- 598 -
voor de eerste keer een crediet daarvoor beschikbaargesteld en het is naderhand
nog enorm gestegen. De cijfers, zoals ze vanmorgen (maar dat is niet verder
uitgewerkt) op tafel kwamen geven aan, dat het aandeel van Roosendaal zou zijn
een bedrag van 7.800.000,--. Daar heeft de raad al voor gevoteerd een bedrag
van 2.270.000,--. Dus dat zou er op duiden, dat wij de eerstkomende jaren nog
door moeten gaan met, zoals we dat voor 1980 al op het investeringsprogramma
hebben staan, daar steeds bedragen voor uit te trekken. Wij hebben de provincie
gevraagd daarmee niet te veel haast te maken en ons een beetje tijd te gunnen om
de resterende vijf en een half miljoen op tafel te brengen. Daarnaast komen er
nog enkele kosten, omdat destijds bij de onderhandelingen Roosendaal gezegd
heeft die voor zijn rekening te willen nemen. Ik heb er geen inzicht in hoe het
exact ligt, maar zo spoedig mogelijk komen wij daarop terug. Het ziet er dus wel
naar uit, dat we de eerste jaren nog zullen moeten doorgaan met op het I.P.
daarvoor bedragen te reserveren.
Wat de volkshuisvesting betreft zegt de heer Vergouwen: "nu hoor ik weer, dat
het Kofapand in een studie betrokken" (de Roosendaler zegt het Kofapand, die
opmerking komt niet van mij, ik dacht van de heer Rampaart, dat is ook een oud-
Roosendaler. Zonder erbij na te denken heb ik die term overgenomen) "en dat is
toch al eens eerder aan bod geweest".
De gemeente die dus partner is in de stuurgroep een- en tweepersoonshuishoudens
heeft dit pand nog niet eerder onder de loupe genomen. Ik wist ook niet, dat dat
al eerder het geval was geweest. Ik weet niet tot in welke vorm het gebeurd is
en of het helemaal diepgaand onderzocht is. In ieder geval heeft de gemeente het
overgenomen, zoals de heer Vergouwen ook als lid van de stuurgroep weet, om dat
onderzoek te coachen of panden geschikt zijn om ze met gebruikmaking van subsidie
geschikt te maken voor een- en tweepersoonshuishoudens. Wij hopen daarmee zo
spoedig mogelijk voor de dag te komen. Hoe het in het verleden precies is gegaan,
dat weet ik niet, maar ik dacht, dat het een goede zaak is, ondanks het feit,
dat het misschien al eerder aan bod was en toen niet gelukt is (ik weet niet of
het helemaal diepgaand is onderzocht) dat nu nog even verder te onderzoeken.
De heer Vergouwen zegt: "U zegt zo maar, dat U besloten hebt tot een project van
studio's in Tolberg". De heer Vergouwen weet ook, dat dat project in de stuur
groep op tafel gebracht is en dat er toen gezegd is: stuurgroep, probeer dat nu
eens hard te maken. Dat is nog niet helemaal gebeurd. Ik dacht helemaal nog
niet. Op de dienst stadsontwikkeling moeten we doorgaan met het invullen van het
eerste plan Minnebeek van Tolberg. Als het allemaal lukt moet in 1981 de woning
bouw van de grond gaan komen. Als er gesproken is over "besloten" moet het zo
gelezen worden, dat intern besloten is in afwachting van verdere adviezen van de
stuurgroep bij de invulling van Minnebeek voorlopig wel rekening te houden met
de bouw van die studio's, waarbij wij natuurlijk hopen, dat er ook een bouwheer
zal zijn die ze dan inderdaad gaat bouwen.
De heer Vergouwen zegt: "U stelt wel van die woningwetwoningen, dat ze begrensd
zijn, maar U bent niet tot het uiterste gegaan". Er is natuurlijk aan het
bouwen van woningwetwoningen een aantal grenzen. Er is dus al een grens, dat het
niet mogelijk is een wijk helemaal vol te bouwen met woningwetwoningen. Ik
dacht, dat er voorbeelden van zijn uit het verleden, dat we dat niet moeten
doen. Wel zoveel mogelijk, maar toch met een klein beetje variatie er in. U
- 599 -
weet, dat er dus ook een financiële begrenzing is, dat het ook uit een oogpunt
van exploitatie van de wijk niet mogelijk is daar onbeperkt woningwetwoningen te
bouwen, maar dé grote beperking ligt wel in het feit (dat weet de heer Vergouwen
ook wel), dat er nationaal een aantal woningwetwoningen beschikbaar wordt gesteld
en wie zijn getallen maar het hardst kan maken krijgt daarvan de grootste aan
tallen. Onze aandacht is erop gericht de getallen van onze aanvrage voor de
woningwetwoningen zo hard mogelijk te maken. Wij willen gebruik maken (zoals we
mededeelden) van de inschrijvingen bij het woningbureau en het bureau huis
vesting om dan zo hard mogelijk te kunnen aantonen hoe groot de behoefte hier
is. Maar dan zal wel (en dat is de strekking van het antwoord), als we dus een
groter aantal woningwetwoningen bouwen, het hele bouwprogramma voor zo'n jaar
iets groter moeten zijn. Ik dacht, dat het mogelijk is het aan de hand van harde
cijfers bij te stellen. Hoe harder je je gegevens kunt maken, hoe gemakkelijker
we een zo groot mogelijk aandeel uit de rijkspot van woningwetwoningen krijgen.
Mijnheer de voorzitter, dat was het.
De VOORZITTER: Het woord is aan wethouder Buijsen.
De heer BUIJSEN, wethouder: Mijnheer de voorzitter, de heer Jongeneelen be
treurde het, dat de ontwikkeling van het lijnennet van de stadsbusdienst zo
slecht van de grond komt. Ook wij, mijnheer de voorzitter, hebben daar moeite
mee, omdat we dat ook vorig jaar reeds als een van de meest primaire punten aan
de orde hebben gesteld.
Ik wil in dit verband opmerken, dat de grote problematiek eigenlijk daarin zit
als het gaat over integratie van de diensten, met name het streeklijnennet van
de B.B.A. en de mogelijkheid van inpassen binnen het plaatselijk busgebeuren,
dat dan blijkt, dat wat de B.B.A. betreft maar twintig minuten beschikbaar zijn
op de lijndienst Oud Gastel-RoosendaalDat net is niet op een wijze in te
passen die wij graag zouden zien en waarvoor ook al een aantal plannen op papier
staat. Met name de bereikbaarheid van het ziekenhuis vanaf het station, vanaf
het aankomstpunt dus van de lijndiensten en ook de bereikbaarheid van Nispen en
de Kroeven via een mogelijk gebruik van het lijnennet van de B.B.A. weer naar
het centrum, zowel naar het kernwinkelcentrum alsook naar het ziekenhuis zijn de
meest bepalende knelpunten.
Mijnheer de voorzitter, wij hopen (ik heb U dat gezegd) medio 1980 toch zover te
komen. Als we er zo niet uitkomen, zullen we een andere manier moeten zien te
vinden. In ieder geval heeft het de grootst mogelijke aandacht.
De heer Jongeneelen vroeg of het voorzien van centrale verwarming van gemeente
woningen voor anderen dan invaliden en bejaarden te realiseren is. Ik heb in
mijn eerste antwoord, mijnheer de voorzitter, gezegd, dat wij vooralsnog geen
mogelijkheid zien. Ik dacht, mijnheer de voorzitter, dat in dit geval vooral het
financieel aspect een enorme rol speelt. Het is U bekend, dat daar waar sprake
is van een dynamische huurprijsberekening, sprake is van een duidelijk finan
cieel probleem. Een dynamische huurprijsberekening betekent namelijk, dat je
niet op het moment van stichten uitgaat van de feitelijke gebruikskosten, maar
dat je na een aantal jaren gebruik te hebben gemaakt van het meenemen van de
investering centrale verwarming in de huurprijs, een moment bereikt, na 7 a 8
jaar of hoe dan ook, dat je zegt: nu is het kostendekkend en nu gaat het mee.