367 "het college van burgemeester en wethouders te verzoeken in overleg te treden met de Stichting Welzijn Ouderen om te komen tot een onderzoek naar een andere prijsstelling van de maaltijden." De wethouder heeft toegezegd dat op korte termijn te willen doen. Ik mag constateren dat het initiatief—voorstel of de motie of amendement in deze vorm is aangenomen en dat ook is aangenomen het voorstel van het college. Zonder hoofdelijke stemming worden de gewijzigde motie en dit voorstel aangeno men (zie het besluit tot 99e wijziging van de gemeentebegroting 1989 en tot 23e wijziging van de begroting 1989 van de dienst WOSC) 7.f tot en met g (voor omschrijving zie agenda). Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden deze voorstellen aangenomen (zie besluit I/870a en het besluit tot 98e wijziging van de gemeen tebegroting 1989). 7.h Voorstel nr871: voorlopige vaststelling rekeningen 1987. De VOORZITTER: Daartoe heeft een commissie uit ons midden, onder leiding van de heer Havermans, een onderzoek ingesteld en de heer Havermans krijgt als voor zitter van die commissie het woord ter toelichting. De heer HAVERMANS: Mijnheer de voorzitter, de commissie voor onderzoek heeft kennis genomen van de notitie van Uw college, waarin Uw college reageert op de opmerkingen in de diverse accountantsrapporten. Tevens heeft de commissie kennis genomen van Uw toezegging dat nog zes vragen, die in de commissie gesteld zijn, door Uw college zullen worden beantwoord. De commissie heeft besloten de raad voor te stellen: a. de rekeningen van de uitgaven en inkomsten over het jaar 1987 van het gasbedrijf, het waterleidingbedrijf, het electriciteitsbedrijfhet cai-bedrijf, de gemeentelijke brandweer, het openbaar slachthuis, de dienst van gemeentewerken, het woningbedrijf, de dienst stadsontwikkeling, de gemeentelijke sociale dienst en de dienst voor lichamelijke opvoeding, sport en recreatie voorlopig vast te stellen en bde rekening van de uitgaven en inkomsten van de gemeente over het dienstjaar voor 1987 voorlopig vast te stellen. Dank U wel. De VOORZITTER: Ik stel de raad voor om overeenkomstig het voorstel van de commissie te besluiten en de rekening voorlopig vast te stellen. Ik dank de commissie en haar voorzitter voor de verrichte arbeid. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. De VOORZITTER: Wethouder De Bruijn zal het voorzitterschap overnemen in verband met het volgende agendapunt. Rest mij U een plezierige avond en straks wel thuis te wensen. 8a. Voorstel nr. 870. Concept-profielschets burgemeester. De VOORZITTER: Wie van U wil hierover het woord voeren? Het woord is achtereenvolgens aan de heren Vergouwen, de Man, Verpaalen, Pirée, mevrouw Van Benthem—Schoonen. Dan heeft de heer Vergouwen het woord. 368 De heer VERGOUWEN: Mijnheer de voorzitter, ik zou er niet te lang bij stil willen staan, omdat uit het stuk toch wel een stuk samenwerking en eenwording blijkt. Maar ik wil dan toch beginnen met op te merken dat ik het als prettig heb ervaren om met alle fractievoorzitters en de wethouders in deze vertrou wenscommissie te werken aan een profielschets voor de toekomstige, de nieuwe burgemeester van de gemeente Roosendaal en Nispen. Ik moet daarbij constateren dat men het allemaal belangrijk gevonden heeft om in de toekomst verzekerd te zijn van een goede burgemeester en dat doet mij en mijn fractie, zo ik dat hier en daar heb teruggekoppeld, deugd. Mijnheer de voorzitter, er was een grote mate van eenheid, er waren wat schoonheidsfoutjes in het begin, maar die waren weer zo verholpen. Ik herinner mij nog de eerste bespreking die wij hadden, dat wij eigenlijk allemaal de intentie uitspraken om tot één eensluidende profielschets te komen en warempel, wij zijn er bijna in geslaagd. Want het zijn in feite toch maar kleine onderdeeltjes, waarin (en dat is dan op het einde van de profiel schets) gewag gemaakt wordt van wat andere meningen. Een van die andere meningen is dat twee leden zich uitspreken voor een positieve aktie, als ik het zo mag noemen, als het gaat over een vrouwelijke kandidaat. Dat moet je respecteren en de Partij van de Arbeid is er niet vies van om positieve akties in deze, en ook op andere terreinen, te voeren. Mijnheer de voorzitter, de Partij van de Arbeid heeft gekozen voor kwaliteit. Het zal dan ook duidelijk zijn dat wij als Partij van de Arbeid-fractie van mening zijn dat kwaliteit van de kandidaat de doorslag geeft. Mijnheer de voorzitter, het CDA (en men hoeft zich daar warempel niet voor te schamen) heeft zich heel duidelijk uitgesproken vóór het CDA en ik kan dat nog een beetje begrijpen ook. Ik kan dat nog begrijpen ook, wanneer de CDA-fractie zegt: wij willen hier graag (je zou dat traditie kunnen noemen) een CDA-burgemeester hebben. Als ik zojuist sprak over een positieve aktie, dan vind ik het eigenlijk niet rechtvaardig dat het CDA die eis gesteld heeft om hier weer een CDA-burgemeester te verkrijgen, want als ik hier de cijfers voor mij heb liggen van een situatie op 1 oktober jongstleden in het Brabantse, dan zie ik dat bijvoorbeeld bij een uitslag van de Tweede Kamer-verkiezingen het CDA in Brabant 45,1% haalt, hetgeen nog niet eens de helft is van de kiezers, maar in burgemeesters uitgedrukt scoort het CDA 73,3%. Van de 131 burgemeesters heeft het CDA er 96. Als ik dan naar de Partij van de Arbeid kijk, dan zie ik dat wij als partij 28,7% scoren bij de verkiezingen, maar dat wij maar voor 16,8% zijn bedeeld met burgemeesters in het Brabantse en dat wij er dus maar 22 hebben. Ik kan zo nog even doorgaan, want er zijn ook WD-ers, D66-ers en SGP-ers die burgemeester zijn en die zijn allemaal (met uitzondering van de SGP) behoorlijk onderbedeeld in het Brabantse. Dus als wij met zijn allen willen praten over positieve aktie dan zou misschien het CDA daar wel eens aan kunnen denken en misschien is het een tip voor de toekomst. Mijnheer de voorzitter, ik heb gezegd, ik kan het wel begrijpen dat het CDA dat doet, waarom niet. Wat ik niet kan begrijpen is iets anders, namelijk dat twee fracties in deze raad het hele jaar door, de hele periode, zo lang ik in de raad zit (inmiddels weet iedereen dat dat zestien jaar is bijna) zich afzetten tegen landelijke politiek, maar nu ineens, nu er een nieuwe burgemeester benoemd moet worden, zich achter het CDA scharen. Dan ineens is landelijke politiek toch wel iets voor hen. Dat kan ik niet helemaal gerijmd krijgen. Vier jaar aan een stuk heeft men zich afgezet. Ik herinner mij hier nog opmerkingen van: ja, dat gekrakeel van die landelijke P°litieke partijen onder elkaar. Maar als er een burgemeester benoemd moet worden, mijnheer de voorzitter, dan ineens schaart men zich daarachter. Dat wil ik even kwijt met betrekking tot de profielschets. Ik weet niet hoe het straks zal gaan, wanneer de Commissaris van de Koningin op bezoek komt bij ons, of wij dan ook nog als raad een discussie zullen voeren of dat er één persoon het woord zal voeren. Dat wacht ik maar even rustig af en we kijken wel hoe we dat weer in

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1989 | | pagina 209