12 van bewuste misleiding. Ik zou niet eens durven tekenen voor zo'n antwoord. Hier wil ik het bij laten, mijnheer de voorzitter. De heer DE JAEGER: Mijnheer de voorzitter, de heer Kuiipers heeft het al aangekondigd, ik mag het woord voeren over de gestelde vragen inzake de sociale dienst. Sommigen menen daaruit te moeten afleiden dat er al een nieuwe coalitie is, ik dacht we nog niet zo ver waren, maar wie weet er kan toch iets moois bloeien op termijn. Mijnheer de voorzitter, wij zijn U erkentelijk voor de zeer uitvoerige wijze waarop U onze vragen hebt beant woord. Op hoofdpunten willen we toch nog wel wat nader onze kanttekeningen plaatsen. De afgelopen weken is er een uitvoerige correspondentie geweest die aangezwengeld werd door het Bureau voor Rechtshulp en het heeft ook ruimschoots zijn aandacht gekregen in de plaatselijke pers. Overigens, de brief is ook besproken en aan de orde gesteld in de commissie S.O.S. van december. Naast de beschrijving van de problematiek is er door al dat heen en weer geschrijf ook een sfeer gegroeid waarbij een beeld geschetst is als zou de gemeentelijke sociale dienst op onrechtmatige wijze kortingen toepas sen op uitkeringsgerechtigden. Wij betreuren het dat deze dienst op een dergelijke wijze in de picture komt. Ook is daardoor grote onduidelijkheid gerezen door het gebrek aan informatie over de consequenties van die maatre gel: is het nou een budgetprobleem, zit het nou in het betaalsysteem? Anderzijds, mijnheer de voorzitter, is het ook een goede zaak dat misstanden, misverstanden, onduidelijkheden in de relatie tussen cliënt en de sociale dienst aan de orde komen. Wij vinden dat het dan moet gebeuren op de meest geëigende plaats en dat is in het openbaar: voor iedereen controleerbaar praten over de problemen zoals die in deze situatie door het Bureau voor Rechtshulp zijn aangezwengeld. In de brief van het Bureau voor Rechtshulp wordt verwezen naar een eerder schrijven van maart 1988, waar de problematiek al werd aangekondigd. Buiten de commissie om heb ik al eens gevraagd aan de directeur van de gemeentelijke sociale dienst waarom die brief nooit ter kennis is gebracht van wie dan ook. Ik heb uit het antwoord begrepen, dat de commissie sociale zekerheid geen postadres is. Ben ik even blij dat ik wel een adres heb, want ik kreeg dus van de sociale dienst niet die brief, maar ik kreeg hem dus van het Bureau voor Rechtshulp. Ik zou toch nog eens een keer willen benadrukken - en ik stel er erg veel prijs op om dat hier ook uit te spreken - dat het een goed recht is van de burger om zich te wenden tot de commissie en dat de commissie ook als zodanig gekend dient te worden in dat soort schrijven. Het lijkt ook een goede zaak dat Uw college een missive laat uitgaan naar de gemeentelijke sociale dienst om daar ook aan te voldoen. Naar mijn gevoel hadden dan ook veel problemen voorkomen kunnen worden. Als we in dat stadium reeds hadden kunnen reageren was er duidelijkheid geweest naar de cliënt en zoals U ook in het beantwoorden van de vragen aangeeft zijn er dus wel degelijk problemen geweest. Mijnheer de voorzitter, wij willen niet verder ingaan op de systematiek van de verschuiving; er zijn ook goede argumenten aan te dragen waarom tot dat systeem gekomen is. Bijvoorbeeld alleen al de problematiek van de verrekeningen die in de maand daaropvolgend moeten plaatsvinden. Dat heeft ook nogal tot de nodige budgetproblemen geleid in de afgelopen jaren. In de beantwoording op vraag 3 kleeft toch ook een ander element en een nadelig element. Immers, cliënten die hun betalingen via de GSD laten lopen, ondervinden geen betaalproblemen bij de maandelijkse vaste lasten. Dat staat in Uw antwoord. Cliënten die echter zelf voor hun betalingen zorgdragen ondervinden wel problemen, m.n. wordt dan gewezen op de invordering van het energiebedrijf ENWA. Is de privacy van de cliënten er voldoende mee gediend

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1989 | | pagina 13