- 651 -
geheel Roosendaal wordt aangeboden, ook ten dienste van de bevol
king?
De VOORZITTER: Het laatste is de bedoeling.
Pagina 10.
De heer VAN LIESHOUT: Mijnheer de voorzitter, op bladzijde 10
behandelt U de subsidie aan de Nederlandse Vereniging tot Bescher
ming van Dieren. In een drietal afdelingen is gevraagd de begro
tingspost die subsidie heet, te splitsen in een kostenpost waarvan
ieder ander de naam mag bedenken en een subsidie voor de Vereniging
tot Bescherming van Dieren. U reageert hierop met te stellen: "wij
menen, dat bij een goed functioneren van de dierenbescherming de
voorkeur aan samenwerking met een dergelijke instantie moet worden
gegeven. Om dit laatste tot uitdrukking te brengen zouden wij de
naam van de begrotingspost ongewijzigd willen laten". Ik vind het
een nobel streven. Ik heb ook geen enkele voorkeur voor wie dan
ook. Ik wil alleen wel graag wijzen op de verantwoordelijkheid die
de gemeente heeft voor het opvangen van zwerfdieren. Ik denk dan
aan volksgezondheid. Denkt U straks maar aan al die plastic zakken
die op straat staan en een prooi worden van zwerfhonden. Ik denk
aan de verkeersveiligheid. Het zou niet de eerste keer zijn, dat
een wagen over de kop gaat bij het ontwijken van een dier. Dan stel
ik, dat wij hier wel degelijk verantwoordelijkheden hebben, zonder
dat ze in de wetten zijn omschreven, zoals Uw antwoord mij zegt.
Tot nog toe blijven we herhaaldelijk met problemen zitten. Gis
terenavond van half negen af is er op het politiebureau een hele
strijd geweest met een dier. De naam is bekend, hij heet dobbermann-
pincher en het zal een vrouwtje geweest zijn, denk ik. Met dat
beest is gezeuld. Het is in een hok gestopt en heeft de buren van
de politie op een gegeven moment gealarmeerd. Uiteindelijk heb ik
gehoord, dat het beest op straat is gezet door de politie. Een
daad, waarvoor ik me, als U die mij aanwreef, diep zou schamen. Dit
verhaal is mij bekend. Het is gebeurd. Daarna is een burger van
Roosendaal gevraagd dat beest te komen halen. Als zulke dingen
gebeuren, mijnheer de voorzitter, geloof ik, dat wij niet bezig
moeten blijven met een wens die we hebben. De wens, dat de Ver
eniging tot Bescherming van Dieren zijn werk goed doet en het tot
uitdrukking te blijven brengen in een begrotingspost. Ik zou U
willen vragen hier toch nog eens naar te kijken. Ik dank U wel.
De VOORZITTER: Wenst wethouder de Jong hierop te reageren?
De heer DE JONG, wethouder: Mijnheer de voorzitter, het geval, dat
de heer van Lieshout hier aanhaalt is me (ik zou bijna zeggen)
uiteraard niet bekend. Ik zie voorshands toch geen reden om van het
hier in ons antwoord gestelde af te wijken. Ik dacht, dat we, zeker
- nu -
- 652 -
nu er getracht wordt binnen die afdeling orde op zaken te stellen,
die mensen de kans moeten geven om dat werk te doen. Natuurlijk
heeft, zoals wij hier ook stellen, de gemeente hier een taak, maar
de verzorging zelf zien wij toch nog steeds het best toevertrouwd
aan een vereniging die dat uit ideële oogpunten doet. Wanneer de
gemeente alleen maar zou moeten doen wat hun hier te doen staat,
dacht ik, dat er toch wel zaken zouden gebeuren met dieren die we
liever zouden zien gebeuren zoals op het ogenblik en misschien met
min of meer fouten door de dierenbescherming gebeurt.
Pagina 29.
De heer VAN DER WOLF: Mijnheer de voorzitter, ik wil iets opmerken
naar aanleiding van het gestelde onder volgnummer 653, waar staat
vermeld: "Bij de dienst stadsontwikkeling is deze zaak momenteel
weer in studie genomen". Toen ik de direkteur stadsontwikkeling
over deze zaak aansprak vorige week in de wandelgangen, werd mij
meegedeeld, dat die studie plaatsvindt bij de dienst gemeente
werken. Wilt U mij duidelijk aangeven wie er studeert en wanneer
het resultaat van de studie mag worden verwacht?
De heer NOLDUS, wethouder: Mijnheer de voorzitter, het is een
moeilijk onderwerp, maar of het nu bij de dienst stadsontwikkeling
bestudeerd wordt of bij de dienst gemeentewerken, het valt in beide
gevallen onder mijn portefeuille. Ik kan U nu niet erover informeren
wie het doet. Ik zal nagaan bij wie het nu zit.
De heer VAN DER WOLF: Studeert U nu niet te lang meer?
De heer NOLDUS, wethouder: Ik studeer er niet lang op, want ik zie
de behoefte niet zo hard.
De VOORZITTER: Tegen die tijd is het ook te laat.
3.a Voorstel nr763: wijziging tarieven diverse gemeentelijke be
lastingen en rechten.
De VOORZITTER: Er is vanuit Uw vergadering gevraagd dit voorstel
aan de orde te stellen na de behandeling van de begroting. Wenst
iemand na de beschouwingen die in het kader van de algemene be
schouwingen zijn gehouden nog het woord over dit voorstel?
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dit
voorstel aangenomen (zie de besluiten tot 3e wijziging van de
begroting van de gemeente voor het dienstjaar 1978 en tot le wij
ziging van de begroting van de gemeentelijke geneeskundige dienst
voor het dienstjaar 1978)
- De -