665 hevelen is, dan bestaat er uiteraard voor ons college ook geen bezwaar tegen, maar dat zou dan met inlevering van de daarbij behorende uren dienen te geschieden. Dat moet dan wel in goed overleg tussen de twee instellingen waar het vandaan gaat en waar het naar toe gaat gebeuren. Ik vind, dat het geschil tussen de instelling en de vrijwilligsters zelf in eerste instantie door de instelling opgelost moet worden. Daar zijn gesprekken over gaande en ik wacht daarover mededelingen af Of dat lukt, ja of nee. Als dat te lang gaat duren, zult U van mij inderdaad dat kordate optreden kunnen verwachten. Voorlichting over peuterspeelzalen ten aanzien van het gebruik van buitenlandse kinderen. Daar heeft de gemeente niets aan gedaan, maar wij hebben ook gezegd, dat is in principe een zaak van de peuterspeelzalen zelf, om ook te werven onder de buitenlandse kinderen. Het CDA en het POR vragen nog over de beroepskracht voor de buitenlanders. Wanneer zou die kunnen beginnen en halen wij de gestelde datum van 1 januari? Er was nog overleg gaande met het ministerie en de Stichting Buitenlanders. Het zit er wel in, dat dat kan gebeuren. Formeel, althans wat de feitelijke tewerkstelling betreft, zal dat voor een groot deel wel 1 april kan worden. Maar het grootste gedeelte van zijn tijd zal hij dan inmiddels al in Roosendaal werkzaam zijn. Mijnheer de voorzitter, ik hoop dat ik hiermee wel alle vragen heb beantwoord Ik dank U wel. De heer VERGOUWEN: Mag ik afwijken van de orde, mijnheer de voorzitter, en mag ik daarbij gebruik maken van artikel 21, lid 3 van het Reglement van Orde, namelijk een toelichting vragen, zonder dat enz? De VOORZITTER: Ja, mijnheer Vergouwen. De heer VERGOUWEN: De beantwoording van de wethouders heeft tot doel duidelijkheid te scheppen daar waar de raadsleden er om vragen. Als ik wethouder De Leeuw hoor spreken over de subsidie ten opzichte van de Muziekschool, dan constateer ik verwarring, niet alleen in mijn eigen partijmaar ook in andere partijen. Bij het vaststellen van dat gedeelte van de begroting wat hierop betrekking heeft, zou dat weieens tot verregaande consequenties kunnen leiden. Ik verzoek U dan ook vriendelijk om het standpunt nog eens een keer duidelijk te maken. Een uitleg kan namelijk gegeven worden alsof in het verleden teveel subsidie is toegekend aan de Muziekschool. De VOORZITTER: Wethouder De Leeuw wordt verzocht om nog eens eventjes precies die subsidiëring van de Muziekschool uiteen te zetten. De heer DE LEEUW, wethouder: Mijnheer de voorzitter, ik heb gezegd, dat de Muziekschool een investeringsplannetje heeft, waaruit voor 25.000, aan instrumenten en andere zaken, aankleding van het gebouw enz., wordt aangeschaft In dat investeringsplan zijn verschuivingen mogelijk. Er staat nu in, dat we bijvoorbeeld een piano moeten aanschaffen. Nou dat kunnen wij best nog wel eens een jaar uitstellen en deze zaak dan wel daaruit bekostigen. Dat betekent dus niet, dat wij extra subsidie moeten hebben. Dat betekent ook niet, dat wij in het verleden te ruim gesubsidieerd zijn geweest. 666 De VOORZITTER: Dames en heren, wij stappen nu af van de beantwoording van de vragen die in tweede instantie tot ons zijn gericht. De behandeling van de MEMORIE VAN ANTWOORD geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen, beschouwingen en dergelijke per aangegeven bladzijde c.q. begrotingspost. 2.c Voorstel nr. 537: wijziging subsidieverordeningen sociaal-cultureel werk. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen (zie de besluiten nr. Vl/537a tot en met VI/537f). 2.d Voorstel nr. 538: verlenging sociaal-cultureel plan 1981-1984 met één j aar Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen. De heer PIRËE: Mag ik een punt van orde, mijnheer de voorzitter? Ik teken bezwaar aan, ook namens onze fractie, tegen de behandeling van agendapunt 3.a. Punt 3.a van de agenda biedt een aanbieding beleidsplan, een investeringsplan, een wijziging investeringsplan, een sociaal-cultureel plan en de begrotingen voor het dienstjaar 1985. Dat doet U af met uitsluitend de behandeling van de memorie van antwoord. Daarin kunnen wij ons niet vinden. De heer VERPAALEN: Ik had dezelfde opmerking. De VOORZITTER: Ik dacht, dat ik niets anders deed dan dat we ieder jaar gedaan hebben. Ik ga er vanuit dus, dat de discussie over het agendapunt 3.a. nu in twee instanties uitvoerig is gevoerd. De besluitvorming krijgt U straks voorgelegd aan het eind van agendapunt 3.e. Mevrouw KERKHOF-MOS: Mijnheer de voorzitter, wij stellen toch bij agendapunt 3.a de begroting vast of niet? De VOORZITTER: Ja, maar de belastingmaatregelen en die tarieven zijn toch allemaal onderdelen van de begroting. U kunt toch de begroting pas vast stellen, wanneer U ook die tarieven en die belastingmaatregelen hebt vastgesteld. Daaruit resulteert het bekende besluit, wat ik U dan voorlees. En dat is dan het totaal van de besluitvorming. De heer VERPAALEN: Voorzitter, ik wil mijn tegenstem tegen die voorstellen van agendapunt 3.a laten noteren, kan dat nu? De VOORZITTER: Dat komt straks, daartoe krijgt U volopde gelegenheid. De heer PIREE: Mijnheer de voorzitter, waar blijven wij dan met de artikelsgewijze behandeling van de begroting? De VOORZITTER: Dat hebben wij toch gedaan via de memorie van antwoord en via alle discussies, die wij nu gehad hebben.

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1984 | | pagina 339