343
die in de toekomst een niet meer zo breed stromende bron van inkomsten zal
vormen. Dat wou ik toch ook even in het midden leggen in deze discussie. Dank U
wel.
De VOORZITTER: De heer Backx heeft het woord.
De heer BACKX: Mijnheer de voorzitter, ten aanzien van de heer Pirée zou ik op
willen merken dat ik het inderdaad met hem eens ben dat een stad als Roosendaal
grote belangen heeft bij de VW en wij kunnen (als wij kijken naar het func
tioneren van de WV) daar zeer tevreden over zijn. Toch nog op een punt terug
naar de beantwoording van wethouder De Leeuw, daar waar het gaat over het ge
garandeerd minimumbedrag. Hij zegt: wij beschouwen dat als een benedengrensIk
denk niet dat dat juist is. Het CDA legt het uit dat wij dat beschouwen als een
grens, als richting waar we op termijn op uit moeten komen. De benedengrens kan
dan inhouden dat de werkelijke subsidie veel hoger is dan die minimale grens.
Het is gewoon de richting waar wij in de buurt van 1994 op uit moeten komen. Dan
zegt de heer Verpaalen: ik heb het gevoel dat de motie van de raad van vorig
jaar (van vorig jaar over) wordt teruggedraaid. Dan moet ik toch beantwoorden
dat dat niet zo is. Wij hebben de beleidsnota grondig bestudeerd en zeker
gekeken naar de financiële paragraaf daarin en dan blijkt dat er in het voor
stel, dat hier op tafel ligt (als dat aanvaard wordt en het gaat die richting
uit) toch een behoorlijke taakstelling ligt voor de WV om te realiseren wat er
van hen verlangd wordt, namelijk dat de bijdrage van het bedrijfsleven (wat het
bedrijfsleven ook mag zijn, mijnheer Pirée, dat is niet alleen de horeca denk
ik, dat gaat breder dan de horeca) met minstens 50% in de loop der jaren moet
toenemen. Daar ligt een taak voor de WV, maar daar ligt ook een taak voor het
volledige bedrijfsleven van Roosendaal, om het belang van de VVV voor de bedrij
ven in te zien. Ik denk dat de raad daar toch al vaak (naar mijn idee terecht)
op gewezen heeft. Dank U wel.
De VOORZITTER: De heer Verpaalen heeft het woord.
De heer VERPAALEN: Voorzitter, de heer Backx heeft natuurlijk in zekere zin ge
lijk en dat de soep ook niet zo heet gegeten wordt als hij wordt opgediend,
blijkt uit het feit, dat de POR-fractie ook niet tegen die verhoging met
10.000, zal stemmen. Wij hebben wel wat kritische geluiden laten horen,
omdat het natuurlijk toch vreemd is dat - terwijl de motie met als strekking dat
de bijdrage omlaag moet nog maar pas twee jaar geleden is aangenomen - het dan
na enige tijd al weer op een verhoging aan moet komen. Even reageren op wat de
heer De Leeuw gezegd heeft. Hij spreekt over een vergoeding voor die reclamedis
play in orde van grootte van 12.000,— 15.000, Ik vind dat toch eerlijk
gezegd, voorzitter, heel vreemd geformuleerd, want in de stukken lees ik heel
duidelijk plusminus 15.000,Plusminus, daar versta ik onder, het kan minder
zijn, maar het kan evengoed ook meer zijn. Dus mijn vraag is dan: is hier
natte-vinger-werk gepleegd of op grond waarvan worden hier eigenlijk twee
verschillende bedragen genoemd? Wij houden ons vooralsnog aan dat gemiddelde van
15.000, door Uzelf in de stukken opgevoerd en komen dan tot een eenmalige
verhoging van het subsidie met 7.000,— en niet met 10.000, Een vraag
daaraan gekoppeld is: wordt bij de VVV aangedrongen op een meerjarig beleidsplan
of liever op een meerjarenbegroting? Want U constateert zelf dat daarvan nog
geen sprake is. Laten wij eerlijk zijn: dat zou een beoordeling van dit soort
zaken toch aanzienlijk gemakkelijker maken, want nu huppelen we van het ene jaar
in het andere en dat lijkt mij geen goede zaak.
344
De VOORZITTER: Wethouder De Leeuw heeft het woord.
De heer DE LEEUW, wethouder: Mijnheer de voorzitter, het signaal dat de heer
Pirée afgeeft ken ik niet. Ik kan me wel voorstellen dat, wanneer er door be
drijf sschappen of iets dergelijks een verplichte opslag geheven wordt, dat dat
voor het bedrijfsleven weieens een excuus kan zijn om langs een ander kanaal
niet mee te doen, hetgeen de acquisitie-activiteiten van de WV negatief kan
beïnvloeden. Ik weet dat niet. Van de andere kant is het wel zo dat het ook vaak
voordelen heeft, dat, wanneer er een verplichte opslag ergens is, er het vrij
blijvende karakter af gaat, dat dat toch tot betere resultaten zal leiden. Of
die systematiek via het verdeelmechanisme inderdaad ook de lokale VVV's kan
beïnvloeden, althans in financieel opzicht, is mij niet bekend, maar ik wil dat
graag nagaan. De heer Pirée zegt (en de heer Backx onderschrijft dat) dat er
toch een groot belang is van de VVV voor de lokale samenleving en zeker voor een
stad als de onze. De heer Backx zegt dan: zitten we op één lijn, waar het gaat
om de interpretatie van het begrip gegarandeerd minimum. Ik hoop dat wij inder
daad op één lijn zitten. De strekking van de motie was destijds: onderzoek of er
een nieuwe bodem te leggen is in het dalen van het subsidie. Waarop moet dat
gebaseerd zijn? Wij hebben in het voorstel aangegeven dat we er eigenlijk niet
zo gek veel voor voelen om andere subsidiegrondslagen te hanteren. We zijn er
wel van overtuigd dat in de huidige subsidiegrondslag (althans in die zin dat
niet meer betaald wordt dan het exploitatie- tekort) elke stimulans ontbreekt om
extra inkomsten te verwerven, omdat je het profijt van al die inspanningen
uitsluitend bij de gemeente legt. Vandaar dat we ook hebben gezegd: laten wij
het op een bedrag stellen, maar hoe absoluut is een bedrag? Dat absolute bedrag
moet inderdaad richtinggevend zijn om de stimulans voor de VVV voldoende warm te
houden om inderdaad die taakstellende meerinkomsten te genereren. Of dat bedrag
precies 150.000,is? Wij geven ook in het voorstel al aan, dat zal best
enige correctie kunnen behoeven als de loon- en salarisontwikkeling bijvoorbeeld
iets omhoog gaat. Dan is het bedrag van 150.000,basisuitgangspunt om over
te spreken. Het afbouwsysteem daar naartoe. Ik denk dat dat ongeveer de inter
pretatie moet zijn van gegarandeerd minimum. Van de ene kant een bodem leggen in
de bezuinigingsoperatie die nodig was, van de andere kant voldoende druk op de
WV, om voldoende actief te zijn richting bedrijfsleven. De heer Verpaalen zegt
dan nog: hoe zit het nou met die meerinkomsten uit die display, 12.000,a
15.000, Het is inderdaad niet zeker te zeggen, want de acquisitie moet nog
van start. Het is de vraag hoeveel adverteerders men zal weten te bereiken. Het
bedrijf dat ze plaatst heeft daar enige ervaring in en die schat de opbrengst in
deze orde van grootte. Nou zegt de heer Verpaalen: ga dan meteen op het maximum
zitten, wat er aan te verdienen is, WV, want je zegt dat het 12.000,a
15.000,kan zijn, dan vinden wij dat 15.000,moet zijn.
De heer VERPAALEN: Plusminus 15.000,pagina vier, daar staat het.
De heer DE LEEUW, wethouder: Dat klopt, maar wij vinden toch dat van die eigen
inkomsten het merendeel dient te worden ingeleverd ten behoeve van de inzet van
extra personeel. Wij zeggen, van alles wat je daarmee verdient moet je in ieder
geval 12.000, inleveren ten behoeve van de meer personele kosten. Ik vind
het volstrekt redelijk dat het VVV daar iets aan overhoudt, aan hun eigen in
spanningen. Daarbij lopen ze wel het risico dat (wanneer het plusminus is en het
zou wel eens minus kunnen zijn) ze meteen in de problemen komen als het inder
daad achterblijft en als het inderdaad maar 12.000,of minder zou zijn. Om
die reden hebben wij 12.000, als een redelijk bedrag gehanteerd. Uw tweede
vraag. Blijven wij aandringen bij de VVV op een meerjarenbegroting? Wij hebben