- 645 - ontevreden mag zijn als hij deze geluiden hoort en dat hij weerklank gevonden heeft bij het gemeentebestuur. Dit ging dus over de Antwerpse- weg De heer Verpalen pleit er voor de Rietgoorsestraat te verbeteren. Dat is een goede zaak, maar, mijnheer de voorzitter, het is reeds meermalen gezegd, we moeten een keuze doen. Er zijn plannings schema's en in de planningsschema's is de totale wegverbetering gepland voor 1980. Wij zullen echter proberen eerder met een even tueel overschot of dergelijke iets aan die weg te doen en op zijn minst dan ook weer op de eerste plaats te bewerken, dat het desbe treffende fietspad toch in goede staat komt. Ik geloof, dat ik het nu beter zeg, mijnheer HooghiemstraDe heer Verpalen doet een klemmend beroep op ons om de volgende fase, zo nodig de laatste fase van de woningbouw in Nispen te versnellen. Ik heb reeds aange geven, mijnheer de voorzitter, dat wij er voorstander van zijn, maar dat wij in dat streven, even goed bedoeld, toch gedwarsboomd worden, omdat we de minnelijke aankoop niet kunnen hebben van verscheidene gronden. Als Uw medewerking, mijnheer Verpalen, daarin verandering zou kunnen brengen, geloof ik, dat we daar onderling overleg over zullen moeten plegen. Als U dat zoudt kunnen bereiken, zou dat zeer welkom zijn. Als eventuele toekomstige jonge echtparen gaan huwen en ze kunnen geen woonruimte in Nispen krijgen, omdat er geen grond is, ze verhuizen en willen straks naar Nispen terug, kan ik U daarover op het ogenblik niet toezeggen, dat ze zich dan definitief kunnen hervestigen. Ik kan U alleen toezeggen, dat U in de volgende vergadering zult kunnen zien, als we de nieuw- opgestelde regels voor de verdeling van de toewijzing van gronden aan U voorleggen, welke bijzondere rechten Nispenaren zullen behou den. De restauratie van de molen ziet de heer Verpalen met belangstel ling tegemoet. Wij ook en wij zullen proberen, zoals altijd in ons voornemen gelegen heeft, de ontsiering van de molen te ontwijken, zodat wij dus het pleinidee naar voren zullen proberen te krijgen. De heer Goossens was ook voorstander van de RietgoorsestraatIk hoop, mijnheer Goossens, dat U begrepen hebt, dat wij ons uiterste best zullen doen. Hij vraagt een stuk Zonnelandstraat te verharden om de kinderen uit de Nispense Achterhoek te ontsluiten, als ik het zo mag zeggen. Wij zullen ons best daarvoor doen en we zullen kijken of we daarvoor middelen zullen vinden. Mijnheer Vergouwen heeft gesproken over het hoofdstuk volkshuis vesting en heeft een aantal zaken onder die noemer (zeer terecht, ze horen er allemaal bij) vermeld. Ik mag misschien even terug grijpen naar de verdeling van verscheidene deelmarkten van de woningbouw, waarmee ik bedoeld heb, dat ik wil teruggrijpen naar de raadsvergadering van 24 februari 1977 onder punt a., waarin het ETIN-rapport in behandeling is geweest en zonder hoofdelijke stem ming door de gehele raad is aanvaard. De cijfers die in dat rapport vernoemd zijn, is de handleiding waarmee wij werken en is de sleu- - tel, - - 646 - tel, waarmee wij de verscheidene deelmarkten, de verscheidene sectoren, dus ook de sociale woningbouw, verdelen. Hij pleit voor een hoger percentage van sociale woningbouw. Ik heb U gezegd, dat het rapport in de richting wijst van een zekere verdeling die wij zullen gaan volgen. Hij betwijfelt of ik de doorstromingsregeling bedoeld heb. Hij twijfelt eraan en hij zegt, dat hij er niets in ziet, als ik hem goed begrepen heb. Het is wel zo, dat, als iemand in een huurwoning woont en hij kan in een premiekoopwoning terecht of in een andere koopsector, hij daarmee een woning achterlaat en als dat een huur woning is en het is geen erg hoge huur, heb ik daarmee bedoeld aan te geven, dat dit in het doorstromingskarakter past, zoals het door de minister is bedoeld. De heer Vergouwen twijfelt eraan en hij wil de zaken omdraaien, dat wij een goede wijk tot stand zullen brengen, maar dan is zijn visie, dat hij eerst de behoefte er in wil aanbrengen en dan het stedebouwkundige karakter. Ik dacht, mijnheer de voor zitter, dat we toch zo vrij moeten zijn daar een vraagteken bij te zetten. We moeten beide zaken in de gaten houden, maar we vinden toch, dat het stedebouwkundige karakter, de stedebouwkundige opzet van de wijk zwaarder mag wegen en dat de voorziening in de behoefte dan eventueel met uitbouw van andere wijken tot stand moet komen. De heer Vergouwen spreekt over de jongerenhuisvesting en misschien heb ik hem niet helemaal begrepen. Ik hoor het wel meer van hem, de nota van Dam subsidieert wel, maar hoe lang hij dat nog doet, weet ik niet. Het is wel zo, dat de subsidie die de nota van Dam aangeeft, niet onbeperkt is. Hij zegt, dat particulieren deze woningen wel bouwen, maar ik mag er dan toch op wijzen, zoals ik in mijn antwoord reeds heb gegeven, dat anderen dit ook doen. Verder spreekt de heer Vergouwen nog over de democratisering van de bouwstichting St. Joseph. Ik meen te moeten zeggen, dat deze stich ting in Roosendaal vooral in de sociale woningbouw en de beschutte sfeer en dergelijke zeer actief is. De stichting voldoet helemaal (zoals ik al gezegd heb) aan de doelstellingen. Wij hebben op het ogenblik geen behoefte om wat voor maatregelen die stichting ook genomen heeft en welke voorwaarden ze in het leven heeft geroepen om uit de verdeling van hun woningen te komen te schrappen. Ik geloof, dat we de bevoegdheid niet zouden hebben, want het is een autonome stichting. We moeten natuurlijk wel uit een oogpunt van algemene volkshuisvesting erop toezien, dat deze stichting goed werkt, maar we hebben er geen zeggenschap over. Het renovatierapport, mijnheer Vergouwen, is ook een loffelijk streven. Ik heb dat gezegd. Wij zouden het best van 10 naar 5 a 6 jaar willen terugbrengen. U zegt dan, dat ik gezegd heb, dat door de inspraak de zaak wordt tegengehouden, maar ook de financiën horen erbij en weer dezelfde staatssecretaris of wie dan ook, zal het rijksbeleid aangeven en bepalen in welke mate wij die renovatie kunnen uitvoeren. - Over -

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1977 | | pagina 338