177 eerste termijn feitelijk een hele hoop zaken herhaald, die ook al in decem ber 1988 bekend waren en wat in de maanden daaropvolgend eraan is toege voegd. We hebben echter geen antwoord gekregen op de vraag wat U wenst te gaan doen met betrekking tot (we hebben wel antwoord gekregen, maar dat staat niet in de notitie) het bilaterale overleg op rijksniveau met de Belgische overheid en dat soort zaken meer. Wat betreft de watersporters wijst de heer Kuijpers van het POR het CDA er heel fijntjes op dat wij ze weggejaagd zouden hebben en dat we ze nu met open armen en innige omarming weer binnenhalen. Mijnheer Kuijpers, ik heb gezegd dat het mogelijk moet zijn in bestuurlijk opzicht een modus te vinden met betrekking tot die watersporters, die de Roosendaalse jachthaven en de Roosendaalse haven trouw waren en van meet af aan hebben gezegd: wij willen graag in deze haven blijven, dat wij vinden dat die watersporters ook inderdaad een reële kans moeten krijgen om in de Roosendaalse haven aan te kunnen meren. Op zichzelf lijkt ons dat een zeer gerechtvaardigde vraag. Dus niks vreemd. Ik denk trouwens dat de anderen wel terugkomen. Voorzitter, we kunnen natuurlijk een hele hoop zaken herhalen. Over de ene motie hebben wij ons al uitgesproken waar het gaat om het afkeuren van het beleid. Het zal U duidelijk zijn dat wij die motie niet steunen, en er ook geen behoefte aan hebben. De tweede motie van het POR vraagt en ik citeer dat maar eens even: het college te verzoeken in overleg te treden met de firma Duijnhouwer B.V. ten einde de realisatie van de jachthaven voor onbepaalde tijd op te schorten - en dan komt het - en derhalve het contract met deze firma te beëindigen, zulks in het belang van alle betrokken partijen. Ik denk, voorzitter, dat de motie in zijn strekking tegenstrijdig is. Enerzijds een opschortende werking vragen voor onbepaalde tijd en anderzijds het beëindigen van de contracten, dat is volgens de CDA-fractie toch wel in strijd met elkaar. Bovendien lijkt ons ook deze motie overbodig, temeer daar de gemeente, het college, inmiddels met de firma Duijnhouwer B.V. een afspraak heeft gemaakt dat de realisatie overeenkomst voorlopig met één jaar wordt opgeschort. Dan mag ik wel geen suggesties doen, ik mag wel geen veronderstellingen doen van de wethouder, maar ik denk toch, gelet op de omvang van de problematiek en dan wil ik helemaal niet dramatisch doen of pessimistisch, dat het goed zal zijn om volgend jaar maar opnieuw te bekijken wat de mogelijkheden zijn en laten we hopen dat alles meevalt. Voorzitter, ik heb ook nog de behoefte om toch even te reageren op mijnheer De Man, dat had hij waarschijnlijk ook wel verwacht, omdat ik op zijn stoel zit. Als mijnheer De Man in 1981 de opmerking heeft gemaakt, die wij dan vanavond vanuit dezelfde richting hebben herhaald, moet dat de heer De Man ongetwijfeld zeer veel deugd doen. Zeer veel deugd, omdat hij toch gelet op zijn leeftijd toch een heel capabele en zeer deskundige opvolger heeft gekregen, die qua leeftijd toch vrij jong is en hopelijk nog jaren mee mag gaan. Overigens, mijnheer de voorzitter, het doet ons ook deugd dat de heer De Man ons inmiddels een extra zetel heeft toegerekend. Dat is aardig meegenomen. Mijnheer De Man, we hebben slechts 12 zetels en die benutten we heel kundig en we hopen er in de komende tijd nog een paar bij te krijgen, maar daar zijn we nog niet aan toe. Mijnheer De Man zegt ook en verwijt eigenlijk een beetje het CDA: hoe kan dat nou toch? Hebben die dan zitten slapen, want ik heb het in 1981 ook al verteld. Maar mijnheer De Man toch, waar was mijnheer De Man dan tijdens de behandeling in de com missie? Waar was mijnheer De Man dan tijdens de behandeling in de gemeente raadsvergadering? U hebt toch ook een verantwoordelijkheid, mijnheer De Man. Mijnheer De Man, U had toch ook kunnen melden aan de raad, aan Uw mede-col lega's, aan het college van burgemeester en wethouders, dat er iets mis was 178 De heer DE MAN: Wilt U tot de voorzitter spreken. De heer DE JAEGER: Nee, mijnheer De Man, ik spreek U rechtstreeks aan, want dat hebt U mij ook gedaan. Als U daar niet tegen kunt is dat erg jammer. Maar ik stel toch vast, mijnheer De Man, U mag mij best aanspreken op het feit als ik eventueel heb zitten slapen, maar ik heb niet de gewoonte om hier allerlei stukken literatuur mee te nemen, behoudens dan de betreffende raadsstukken. Ik lees tijdens raadsvergadering niet De Vrije Democraat. Ik lees gewoon die stukken die voorliggen en voor handen zijn. Mijnheer De Man, ik heb niet zitten slapen. Ik ben alleen pijnlijk verrast met alle conclu sies die hier vanavond op tafel komen. En het is erg jammer, dat het zo loopt. Toch geef ik de moed niet op en ik zou aan de hele raad willen vragen, een dringend beroep willen doen op iedereen: laten we een en ander niet om laten slaan in een pessimisme, maar laten we de krachten bundelen in een positieve actie om inderdaad te komen tot een actief beleid waar het gaat om het oplossen van dit probleem. We hebben er niets aan om elkaar de zwarte piet toe te spelen en wat betreft het voorstel van de PvdA lijkt het ons een aardige goede suggestie om inderdaad, zoals de wethouder ook al heeft voorgesteld, alle informatie ter beschikking te stellen van de func tionele commissie en daar uitgebreid en uitvoerig over te discussiëren en ik hoop dat de PvdA in die zin ook die suggestie wil volgen. Ik hoor dat graag straks. Dank U wel, voorzitter. De heer PIREE: Mijnheer de voorzitter, dank U wel. Als ik zo de eerste spre kers beluister lijkt het wel of er de eerst komende 10 maanden drie ver kiezingen op het spel staan. Niemand doet aan politiek, maar ondertussen. De WD-fractie wil graag zakelijk met deze problematiek verder gaan. Wij vonden in de beantwoording van Uw college in eerste instantie een aantal aanwijzin gen waarin wij zeggen: op deze manier, zoals het is gegaan, zoals het is gegaan zeggen wijwij hebben eigenlijk niet zo veel behoefte aan dit soort moties die nu op tafel zijn gekomen. Ik ga niet alles herhalen wat de wethouder heeft gezegd, maar als ik hoor welke commissies zich met dit havenplan hebben bezighouden: op 26 mei 1988 WOSC en gemeentewerken, op 11 november SOS en economische zaken, op 1 december economische zaken, en, ik ga nog even door, de commissie bedrijven: zowat alle regarderende commis sies in deze raad hebben zich bezig gehouden met deze zaak. Dat houdt dan ook in dat zowat alle ambtelijke diensten zich hebben beziggehouden met deze zaak. Dat is voor de VVD de rechtvaardiging van de conclusie, dat als er dan al fouten zijn gemaakt (en dan spreek ik over fouten en fouten zijn onbe wuste dingen die niet goed zijn, maar men heeft per ongeluk fouten gemaakt; men heeft niet bewust iets gedaan) en als je daar iets mee gaat doen, je dat ook over de hele ambtelijke en bestuurlijke linie moet uitstrijken. Tot het POR wil ik even zeggen: hoe ver ga je met het dragen van politieke verant woordelijkheid? Hoe ver ga je als ambtelijke adviezen niet geheel blijken te zijn voor wat ze staan? Ik denk dat je een onbestuurbare stad en onbestuur baar land krijgt als je als politiek verantwoordelijke elk advies dat je krijgt moet gaan overdoen, als je als wethouder een peilstok moet gaan pakken om te kijken hoe diep het werkelijk is of als je als wethouder een watermonster moet gaan nemen en thuis onder de microscoop moet gaan zitten uitmaken of het wel of niet vervuild is dat water of het slibmonster zelf naar een onafhankelijk laboratorium moet gaan brengen. Ik denk dat dat bestuurlijk alleen maar zo kan, dat je je zaken goed regelt, dat je je ambtelijke organisatie goed voor elkaar hebt en dan alleen nog maar die stukken van de organisatie die je zelf kunf beïnvloeden, want zo wij

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1989 | | pagina 107