- 664 -
nomische zaken hiertoe een nota aan te bieden, een praatstuk om eens gezamenlijk
erover van gedachten te wisselen.
Woonwagenproblematiek. De provincie heeft een zonering aangewezen, heeft er een
plan voor gemaakt, heeft het plan ter visie gelegd en tegen dit plan zijn be-
zwaarschrijvers gekomen. Ook de provincie heeft daar last van. Een van die
bezwaarschrijvers was de gemeente Roosendaal en Nispen. Wij hadden bezwaar tegen
twee zoneringen. De ene zonering die de school "De Bron" overlapte, dus bij het
woonwagenkamp zelf en de andere zonering was een zonering in Tolberg die buiten
het verkleinde plan Tolberg was geraakt en daar dus niet kon blijven liggen. Ik
neem aan, dat deze inspraak door de provincie zeker zal worden gehonoreerd.
Een andere bezwaarschrijver was een bewoner uit Langdonk die naast zijn woning
een locatie zag verrijzen. Dat waren de enige twee bezwaarschrijvers vanuit
Roosendaal. Wij zijn met de aanwijzing van de provincie verdergegaan en daarop
hebben wij dus ons woonwagenplan 1981 gebaseerd. Dat plan heeft de gewone
procedure afgelegd, net als elk ander plan. Het is begonnen in het college, is
daarna doorgegaan naar ambtelijke diensten in 's-Hertogenbosch die hun visie
moeten geven, is toen doorgegaan naar de woonwagenbewoners, is toen doorgegaan
naar de buurtbewoners en van alle gegevens die wij daarvan nu hebben, maken wij
een mogelijk bijgesteld nieuw plan, maar laten wij het op een bijgesteld plan
houden. Dat plan gaat naar de raad, wordt door de raad wel of niet vastgesteld
en dan beginnen pas de procedures voor de verscheidene bestemmingen.
Een strak beleid voeren op het kamp Groenendaal pogen wij te doen, maar dat
kunnen wij niet alleen, want de beheerder van het kamp Groenendaal is het
woonwagenschap. Het samenspel is erg goed, maar de mogelijkheden om iets te
doen, zijn erg gering. Wanneer wij iemand van het kamp afslepen en buiten het
kamp zetten in onze eigen gemeente, starten wij ogenblikkelijk een artikel-10-
standplaats op en dat is toch niet de bedoeling. Wanneer wij iemand over de
grenzen van onze gemeente willen slepen, moeten wij naar 's-Hertogenbosch en
moeten wij in 's-Hertogenbosch een procedure opstarten. Dat is langdurig en ook
niet het gemakkelijkst.
Hoe wij hier moeten uitkomen, dat weet ik niet. Er wordt wel druk aan gedokterd.
De laatste veertien dagen zijn twee wagens het kamp opgereden die wel in het
gebied van het woonwagenschap, maar niet op Groenendaal thuishoren. Wij werken
er op het ogenblik aan om hieraan iets te kunnen doen. Hoe lang het duurt en of
het succes zal hebben, kan ik U niet toezeggen, mevrouw Kerkhof.
Dan blijf ik even bij de fractie van het C.D.A. Mijnheer Kerstens, het nieuwe
bestemmingsplan 1983 komt in procedure in 1983 en ik hoop, dat wij in 1984
daarmee kunnen bouwen. Nispen kennende, zal dat ook wel gaan.
Het niet compenseren van het vrijwillig vertrek. Je kunt zulke zinnen lezen,
zoals men ze wil lezen. Wij lezen ze heel anders. Het is nog niet het ergste als
wij ze anders zouden lezen, maar 's-Hertogenbosch leest het heel anders. Met ons
valt wel te redeneren, maar wij kunnen U niet volgen.
Dat de winkelsluiting in Nispen natuurlijk erg onplezierig is, is niet anders.
Wij kunnen niet meer dan 8 woningen per jaar toevoegen om dit te voorkomen. Aan
het valutaverschilwaardoor Nispen maar ook veel andere grensdorpen getroffen
worden, kunnen wij helemaal niets doen.
- 665 -
Wat de verkeerslichten betreft, zeg ik U toe, mijnheer Kerstens, dat ik volgende
week contact zal opnemen met de gedeputeerde zelf, want het wordt nu wel een
vervelende geschiedenis, dat zo'n dure installatie zo vaak stuk is.
Mijnheer Piree van de V.V.D. zegt: "wat was jij belerend". Ik wist niet, dat je
van griep en pillen leraar kon worden, maar het moet wel gebeurd zijn dinsdag
avond. Ik ben er zelfs zo van geschrokken, mijnheer Pirée, dat ik gisteren de
eerste les voor machinist maar heb genomen, want ik dacht: als het hier verkeerd
gaat, kan ik in ieder geval die kant nog uit. Het lag helemaal niet in mijn
voornemen belerend te zijn, maar wat er met mij aan de hand was, weet ik niet.
In ieder geval heel iets anders dan U van mij gewend was. Wat ik ook had (en dat
ik wil ook nog even zeggen), waren meer dan 100 vragen. Ik heb zelf ook gek
tegen het boekwerk zitten aankijken, dat ik zondagnacht had geproduceerd, maar
ik wilde iedereen beantwoorden en 75% van de vragen hadden in commissievergade
ringen kunnen worden beantwoord. Die heb ik ook al vaak beantwoord in commissie
vergaderingen. Het is gebeurd, ik werd leraar en ik zal pogen niet meer belerend
te zijn.
De manier om met inspraak om te springen. Veel inspraak gaat erg goed, mijnheer
Pirée. Dan gaan twee partijen altijd erg gelukkig naar huis, maar wij hebben
twee inspraakavonden achter de rug die wat minder goed gingen. Dat ging over het
woonwagenplan. Daarop heb ik uitvoerig geantwoord dinsdagavond. Het was ook het
verkeersplan. Een en dezelfde groep kom je zeven keer tegen en dan zijn we niet
meer met inspraak bezig, dan zijn we met actie bezig. Die groep had de eerste
avond al kunnen zeggen wat hij wilde. Een groot aantal van deze zaken hebben wij
in ons verkeersplan meegenomen. Daarop hebben wij het bijgesteld. De bijstelling
van de Nieuwstraat, waarom de actie begonnen was, hebben wij niet kunnen over
nemen. Als iemand komt, hij spreekt in, hij brengt zijn visie ter tafel, mag van
het gemeentebestuur verwacht worden, dat met die visie rekening wordt gehouden,
dat het meegenomen wordt als het kan en als het niet meegenomen kan worden, dat
men dan gemotiveerd zegt waarom niet. Daarop heeft de burger recht. Dat proberen
we ook in onze antwoorden op inspraakavonden. Maar als zeven keer dezelfde groep
komt opdraven, blijf ik bij mijn verhaal, dat wij niet meer met inspraak bezig
zijn, maar met actie en dat vind ik altijd jammer.
Dan ben ik aangeland bij de Partij van de Arbeid. Verkeersvoorzieningen in één
plan zou heel mooi zijn, maar als dat plan dan in een vertraging raakt, zitten
wij met een plan. Verkeersvoorzieningen zijn namelijk geen zelfstandige on
derdelen van het planologisch gebeuren. Ze maken er een onderdeel van uit. Als
wij in de stad planologisch iets opstarten, hoort daarbij het verkeer. Zo ziet U
danook, dat wij een aantal plannen hebben die los van elkaar of vaak toegespitst
op elkaar loopt, maar een heel plan maken over het totale verkeersgebeuren is
geen zinvolle zaak, is een bijna onwerkbare zaak. Ik wil toch graag ontraden om
dat te doen. De verkeersplannen moeten wel passen in het totaal gebeuren, ze
moeten wel aansluiten op elkaar, maar een heel verkeersplan maken kunnen wij
niet. De beschikbare financiële middelen zijn U bekend. Voor vier jaren hebben
wij ze neergezet in het I.P. Of wij deze de komende vier jaren kunnen realiseren,
kunnen wij op dit moment niet zeggen, maar de praktijk heeft ons geleerd, dat
wij de middelen voor 1983 zeker zullen besteden, zoals wij dit hebben neer-