1. de noordzijde van de Markt en de bocht voor het oude raadhuis en de Raadhuisstraat vrijhouden; 2. de opstelling van de kramen doen beginnen achter de kiosk; 3. de markt uitbreiden in de doorbraak bij Leijs (voor groenten en voor de kooplieden,die nu aan da voorzijde van de Markt bij de Bloemenmarkt staan) 4. beperking van het ntal standplaatsen; 5. beperking van de markttijd tot de namiddag; en 6. de verplaatsing van de weekmarkt opnieuw bezien als de Nieuwe Markt nagenoeg gereedgekomen zal zijn. De VOORZITTER zegt, cl t hij straks eerst het voorstel van burgemeester en wethouders in stemming zal brengen. MEVR0U1 VAN OVERLOOP-BODDrJJRT merkt op, dat de huisvrouwen voor handhaving van d markturen voor de middag zijn, omdat het na d_ middag zo druk is met bezoekers van buiten Roosendaal. D> heep RAMPt-RT z* gt van oordeel te zijn, dat momenteel verplaatsing niet opportuun is en dat daardoor niet zal worden be reikt, dat er een bloeiende Nieuwe Markt komt. De deskundigheid .van het bedri jfsschspvan do markt ko op lieden en van de marktmeester acnt hij groter dan die van de vrouwenorganisaties. De middenstand rs zijn merend e ls voor handhaving van de weekmarkt op de oude Markt. Het stadhuis is altijd te bereiken en de PTT zou bijkantoren moeten maken. De markt kan worden opgeschoven door d3 groentenkramen in de straat bij Leijs te plaatsen; men komt dan al in de richting van de Ni uwe Markt. Breda is al een stad en toch houdt men daar markt op het oude plein. Leze zaak heeft heel wat stof doen opwaaien. In dit opzicht denkt spreker aan de zevenklapper van de heer Burger. In de Par ij van de Arbeid kan wel meer stof opwaaien. D beer RADEMAKERS wil drie dingen vragen. Zijn burgeme ester en wethouders van oord 1, dat het verke .rsprobleen zal worden op- g lost door de markt te verplaats n De VOORZITTER antwoordt, dat op de Nieuw Markt de situatie heel anders is dan o-" de oude MarktOp de Nieuwe Markt kan hot verk r ongestoord do rrijden. D h er RADEMAKERS stelt zijn tweede vraag is het standpunt van het college ton aanzien van co zaterdagmidda gmarkt al bekend De VOORZITTER antwoordt daarop ontkennend; dit wordt nog overwogen. De heer RADBMAIERS merkt tenslotte op, dat hij niemand tégen verplaatsing hoeft horen spreken. Hij voelt v 1 voor de historische rechten, die d oud Markt heeft. Als de markt niet wordt verplaatst, acht hij het hot bost de buitenzijde van do kramen naar c kant var- de winkels t zetton. De h r IPIIiRIAS hc>. ft clo indruk, dat deze zaak teveel in het politiek-dramatische vlok wordt g trokken, ook buiten de raad. Hij hééft gesproken met een zakenman van buiten het centrum van de stad. Die zei wat zijn ze toch kortzichtig, als ze alleen spreken ov r do zakenlieden van de Molenstraat en de Markt. Die man had door de afsluiting v-n de Molenstraat een graantje mogen meepikken van wat die bewoners altijd hadden. Men moot ook aan de andere zakenlui denken. Die hebben ook rechten. -De- -27- De heer TAN G-ORP heeft de Voorzitter horen zeggen, dat burgemeester en wethouders tegen verbrokkeling van de markt zijn. Spreker heeft dezelfde mening. Maar als meh de markt laat op*» schuiven, heeft m -r, een door lonende markt. D VOORZITTER antwoordt, dat de markt volledig te os erzi moet zijn. Mevrouw EIS INGA -L00 IJ deelt mede, dat zij en haar irsu genoten tegen verkorting van de markt'' .jd en tegen - sing van de markt zijn. En tot de heer Rampaart wil zij zeggen, dat de Partij van de Arbeid tegen een stootje kan oti dat men. als men niet valt, ook niet behoeft op te staan. D- he r MaCHIElSE wil vaststellen, dat het traditie is, dat er 3on weekmarkt wordt gehouden of dat :.i op de oude - niéuwe Markt gebeurt. Meh bedenke, dat niet iedere winkelier van de oude Markt tegen verplaatsing is; verscheidenen zijn daarvoor En wat de aantrekkelijkheid voor het kopend publiek betreft, staar het vast. dat dit wordt gelokt door do koopjes en niet door de ruimte De Heer DE JONGE verwijst naar de woorden van de Voorzitter, dat drie markten eeh teruggang zullen betekenen» D Voorzitter heeft dat niet beargumenteerd, maar spreker wil het wel geloven. Spreker wil .echter geen drie markten, maar een opschuiving van de ene markt. Wat is daartegen Weet do Voorzitter zeker, dat de overplaatsing naar de Nieuwe Markt oen succes zal worden De VOORZITTER antwoordt daarop ontkennend. Het blijft een gok. Men moet het afwachten en het legt eeh grote verantwoorde lijkheid op de bestuurders. De heer Rademakers heeft gezegd, dat de overplaatsing een fout zou zijn, maar dar moet hij kunnen ver antwoorden. Telen, ook van buiten Roosendaalzeggen het tegendeel. Splitsing van de markt is naar sprekers mening een grotere gom dan volledige overplaatsing. In vergadering van burgemeester en wethouders is lang ovér geleidelijke overplaatsing gesproken en een van de leden was zeer daarvoor geporteerd, maar burgemees ter en wethouders willen een radicale oplossing.. D lieer DE JONGE vraagt, of burgemeester en wethouders geen argumenten ter staving van dat standpunt kunnen aangeven. Dé VOORTITTER antwoordt, dat het gemeentebestuur rvan over tuigd is, dat eeh markt, die niet in haar geheel kan worden over zien, tot mislukking gedoemd is. Niemand, noch de heer de Jonge met zijn psychologisch inzicht noch spreker met zijn eenvoudig _n zicht, kan dit bewijzen. Als het niet lukt, komen burgemee .ter en wethouders met ^en voorstel tot terugplaatsing. De heer SCHAAESMA. merkt op, dat du Toorzitter gezegd heeft, dat T. en D. binnen oen jaar na de terhandneming van de aanleg van de tunnel met de- bouw moeten beginnen. Is dat aan een termijn ge bonden De VOORZITTER antwoordt, dat V. en D- binnen een jaar nadat bij aangetekend schrijven is bericht, dat met de tunnel wordt begonnen, móet beginnen. Over de tunnel vindt volgende wee£ een conferentie op zeer hoog niv.au plaats. Als de tunnel er niet komt, -behoeft-

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1958 | | pagina 143