10
ten dienste had gemaakt. Mijnheer de voorzitter, ik wilde het hier voorlopig
bij laten.
De heer GERRICHHAUZEN, wethouder: Mijnheer de voorzitter, "geloof dur in"
vraagt de heer Kuijpers namens de POR-fractie over de financiële afwikkeling
van de schouwburg. Ja, het college is gematigd positief, zoals wij ook in
ons antwoord hebben uiteengezet. Zeker, er zijn risico's verbonden aan deze
transactie, dat wordt ook door het college erkend. En in feite en dat is
toch wel van belang, zijn er met de vragen van de POR-fractie in dit stadium
weinig nieuwe gezichtspunten aan de orde. Vorig jaar bij de algemene
beschouwingen is deze kwestie ook in de gemeenteraad aan de orde geweest. Ik
neem zondermeer aan, ik was er toen zelf niet bij, dat bij de besluitvorming
rond de schouwburg de POR-fractie daarover ook het nodige voorbehoud
wellicht gemaakt heeft. Wat is er aan de orde. Er is een terugploegsubsidie
toegekend en daar worden een aantal voorwaarden aan gesteld.
In het antwoord geeft het college aan dat wij niet aan alle voorwaarden
voldaan hebben en dat er nu de gebruikelijke besluitvorming plaatsvindt of
het toegekende subsidie bij de afrekening ook feitelijk wordt toegekend. Die
besluitvorming hangt nog in Den Haag. Dat heeft verschillende oorzaken,
waarvan de belangrijkste is, dat een aantal departementen met grote
financiële belangen met hetzelfde probleem wordt geconfronteerd. Niet alleen
departementen, VROM, Binnenlandse Zaken, gemeenten en andere
overheidsinstellingen zijn daarbij betrokken. Terecht wijst de heer Kuijpers
op een artikel in Binnenlands Bestuur waar die problematiek ook al
gesignaleerd is, maar dat is al een afgewikkeld jaar, dat betrof de regeling
1986-1987. Wij hebben de terugploegregeling 1984-1985, dat was zo ongeveer
het eerste jaar dat die regeling werd toegepast en was er nog geen ervaring
mee opgedaan. Dat is ook een van die redenen dat de problematiek toch wat
anders ligt, waardoor wij iets optimistischer en positiever zijn. Dat moeten
we ook wel om het belang van de gemeente in de gaten te houden om te hopen
dat die zaak toch in positieve richting wordt afgewikkeld. Ook in het
antwoord dat U gehad heeft en ook nu krijgt kunnen wij natuurlijk geen
enkele garantie bieden dat dat ook feitelijk het geval zal zijn, omdat dat
afhangt van die besluitvorming die in Den Haag nog moet plaatsvinden en die
gewoon heel erg lang duurt en die wij ook niet in de hand hebben. Wij hebben
daarvoor alle bronnen geraadpleegd die daar op dit moment voor te raadplegen
zijn en die kunnen op dit moment nog geen uitkomst bieden of op welk moment
die financiële afwikkeling feitelijk zal plaatsvinden. Een aspect wil ik
toch tegenspreken. Met dat miljoen dat in Den Bosch geparkeerd is en dat wij
nog nodig hebben om het plaatje financieel helemaal rond te krijgen, kunnen
wij natuurlijk niets anders mee doen, want het is een subsidie dat eventueel
wordt toegekend. Ik wil op dat punt tegenspreken dat het betoog van de heer
Kuijpers de indruk wekt, dat met de investering van de schouwburg eigenlijk
een beleidsmisser zou zijn gemaakt. Ik geloof dat het feitelijk functioneren
van de schouwburg het tegendeel bewijst en dat we met die schouwburg een
culturele instelling hebben gerealiseerd voor een investeringsniveau, dat
relatief laag is en dat er zijn mag en de toets der kritiek ruimschoots kan
doorstaan.
De heer KUIJPERS: Mijnheer de voorzitter, de wethouder begint met zich matig
positief uit te spreken over het al of niet krijgen van de 1.000.000,
Ik heb het college ook even de kans willen geven, naar aanleiding van mijn
eerste instantie, misschien met de gehele gang van zaken naar voren te
komen. Mijnheer de voorzitter, de POR-fractie is nl. met een paar brandende