- 610 -
De heer VERGOUWEN: Dan denk ik, mijnheer de voorzitter, dat het toch beter
geweest was, wanneer onder punt 2.2.1, onderzoek juistheid plaats huidige ka
zerne, een stukje toelichting gestaan had en dat datgene wat U nu zegt en wat U
ook in de commissie algemene en bestuurlijke zaken opgemerkt hebt erbij had
gestaan. Ik begrijp nu in ieder geval en omdat het genotuleerd wordt wat de
achterliggende gedachte is. Dank U wel.
Pagina 20.
De heer MACHIELSE: Mijnheer de voorzitter, parkeerterreinen vrachtwagens, onder
aan de bladzijde. Het komt nog vaak voor, mijnheer de voorzitter, dat er toch in
verscheidene straten nog vrachtwagens worden neergezet, terwijl in de onmid
dellijke nabijheid een dergelijk parkeerterrein beschikbaar is. Hoe wordt de
controle hierop uitgeoefend, mijnheer de voorzitter? Is die afdoende? Kan er
mogelijk iets meer aan worden gedaan?
De heer L.J.B.L. DE JONG, wethouder: Mijnheer de voorzitter, hier is misschien
een misverstand in het spel, want de verordening die de raad heeft vastgesteld
voor het parkeren van vrachtwagens kan wegens het in gebreke zijn van alter
natieve parkeergelegenheid overal in de stad nog niet worden toegepast. Men kan
op dit moment nog in de straten parkeren. Jammer, dat men niet spontaan gebruik
maakt van de terreintjes die er al zijn, maar de verordening is nog niet in
werking getreden. De vraag is: is het mogelijk om voor die gedeelten van Roo
sendaal, waar wel terreinen zijn, de verordening al te laten ingaan of moeten we
wachten totdat geheel Roosendaal voorzien is? Het is kennelijk heel moeilijk in
verband met de aanduiding waar het wel en waar het niet mag.
De heer MACHIELSE: Sorry, maar dat bedoel ik niet. Ik heb gezegd: in de on
middellijke nabijheid van deze parkeerterreinen worden vrachtwagens geparkeerd.
Dat heb ik gezegd.
De heer L.J.B.L. DE JONG, wethouder: Ja, mijnheer de voorzitter, dat heb ik ook
begrepen. Maar dan zegt de heer Machielse: "wordt er ook tegen opgetreden?" Maar
die vrachtwagens staan op dit moment niet strafbaar.
Pagina 38.
De heer NOLDUS: Mijnheer de voorzitter, ik heb over volgnummer 332 een kleine
opmerking, betreffende de algemene kosten landmeetkundige afdeling. Het is zo,
dat het antwoord dat hier staat naar mijn bescheiden mening niet juist is. Het
gaat erom: waar kiest men voor? Voor automatische zelfregistrerende apparatuur
of niet? Dan staat er, dat dat geen invloed heeft op de bezetting van de meet-
ploegen. Dat is natuurlijk wel waar, want als het zelfregistrerende apparatuur
is, scheelt dat één man. Je moet dan geen meetassistent hebben, maar dan moet je
er een tekenaar bij hebben. Ik denk, dat het veel beter in de commissie gemeen
tewerken doorgenomen kan worden, dan hoeven we er hier verder niet over te
spreken.
- 611 -
De heer BUIJSEN, wethouder: Mijnheer de voorzitter, ik heb er geen moeite mee.
De VOORZITTER: Dames en heren, we komen tot de besluitvorming. Ik mag U mis
schien het concept-besluit voorlezen.
Wij stellen U voor:
I. vast te stellen de ontwerp-beleidsnota voor de jaren 1980 tot en
met 1983;
II. vast te stellen het ontwerp-investeringsplan voor de jaren 1980
tot en met 1983;
III. vast te stellen a. de ontwerp-begrotingen van de gemeente en de
verschillende takken van dienst voor het
dienstjaar 1980, alsmede de daarbij behorende
ontwerpen tot eerste wijziging van de be
grotingen 1980 van de takken van dienst;
b. de ontwerpen van de eerste tot en met de
zevende wijziging van de begroting 1980 van
de gemeente en daarbij behorende ontwerpen
tot wijziging van de begrotingen 1980 van de
takken van dienst;
IV. in te stemmen met de voornemens, vervat in de budgetberekening voor de
jaren 1980 tot en met 1983;
V. af te wijzen de subsidieverzoeken van het Instituut voor
Onderzoek van Overheidsuitgaven, de Nederlandse
Hartstichting, de Volkshogeschool Noord-Brabant,
het Vormingsinstituut West-Brabant en de Stichting
tot steun van de Prot. Geestelijke Verzorging bij
de krijgsmacht.
Zonder hoofdelijke stemming worden deze voorstellen van burgemeester en wethouders
aangenomen.
De VOORZITTER: We zijn aan het einde gekomen van onze vergadering, maar ik
verzoek U nog even te blijven zitten.
Dames en heren, ik heb er behoefte aan, namens het college aan het slot van deze
algemene beschouwingen een enkel woord te zeggen. De algemene beschouwingen
zijn, dunkt mij, pittig geweest. Dat hoort zo, dat mag zo en daarmee heeft
niemand verder moeite. Het is immers de bedoeling, dat door alle verschil van
mening heen wij elkaar kunnen blijven respecteren als mensen die allemaal het
belang van onze gemeente Roosendaal en Nispen op het oog hebben en die ook
allemaal elkaar kunnen erkennen in de bedoeling om dat belang, zij het ieder op
zijn manier, te dienen. Wij hebben dit jaar een nieuwe vorm van begrotingsbe
handeling achter de rug. Het kwam in onze algemene beschouwingen al even ter