich wel heel teleurstellend. Voorzit
ter, in die zin heb ik ook in de commissie een nogal critische beschouwing gehou
den over de nota. Ik zal dat nou niet overdoen, maar ik wil toch wel een aantal
voor ons principiële zaken onder Uw aandacht brengen, want wat ten ene male
ontbreekt is een visie op de kinderopvang. Hoe denkt U bijvoorbeeld samenhang te
bereiken in een verscheidenheid van voorzieningen die deels al bestaan, deels
nog moeten worden gerealiseerd? Hoe denkt Uw college over bereikbaarheid, be
schikbaarheid en betaalbaarheid? Hoe denkt U over veiligheid en hygiëne en hoe
denkt U over professionaliteit? Wat zijn nu - in Uw visie - zuiver gemeentelijke
taken op het terrein van de kinderopvang en wat is de verantwoordelijkheid van
het particulier initiatief? Voor ons is kinderopvang nog steeds primair een
verantwoordelijkheid van ouders voor hun kinderen. Voorzitter, het gaat te ver
om dat nu allemaal in deze vergadering uit te werken. De indruk die in de com
missie is gewekt en ook kranteberichten maken daar de laatste dagen melding van,
is dat er nog veel meer gelden beschikbaar zullen komen. Het lijkt de CDA-frac
tie dan ook wenselijk om de gemeentelijke visie en de gemeentelijke strategie
eerst eens goed met elkaar door te spreken. Wij vinden dan ook uitdrukkelijk,
dat daarbij de bestaande voorzieningen zoals bijvoorbeeld de peuterspeelzalen en
andere voorzieningen en het beleid daaromtrent, moeten worden betrokken. Wij
zien dat met veel belangstelling tegemoet. Dank U wel.
De VOORZITTER: De heer Verpaalen heeft het woord.
De heer VERPAALEN: Voorzitter, de agenda vermeldt de behandeling van de nota
Kinderopvang, maar in de commissievergadering heb ik al aangegeven, zoals ook
mevrouw Kerkhof terecht opmerkt, dat we feitelijk alleen spreken over een sub
sidie-aanvraag volgens artikel 14 van de Welzijnswet. Een beleidsnota is het wat
het POR betreft zeker niet, hoogstens een aanzet daartoe. Voor argumenten als
tijdsdruk en dergelijke hebben wij natuurlijk alle begrip. Maar, ik herhaal het
nogmaals, wek geen valse verwachtingen door te doen alsof het een echte beleids
nota is, want voor dat laatste missen wij een aantal belangrijke hoofdstukken.
Naast de samenhang, waar mevrouw Kerkhof al op wijst, denk ik dat de belang
rijkste witte vlekken volgens onze fractie liggen op het terrein van het minder
hedenbeleid in relatie tot de kinderopvang. Wij lezen daarover een prachtige
intentieverklaring in de Minderhedennota van januari 1984, al wordt daar dan
alleen over peuterspeelzaalwerk gesproken. Wanneer ik echter in de Welzijnscom-
missie daarnaar verwijs, krijg ik twee dingen te horen: le. zover zijn we nog
niet, daar moet nog over worden nagedacht; 2e. de deelname van buitenlandse
kinderen aan het peuterspeelzaalwerk en andere vormen van kinderopvang zal wor
den meegenomen bij de evaluatie van de Minderhedennota. Wat dat laatste betreft
kreeg de raad nog maar enkele maanden geleden een brief van Uw college, waarin
werd aangekondigd dat onderwijs en werkgelegenheid de twee items zouden zijn bij
de evaluatie van deze zes jaar oude nota. Het komt dan ook een beetje over als
een ad hoe-beleid, wanneer daar nu ook de kinderopvang aan wordt toegevoegd.
Hopelijk, want op zich vind ik dat natuurlijk een goede zaak, wordt het dan geen
ondergeschoven kindje. In de commissie heb ik enkele concrete voorbeelden ge
noemd, die de deelname van buitenlandse peuters aan kinderopvangvoorzieningen
kunnen bevorderen. Dit zijn punten die niet alleen landelijk in de belangstel
ling staan, daar waar ze worden uitgevoerd ook vruchten blijken af te werpen. Ik
zal die punten hier niet herhalen en ik mag aannemen, dat ze in het commissie
overleg goed genotuleerd zijn. Onze fractie zal het voorstel vooral op pragma
tische gronden steunen, en houdt U graag aan de belofte dat wij na verloop van
tijd, wij denken dan toch binnen het halfjaar, een nadere uitwerking van dit
voorstel tegemoet kunnen zien. Juist nu in het kader van de Oort-operatie zulke