- 666 - geschreven. Als er zich in 1984 ontwikkelingen zullen voordoen in de stad, waarop wij ons I.P. moeten bijstellen, kunnen wij reageren op wat er dan aan de hand is. Met betrekking tot het fietspadenplan lag er subsidie en mijnheer Tuijnman heeft dat inderdaad toegezegd. Wij hadden één verkeersdeskundige en sinds kort hebben wij er twee. Al deze plannen behartigen is een moeilijke zaak. Als we achter al die subsidiemogelijkheden moeten aangaan, zouden wij ons personeelsbestand moeten uitbreiden. Op dit moment behoeven we niet meer achter subsidies aan te gaan, want er zijn er geen meer. Als U dan zegt: "het is een falend beleid geweest", zeg ik: nee, dat is het niet. Het was geen falend beleid. Het was een beleid, dat prioriteiten heeft gesteld, waarbij de fietspadenplannen dan niet helemaal aan de orde zijn ge komen. De Katholieke Werknemers zeggen: "hoe gaat het met de busdienst?" Ik zeg daar over het volgende. Wij evalueren de komende maanden en zullen pogen binnen de mogelijkheden die er zijn (want we hebben maar 6 bussen) de busdienst in ieder geval bij te stellen. Die bijstellingen, welke ik dinsdagavond al genoemd heb, betreffen een betere aansluiting op de treinen (die mogelijkheid zit erin) en plaatselijke verschuivingen van haltes. Wat er niet in zit is, dat er een andere lijnvoering komt. Aan de route is helaas niet te sleutelen en dat zeg ik alvast maar tegen mevrouw Adriaansen. Mijn voorganger, de heer Buijsen, heeft er heel veel aan gedaan om dat voor elkaar te krijgen, maar dat is ons niet gelukt. Als wij er geen nieuwe bus bij krijgen, kunnen wij die lijnvoering niet veranderen en zult U genoegen moeten blijven nemen met hetgeen wij op dit moment hebben. Als ik de mensen hoor praten (en ik zit zelf vaak in de bus), is iedereen er erg content mee. Dan zijn we aangeland bij het POR. Mevrouw van Zon, U komt nog eens op de geluidswallen terug. Er liggen inderdaad geluidswallen in het waterwingebied. Dat is bij de provincie heel duidelijk bekend. Dat is ook bij de inspecteur voor de volksgezondheid heel duidelijk bekend. Bij het opstellen van allerlei tech nische plannen is daarmee méér dan rekening gehouden. De eerste vergunning is er inderdaad nog niet. Dat hebt U in de krant kunnen lezen. Die vergunning komt er wel aan. Alle eisen die in de vergunning zijn verwoord, zijn technisch ingebracht en zijn bij de uitvoering al meegenomen. Dat ging allemaal in goed overleg met onze provincie. Dan zegt mevrouw van Zon: "waarom laat je de Buijenstraat in het ongewisse?" Mevrouw van Zon, dat heb ik al in verschillende toonaarden uitgelegd. Ik kan best naar de Buijenstraat gaan, ik hang een groot papier aan de muur, ik schrijf er niets anders dan getallen op, waaruit niemand wijs wordt en ik kom tot de conclusie, dat het gelukkig allemaal erg meevalt en dat er niets behoeft te gebeuren. Dan zegt mijnheer van Gastel: "dat zeg je natuurlijk, omdat het centen kost". Dan zijn we weer net zover. Ik wil heel graag naar de Buijenstraat komen, niet met getallen, daaraan heeft niemand iets, maar met wat er is gebeurd, met de - 667 - conclusie en dan niet alleen met de conclusie van de gemeente die hopen geld uitgeeft, maar met een conclusie die wordt afgedekt door de provincie én door de minister. Dan is het zinvol in de Buijenstraat te komen praten. Ik heb laten uitzoeken wat er precies aan de hand is geweest met de tuin. Er is inderdaad achter de tuin geboord. In de tuin zelf boren wij niet. Dat is par ticuliere grond. Achter de tuin is inderdaad geboord. Onze mensen hebben met de bewoner van het pand nummer 4 gesproken en hebben tegen deze man gezegd: "ga er mee naar de plantenziektenkundige dienst, laat die er eens naar kijken". Wij hebben helemaal niets meegenomen om te laten onderzoeken. Wij hebben daar helemaal niets te onderzoeken. Het platform. Ik wil heel graag, mevrouw van Zon, met iedereen die goedwillend is, met iedereen die ergens kennis van heeft, samenwerken. Ik wil iedere dag nog leren, ook via een platform en de daarin functionerende groepen. Als het plat form alleen maar wordt aangegrepen als een actiegebeuren, zeg ik nee en waarom zeg ik nee? Dat zal ik U uit de praktijk doen weten. Wij hebben een werkgroep voor éen- en tweepersoonshuishoudens gehad en daarin ontstond niets anders dan actie. Wij bouwden niet één huis. Wij hebben nu een werkgroep één- en tweepersoons huishoudens en daarin zitten mensen die een bijdrage leveren en we bouwen kleine huisjes. Als het in die richting gaat, mevrouw van Zon, ben ik Uw man. Het punt betreffende de kernwapens wordt door mevrouw van Zon betreurd. Mevrouw van Zon, ik ben één van diegenen die al lang vanuit ideologische gronden, vanuit mijn christelijke beginselen, nee zegt tegen kernwapens. Dat was hier niet aan de orde. De Partij van de Arbeid vroeg om planologische maatregelen. Men vroeg niet mijn visie op tafel te leggen over het feit hoe ik over kernwapens denk, maar men vroeg om planologische maatregelen. Ik heb U heel uitvoerig doen weten, dat wij die maatregelen niet kunnen treffen, want er is geen mogelijkheid voor. Mijn gedachten over kernenergie en kernwapens zijn daarmee nog precies hetzelfde als ze vroeger waren. Dat wil ik wat het POR betreft afsluiten met het volgende. Mevrouw van Zon ziet achter deze tafel twee christelijke wethouders zitten en één socialist, maar mag ik mevrouw van Zon zeggen, dat deze wethouder elke dag zijn best doet ook christen te zijn. Dan ben ik aangekomen bij mijnheer Rademakers. Hij zegt: "wat is aan de hand in de Vughtstraat/Ludwigstraat? Jullie bouwen daar een flat". Dat is zo en een heel mooie, vind ikzelf. Erachter is parkeergelegenheid gemaakt, zoals in artikel 258 van onze bouwverordening staat vermeld. "De mensen hebben overlast van het gebeuren op straat", zegt mijnheer Rademakers. Dat begrijp ik niet helemaal. Voor elke woning is voldoende parkeergelegenheid achter het gebouw. Wij zullen overleg plegen met de Sint Josephstichting om eens te bekijken op welke wijze wij de mensen kunnen activeren om eventjes het zijweggetje in te gaan en op die plaatsen te gaan staan die wij ervoor hebben gemaakt. Dan zegt mijnheer Notenboom nog iets over de firma Jacobs. Wij hebben de meningen van twee commissies gepeild. Die waren duidelijk. Wij studeren nog op de zaak Jacobs. Wij komen binnen afzienbare tijd in de commissies economische zaken en

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1982 | | pagina 339