- 643 -
gemaakt. Dat is niet mijn bevoegdheid. Het is wel een uitspraak van
de desbetreffende commissie, dat men niet in het openbaar wilde
vergaderen. Overigens mijnheer de voorzitter, kan ik opmerken, dat
ik, hoewel de kop van jut zijnde, het toch een plezierige zaak
gevonden heb in de desbetreffende wijken en dan vooral in één
speciale wijk, toch wel het plan van de grond te kunnen krijgen.
Mijnheer Hooghiemstra zegt, dat de wethouder heeft gezegd: "aan
dacht voor de fietspaden". Dat is een woordenspel, mijnheer de
voorzitter. Mijnheer Hooghiemstra, of ze nu goed of niet goed zijn,
ik heb eigenlijk gewoon willen toezeggen, dat, als ze niet goed
zijn, ze goed worden gemaakt, goed worden onderhouden en zouden ze
goed zijn, dan worden ze onderhouden.
Mijnheer van Schilt zegt, dat hij toch blij is met de zienswijze
die wij ontvouwd hebben om tot een goed leefbare wijk te komen.
Over de verkoop van gronden snapt hij niet helemaal, dat men dus om
speculatieve redenen daar grif op ingegaan is. Het is toch wel zo,
mijnheer de voorzitter. Het is een bewezen feit, maar hij verwart
twee zaken. Hij zegt: "ik heb bedoeld: als de boer grond wil terug
kopen om eventueel te bouwen", maar dan komt natuurlijk wel bouw
rijpe grond om de hoek kijken met alle ontsluitingskosten die eraan
verbonden zijn. Dientengevolge is de prijs natuurlijk dezelfde
prijs niet meer. Dan wordt het veel meer. Het rekensommetje met het
pakje sigaretten wil ik graag (maar ik hoop, dat het verder niet
meer in bijvoorbeeld de commissie onroerende goederen en pachtzaken
hoeft) nog eens narekenen met hem, maar ik ben er toch van overtuigd,
mijnheer de voorzitter, dat ik dan niet tot een slof sigaretten
kom
De heer van Schilt blijft staande houden, dat het wegvegen van
bestaande plannen nog steeds plaats heeft. Maar, mijnheer de voor
zitter, het is toch zo, dat, als we een plan hebben en het moet de
inspraak in (wat een goede zaak is op zich)er wijzigingen kunnen
komen en er misschien een totaal ander plan uitkomt. Hij moet dat
dan toch niet verstaan als zijnde een wegvegen van het plan onzer
zijds
Met betrekking tot de kwestie van de rioleringen ben ik graag
bereid in de commissie gemeentewerken er verder op door te gaan.
Hij zegt: we kunnen dan p.vc.-buizen toepassen, maar het is na
tuurlijk toch wel zo, dat het een belangrijke zaak is, of het in de
totaliteit dan duurder of goedkoper uitvalt.
Aangaande de Heirwegbespreking hebben we toegezegd, dat we die bij
de desbetreffende gesprekken die daarover gehouden worden zullen
inbrengen.
Mijnheer Rademakers, een lang gekoesterde wens van U gaat inderdaad
in vervulling, de overkluizing van de haven, maar U merkt op, dat
het als p.m.-post is opgenomen. Dat is ook verklaarbaar. Hij staat
er als p.m.-post, omdat het uitgevoerd wordt in het kader van de
rehabilitatieplannen van de Kade/TurfbergVanuit die hoek komt het
niet apart als een investeringspost
- Mijnheer -
- 644 -
Mijnheer van Overveld zegt, dat ik hem verkeerd begrepen heb. Dat
is ook weer een woordenspel. Hij was een beetje huiverig voor de
percentages. Ik heb niets meer of minder betoogd dan dat wij voor
stander zijn om een evenredige verdeling te krijgen, gestoeld op
rapporten. Als hij zegt, dat hij niet heeft gezegd, dat er weinig
gebouwd worden, kan ik ook niet zeggen, dat hij dat gezegd heeft,
maar hij heeft in die richting wél gesproken. Hij hoeft niet bang
te zijn, want wij zullen erop toezien.
Mijnheer Dekkers, ik heb U van tevoren gezegd, dat het een inge
wikkeld antwoord was, dat ik moest geven. Ik blijf er toch bij, dat
het volgens onze berekeningen of de berekeningen die achter mij
gestaan hebben 120,is en geen 250,maar of dat zo is of
niet, er blijft toch overeind staan, dat het een bevoegdheid is van
de stichting bejaarden. Waar de stichting bejaarden haar apparaat
vandaan haalt om de berekening van de huren tot stand te brengen is
natuurlijk haar zaak en haar goed recht, maar als door de veelheid
van het werk een en ander achterloopt, kunnen wij er niets aan
doen. Wij zullen proberen het te voorkomen en daarvoor alle mogelijke
moeite doen.
De heer Verpalen moet niet denken, dat wij proberen Nispen te
benadelen of Nispen weg te cijferen wat de moeilijke aansluiting en
de ontsluiting betreft. Het is zelfs zo, dat we geijverd hebben van
de beginperiode af tot heden. Hij mag aannemen, dat we nu naar
aanleiding van de algemene beschouwingen toch de laatste zeilen
hebben bijgezet en de laatste informaties hebben getrokken. Ik mag
aan mijnheer Verpalen en aan U allen wel vertellen, dat Roosendaal
nog steeds voorstander is en zal blijven van alle douanefaciliteiten
via de nieuwe weg. De gemeente Essen is het hiermee eens. Als we
het daar samen over eens zijn (en dat is nu gebleken)zullen wij
tot de volgende opstelling komen en de volgende zaken gaan uit
voeren. Ik zal ze even opnoemen, mijnheer de voorzitter. Op de
eerste plaats zullen we de minister van financiën benaderen. Dat is
de man van de direktie douane. Wij zullen hem met klem verzoeken de
overbrenging van alle douaneverrichtingen naar de nieuwe weg te
heroverwegen en daartoe te besluiten met bericht aan het provin
ciaal bestuur. Op de tweede plaats zullen wij het gemeentebestuur
van Essen afschrift daarvan zenden, met het verzoek dat rekest te
bestemder plaatse te ondersteunen. Op de derde plaats zullen wij
provinciale waterstaat informeren en vragen een verzoek tot onder
steuning te doen uitgaan naar gedeputeerde staten. Wij verstrekken
U vanmiddag bij deze die inlichtingen. Wij zullen verder de hoofd
inspecteur van invoerrechten en accijnzen omtrent een en ander
informeren die bij telefonische contacten te verstaan heeft gegeven,
dat van hun kant niet veel moeilijkheden te verwachten zijn. Tenslotte
zullen wij de bezwaarschrijvers die zich tot ons gewend hebben per
brief inlichten met de mededeling, dat vernomen is, dat nader
contact opgenomen zal worden met de provinciale instanties. Ik
geloof, mijnheer de voorzitter, dat mijnheer Verpalen dan toch niet
- ontevreden -