- 608 - Vóór de motie van de heer van Lieshout c.s. stemmen achtereenvolgens de heren van Lieshout, Voermans, de Leeuw, Pirée en Rampaart. Tegen de motie van de heer van Lieshout c.s. stemmen achtereenvolgens de heren Verpalen, P. de Jong, Heijmans, Kerstens, Geerssen, van Aalst, Vergouwen, van Haperen, J. Jongeneelen, Rademakers, Hooghiemstra, Wouters, Noldus, Wester, mevrouw Reich-Borghansde heren L. de Jong, Buijsen, Notenboom, mevrouw van Benthem-Schoonen, de heren de Bruijn, Vos, Machielse, de Man, A. Jongenelen en van der Wolf. De motie van de heer van Lieshout c.s. is dus verworpen met 25 tegen 5 stemmen. De VOORZITTER: Ik sluit hiermee de algemene beschouwingen af en ik stel nu aan de orde het algemeen verslag met memorie van antwoord en dat behandel ik blad zij degewijze. Deze behandeling geeft aanleiding tot de hierna omschreven opmerkingen, be schouwingen en dergelijke per aangegeven bladzijde, c.q. begrotingspost. Pagina 16. De heer MACHIELSE: In het antwoord, dat het college van burgemeester en wet houders gebracht heeft wordt gesteld omtrent het met de klok meedraaien, dat er alles aan gedaan wordt om de situatie zo veilig mogelijk te maken. Daarvan ben ik overtuigd, maar met de opmerking was bedoeld, dat, wanneer de verkeerslichten op kruispunten en dergelijke tegen de richting van de klok zouden draaien, voorkomen zou kunnen worden, dat iemand die van links komt en door groen licht rijdt (dus feitelijk in regel is) aansprakelijk wordt gesteld voor de schade, aangericht aan een voertuig, dat van rechts komend door een juist op rood ver keerslicht springend licht rijdt. Ongelukken kunnen zo misschien niet worden voorkomen, mijnheer de voorzitter, maar het is wel zo, dat betrokkene aan zijn rechtsgevoel bevrediging wordt gegeven en dat is in feite de bedoeling van de opmerking die toen gemaakt is. De heer L.J.B.L. DE JONG, wethouder: Mijnheer de voorzitter, ik heb het op alle mogelijke manieren uitgetekend en ook nog contact gehad met mensen die daar wel eens mee te maken hebben. Het euvel, waar de heer Machielse op doelt schijnt wel eens voor te komen, maar dat schijnt ook niet weg te nemen, dat het ook het geval is, wanneer de lichten andersom draaien, want ook dan kan iemand door rood licht rijden. De heer Machielse bedoelt misschien de situatie, dat iemand een licht dat groen geweest is alsnog te laat door rijdt, maar men kan ook te vroeg gaan rijden. Ik heb het precies uitgezocht en het maakt geen verschil. De heer MACHIELSE: Ik probeer het nog eventjes. Met de klok meedraaiend rijdt op een zeker ogenblik iemand van rechts net door rood licht, terwijl groen al aan het optrekken is. Goed, dan volgt er een botsing. Het resultaat is schade en die schade moet verhaald worden. Nu heeft iemand die van rechts komt altijd voorrang of hij moet op een voorrangsweg zitten. Dus degene die voor hem van links komt, - 609 - door groen licht rijdt en in regel is moet wel de schade betalen aan het voer tuig, dat op dat moment van rechts komt. Gaan die verkeerslichten in andere richting draaien dan kunnen er ook ongelukken voorkomen. Dat kun je niet voor komen, maar de man die dan van rechts komend door groen licht rijdt is in alle gevallen gevrijwaard van schadevergoeding aan degene die dus op dat moment door rood licht zou rijden. Dat is de strekking van mijn opmerking, mijnheer de voorzi tter. De heer L.J.B.L. DE JONG, wethouder: Ik kan niet meer opmerken dan wat ik zo juist opgemerkt heb, mijnheer de voorzitter. De heer HOOGHIEMSTRA: Wat hier opgemerkt is heb ik twee a drie jaar geleden ook gezegd. Ik heb het tijdens een bijeenkomst bij de politie gezegd. De heren zijn zo doof als een kwartel op dat gebied, want men doet er geen barst aan en nu zal er ook wel niets gebeuren. Men hoeft alleen maar de uitspraken van de rech terlijke macht te bekijken om te zien, dat je dan fout bent en betalen moet, ondanks het feit, dat je door groen licht rijdt en als het andersom gebeurt is de andere twee keer fout in plaats van allebei fout. Dat wilde ik even zeggen. De heer L.J.B.L. DE JONG, wethouder: Mijnheer de voorzitter, ik heb er helemaal geen bezwaar tegen, dat we er nog eens een politieadvies over vragen. Pagina 19. De heer VERGOUWEN: Mijnheer de voorzitter, het gaat over de plaats huidige kazerne, helemaal onderaan de bladzijde. In de beleidsnota staat onder punt 2.2.1.: onderzoek juistheid plaats huidige kazerne. Ik kan hier niets anders lezen, dan dat ten aanzien van de plaatsing, de plaats waar de huidige kazerne gelegen is, onderzocht gaat worden of die plaats goed is. Wat betekent dat? Dat betekent, dat, mocht die plaats niet goed zijn, de kazerne waarschijnlijk ver plaatst moet worden of herbouwd zal moeten worden. Wat zegt U nu in Uw antwoord? U zegt, dat gerelateerd aan de ligging van de kazerne en het groot aantal vrij willigers, uitruktijd enzovoorts die situatie bestudeerd moet worden. Dan lees ik iets anders. Dan zegt U waarschijnlijk of U bedoelt te zeggen, dat de verkeers situatie rondom de huidige kazerne zich niet goed leent voor de ligging daarvan. De VOORZITTER: Wij bedoelen te zeggen, dat, als er al op dit moment bij de huidige organisatievorm van ons brandweerkorps problemen zouden kunnen gaan ontstaan bij het uitrukken van de brandweer, we die moeten bekijken. Die zou je in theorie kunnen oplossen door de kazerne te verplaatsen. U begrijpt door ons voorstel om garagedeuren te vervangen dat dat niet het eerste is waaraan we denken. Er zijn ook nog andere manieren, waarop je dit euvel, dat met het plaatsen van meer verkeerslichten in Roosendaal de neiging heeft toe te nemen, tegemoet kunt treden. Je kunt je geld niet alleen kwijt aan het bouwen van een nieuwe kazerne, maar ook aan het totaal overschakelen op een beroepsbrandweerkorps om maar eens wat te noemen. Die zaken moeten eens rustig op een rijtje gezet worden en we moeten eens kijken welke vaart het loopt.

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1979 | | pagina 343