663
van aangekocht. Wij hebben de ruimte niet om dat fonds opnieuw weer te gaan
vullen.
U zegt, dat wij met betrekking tot Int Heyderadey voor een dubbeltje op de
eerste rij willen zitten. Ik hoop dat ik ook U, CDA, met het antwoord
tevreden heb kunnen stellen.
De heer Notenboom kwam terug op het kwijtscheldings- en afschrijvingsbeleid.
Het is inderdaad juist, dat de uitspraken (de raadsbesluiten) die gedaan
zijn, zijn vernietigd wegens strijd met de wet op meerdere gronden. Een van
de gronden is, dat er geen collectieve maatregelen getroffen kunnen worden
ten aanzien van de minima of welke andere groepering dan ook. Dat zal altijd
een individuele afweging moeten zijn. Daar hebben wij geen verordening voor
nodig. Want ook die individuele beoordeling doen wij natuurlijk ook in het
kader van het afschrijvingsbeleid. Als er niets te halen is, gaan wij ook
geen deurwaarders op de stoep zetten en geen faillissementsaanvragen doen of
iets dergelijks. Individueel wordt zeker beoordeeld of de mensen het kunnen
betalen, ja of nee. Dat gebeurt, nadat de aanslag is opgelegd, nadat er
geruime tijd verstreken is, voordat het binnenkomt, en dan wordt nagegaan
waarom het niet binnenkomt. Dat individuele beleid gebeurt hier ook. Nu kun
je dat vastleggen in regeltjes, maar ik denk, dat dat niet eenvoudig is. Je
kunt bij individuele beoordeling moeilijk criteria vast gaan leggen. En als
je dat wel probeert, dan doe je dat alleen maar voor een goed gezicht naar
buiten. Maar in feite doet men niets anders dan wat wij hier ook gewoon
doen. Het is dus zeker geen gebrek aan wil om iets te doen. Binnen het
normale beleid doen wij dat ook. Maar ik heb wel gezegd, als je dat wil
structureren, dat wij dat niet kunnen en niet mogen. Ik heb niet gezegd niet
willen.
Het POR heeft mij uitgenodigd voor een Belgische trappist. Die uitnodiging
neem ik in dank aan, maar ik moet daar wel de tegenprestatie voor leveren,
dat wij met een hele hoop zaken tot overeenstemming zouden moeten komen.
Wat betreft een emancipatienota, nou, die belofte is al ingelost. U hebt nog
contact gehad met de Emancipatieraad. Die zou van de stoel gevallen zijn van
enkele van mijn uitspraken en met name over de kinderopvang zou dat getuigen
van niet van deze tijd zijn. Ik heb dat rapport van de Emancipatieraad
aangehaald om te relativeren. Uit dat onderzoek is namelijk gebleken, dat in
82*5 van de gemeenten geen afzonderlijk emancipatiebeleid wordt gevoerd.
Roosendaal hoort niet bij die 82*5 zij het dat dat afzonderlijk
beleidsterrein niet per se uit een nota zou moeten blijken. Reacties van
gemeenten waar dat allemaal niet zo is: staan ook in dat rapport verwerkt en
één van die reacties is; wat hier gewoon is, kan ergens anders als
emancipatie betiteld worden. Als wij geen enkel probleem hebben, geen
verschil maken tussen gelijkberechtiging tussen mannen en vrouwen in het
personeelsbeleid en dat als een heel gewone zaak ervaren, dan hoeven wij
daar geen uitdrukkelijk beleidsterrein van te maken. Dat zijn wat antwoorden
van andere gemeenten. In dat kader zegt een aantal andere gemeenten ook
weer: kijk, wij hebben geen behoefte aan feministisch aandoende
activiteiten. Als dat emancipatiebeleid is, dan hoeft het voor ons niet. Dat
is wel uit dat rapport en uit de reacties van gemeenten te lezen. Ik wil dus
helemaal niet zeggen, dat ik daarmee andere dingen interpreteer uit het
rapport dan erin staan.
Het vrouwenhuis. U vraagt, of het aanbod mondeling of schriftelijk is
gebeurd. Ik antwoord U daarop, dat het aanbod mondeling is gebeurd. Dat
heeft ook effect gehad, want men is wel gaan kijken. Daarna heb ik niets
meer gehoord noch de beheerders van het gebouwtje aan de Lorentzstraat
664
De PvdA verwacht een voorstel over het vrouwenhuis. Ik moet U daarvan toch
zeggen, dat ik geen concrete accommodaties op dit moment op het oog heb.
Zouden die er komen, dan kunt U uiteraard een voorstel van ons verwachten.
Wat de woonwagenvrouwen betreft heeft het POR nog drie concrete vragen
gesteld. Of ik van mening ben dat de woonwagenvrouwen in dezelfde
achterstandspositie verkeren als andere minderheidsgroeperingen. Ik denk,
dat ik met het woord achterstand omzichtiger moet omspringen. De achterstand
kan zich, als die er is, op een heel andere wijze manifesteren. Achterstand
wil niet per se zeggen: er zijn wijken in Roosendaal die een accommodatie
hebben, dus zolang wij geen accommodatie hebben, verkeren wij in een
achterstand. Dat hoeft helemaal niet, als dat met achterstand bedoeld wordt.
Als U zegt: ook die vrouwen hebben vanuit hun positie recht op een
beroepskracht, dan wil ik dat zeker niet ontkennen, maar ik zeg daar wel bij
dat de Stichting Woonwagenwerk al over een beroepskracht beschikt die ook
die vrouwen zou kunnen begeleiden bij hun verzelfstandiging. U vraagt, of ik
Uw opmerkingen over de Stichting Woonwagenwerk deel. Ik heb geantwoord, dat
ik vooralsnog van mening ben dat de Stichting Woonwagenwerk in principe de
eerst aangewezene is om dit taakterrein op te pakken en meer inhoud te geven
aan het eigen beleid. En dat heb ik niet alleen voor de Stichting
Woonwagenwerk gezegd, maar voor meerdere welzijnsstichtingen. U vraagt ook
naar de inhoud van het gesprek van twee mensen van het Ministerie van W.V.C.
en vraagt ook of de notulen daarvan beschikbaar zijn. Ik wil U best wat
vertellen over de inhoud van het gesprek met W.V.C. De standpunten van dat
departement luiden kort samengevat, dat zij vinden dat de categorale
stichting op termijn opgeheven zou kunnen worden, omdat dat als project best
bij algemene instellingen voor welzijnswerk aangehaakt kan worden.
Daarover verschillen wij met elkaar niet van mening. Het is wel de vraag wat
betekent dan op termijn? Als dat morgen is, dan ben ik het met die termijn
niet eens. Het standpunt van het departement over de woonwagenvrouwen is,
dat die woonwagenvrouwen best recht hebben op een zelfstandige benadering,
op een zelfstandige subsidiëring en op een zelfstandige club. Ik heb tegen
die zelfstandigheid ook geen enkel bezwaar, ook dat kan binnen dat
organisatorisch kader en het kan ook via rechtstreekse subsidiëring door de
gemeente. Als zij een volledige zelfstandigheid krijgt binnen het kader van
de Stichting Woonwagenwerk, dan kan het mes aan twee kanten snijden. Het
ministerie heeft ook medegedeeld, dat zij niet wil meewerken aan een
centrumgebouw zoals dat thans nog weliswaar in de wet staat omschreven, maar
de laatste jaren al niet meer wordt toegepast. Bovendien staat er een
wetswijziging op stapel, die dat ook niet meer mogelijk maakt. Het
ministerie stelt daar dan ook geen gelden voor beschikbaar. Daarnaast komt
de argumentatie in het kader van de afbouw, die collega De Jong al heeft
behandeld.
Ik hoop, dat ik met deze korte samenvatting U wat heb verteld over de
standpunten van het ministerie. Het is niet gebruikelijk dat notulen, als
die al gemaakt worden van die ambtelijke voorbereiding van het beleid,
normaal ter inzage komen. Grote bezwaren zijn er niet tegen. Ik hoop, dat U
met deze mededelingen kunt volstaan. De diverse fracties vragen om niet
zomaar af te wachten wat betreft de C.M.D. en de begeleiding van de
vrijwilligsters. Die kwestie vereist kordaat optreden. Ook behoort die
begeleiding niet bij het C.M.D. thuis, maar eerder bij het sociaal-cultureel
werk, dat zegt het CDA, meen ik. Ik heb afgelopen dinsdag ook gezegd, dat
het C.M.D. het inderdaad als een wat instellingsvreemde activiteit
beschouwt. Het zou eerder bij een andere instelling thuishoren. Maar men is
niettemin bereid om dat werk voort te zetten. Als die werksoort over te