- 641 - chauffeurs denken dat Majoppeveld in Zegge ligt". Dat is allerminst waar, want er is natuurlijk niet mee volstaan met op de wegwijzer Mojoppeveld te zetten. De chauffeurs weten heus wel waar ze moeten zijn, want toen de parallelwegen klaar gekomen zijn is niet vol staan met die publicatie. Er is heus wel op de desbetreffende industrieën voldoende aandacht gevestigd. De namen van de industrie terreinen zijn zelfs gewijzigd en de daar gevestigde bedrijven hebben allemaal een uitnodiging gekregen om daar zoveel mogelijk bekendheid aan te geven. Ik zou de heer Rademakers toch, zoals ik eergisteren al deed, nog eens willen uitnodigen om te bekijken hoe het in de praktijk werkt en of inderdaad de vrachtwagens in de van- Beethovenlaan in groten getalen voor de lichten staan. Van het hoofdstuk financiën zegt de heer Rademakers nogmaals, dat het hem zwaar op de maag ligt. Ik vind dat jammer voor hem. Ik zou er graag iets aan doen, want het lijkt me geen prettig vooruitzicht om met de financiën op zijn maag aan de consumpties die we direkt beneden krijgen mee te doen. Ik ben bang, dat ik daarin niet zal slagen. Wij hebben geprobeerd op alle mogelijke manieren de heer Rademakers te verklaren, waarom wij genoodzaakt zijn tot die aan passingen. Hij erkent zelf, dat de aanpassingen bescheiden zijn. We moeten toch in de pas blijven lopen. Ergens kan ik hem ook niet helemaal volgen, omdat hij ook in zijn beschouwingen zegt: "Waarom bezuinigt U niet wat meer? Waarom schuift U niet wat meer door naar volgende jaren?" Nu zegt hij weer en ook in zijn beschouwingen, dat hij het jammer vindt, dat de bewegwijzering doorgeschoven is naar 1979 en waarom niet in 1978. Dat is nu juist zo'n doorgeschoven project. Ik dacht, dat de onrendabele investeringen uit het I.P. juist minimaal zijn. Je kunt niet volstaan met maar door te blijven schuiven. De heer Rademakers noemt zelf projecten. Hij attendeert er vanmiddag ook weer op, dat hij het jammer vindt, dat er geen voorzieningen voor de wielersport op het I.P. staan. Dat is nu eenmaal zo. Alles kan niet tegelijk. Wij beschouwen het zelf ook als een minimum, maar de heer Rademakers moet niet enerzijds zeg gen: "Waarom schuift U niet wat door?", terwijl hij het anderzijds betreurt, dat projecten niet allemaal in 1978 kunnen gebeuren. Waarom de heer Rademakers nu al veronderstelt, dat de integratie van de stadsdienst in het volgend jaar niet tot stand zal komen, begrijp ik niet, want het is juist zo (zoals ik al gesteld heb) dat er vermoedelijk, als er een wijziging in het lijnenstelsel komt van de B.B.A., het in 1978 zal zijn. De heer Rademakers maakt een heel sommetje. Dat sommetje ken ik ook, maar dat sluit natuurlijk niet aan bij hetgeen de heer Radema kers bij de algemene beschouwingen heeft gezegd. Hij zegt: "U hebt de tarieven met 5% verhoogd en nu komt het van 60,op 70, Dat sommetje dat hij nu maakt ken ik ook. Dat komt juist weer, omdat we niet alleen iets aan de tarieven hebben gedaan, maar omdat we ook een herberekening van de begroting hebben gemaakt. Dat is me ook wel bekend, maar dat is niet alleen een gevolg van de tariefs verhoging - Mijnheer - - 642 - Mijnheer de voorzitter, ik ben toch bang, dat ik met de heer Ra demakers niet op één niveau zal kunnen komen wat de tarieven be treft. Ik verzeker nogmaals, dat we hiermee op de goede weg zijn, dat we moeten zorgen, dat we geen achterstanden oplopen in onze tarieven, dat we bij blijven en dat we zo inderdaad de gelden die daar uit komen, kunnen gebruiken voor het treffen van voorzie ningen. Er zullen toch gelden moeten komen, willen we wat voor zieningen houden, wat verbeteren en willen we, als de raad wensen heeft en de burgerij wensen heeft, er zoveel mogelijk aan kunnen voldoen. Ik dank U wel, mijnheer de voorzitter. De heer NOLDUS, wethouder: Mijnheer de voorzitter, ik wil graag proberen de verscheidene sprekers te beantwoorden. Ik ben blij, dat de heer Sturm verwoord heeft wat ik had willen zeggen betreffende de plannen van de bebouwing van de noordwand van de Markt. In ons antwoord op de algemene beschouwingen zijn wij daarop vrij uitvoerig ingegaan. In het desbetreffende stuk heb ik aangegeven hoe de behandeling geweest is. Het is vandaag in de krant wat anders overgekomen. Ik ondersteun de uitspraken van de heer Sturm volledig. Onze uitgangspunten zijn geweest zoals hij verwoord heeft. De heer Rampaart komt toch weer terug op het winkelcentrum in Langdonk. Ik heb reeds in de antwoorden weergegeven, dat het winkel centrum in Langdonk en het wijkcentrum in Kortendijk twee ver schillende zaken zijn. Ik hoop alleen, mijnheer de voorzitter, dat wij zo snel mogelijk, nu we de verklaring van geen bezwaar binnen hebben, het wijkcentrum kunnen verwezenlijken. De noodwinkel gaat een dezer dagen al open, heb ik vernomen. Wij hopen zo snel mo gelijk te kunnen starten met de bouwactiviteiten om het wijkcentrum zo snel en zo volledig mogelijk van de grond te krijgen. Ik moet beamen, dat ik iets te vlug ben geweest als zou de heer Rampaart gezegd hebben, dat hij tegenstander is van verkoop van woning wetwoningen. Als ik zijn rede nog eens aandachtig lees en herlees, kan ik er toch niet uithalen, dat hij voorstander is van verkoop. Hij zegt, dat hij de inspraak een goede zaak vindt, maar dat erbij komt, dat degene die de inspraak op zich laat afkomen (ik betrek dat maar op mezelf, het zal wel aan mijn portefeuille liggen) de goede toon moet vinden. Hij is nogal vrijgevig vanmiddag, want naast wethouder van Haperen dicht hij ook mij wat winkeliersactivi teiten toe, als zou dat het enige juiste zijn. Ik ben bang, dat ik daarvan geen gebruik kan maken gezien het rapport van de over- bewinkeling Mijnheer de voorzitter, ik had de neiging om er niets van te zeg gen, maar de heer van Lieshout heeft gezegd, dat men de wethouder gebruikt als kop van jut. Ik vertaal het even anders. Hij heeft er toch wel om gevraagd, omdat de commissie voor ruimtelijke ordening niet openbaar gemaakt is. Ik heb de commissie voor ruimtelijke ordening niet besloten gehouden. Ik heb ze ook niet openbaar - gemaakt-

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1977 | | pagina 336