25. De VOORZITTER verzekert nogmaals, dat nauwkeurig op de aanwezig heid van "te. jeugdige personen wordt toegezien. Hij meent, dat men ge makkelijk geneigd is den leeftijd te laag te schatten en daarom wel eens ten onrechte meent een overtreding te zien, De heer VAD 'T WSSTEHDB verzoekt ook voor verlichting in de achteraf straten te .willen zorgen. De heer KOED, wethouder, zegt, dat er hard gewerkt wordt en dat, in de volgorde van de noodzakelijkheid, lichtpunten worden aan gebracht De heer DE JODGH heeft met voldoening gezien, dat de water plaats onder het oude gemeentehuis in orde is gemaakt. Hij heeft echter gezien, dat aan de afsluiting van het Ernile van loonpark nog niets gebeurd is en hij verzoekt daarom nogmaals een eind te maken aan de ongerechtigheiddie 's avonds daar ge schiedt. De VOORZITTER zegt, dat de poorten hersteld zuilen worden en dat dan voor sluiting zal gezorgd worden. De heer DE JODGH zegt, dat in de woningen aan den Molenborg de afvoerloidingen van de W.O.'s zeer onvoldoende moeten zijn, zoodat het daar een janboel is en het er altijd stinkt. Hij vraagt, of er geen weg is om de eigenaren te verplichten aan de rioleering aan te sluite n. De VOORZITTER zegt toe een onderzoek te zullen doen instellen. De heer DE JODGH merkt nog op, dat er na den brand in do K.V.W'. fabriek een hoop puin in do Badhuisstraat heeft gelegen, die tijdens de duisternis niet met een lantaarn word aangeduid, hetgeen tot gevolg heeft gehad, dat menschen daarop liepen. De VOORZITTER deelt mede dat herhaaldelijk lantaarns, die bij verkeersobstakels geplaatst werden, gestolen zijn. De heer MOERIDGS, wethouder, voegt hieraan toe, dat er in vier opeenvolgende nachten telkens een lantaarn is gestolen nabij het viaduct. De VOORZITTER wijt deze zeeschuimerij aan oen gebrek aan discipline van zoo ernstigen aard, dat men cr zich voor schamen moet. Hij vindt deze diefstallen afgrijselijk en zou het wegnemen van deze waarschuwingslantaarns moordaanslagen willen noemen, omdat zij andere personen in levensgevaar brengen, Hij wijst in dit verband ook op hot zeer gevaarlijke wegnemen van tegels van de straathetgeen zeer veel vuldig voorkomt. De hoer DE JODGH verzoekt oen defect aan de voetbrug aan de Doordzijde van de brug aan de Kade .te herstellen. De heer MOERIDGS, wethouder, zegt, dat dit roods voorzien is. De heer KOPREDOL verzoekt het gat in de schutting van de Alge- meene Begraafplaats te doen herstellen, en de plaatsen der graven, waarop geen grafsteonen zijn aangebracht, met een nummer aan te duiden, teneinde te verzekeren, dat met zekerheid kan worden vastge steld, waar de bogravenen gelegen zijn. Do VOORZITTER zegt toe dat deze beide punten zullen bekeken worden. De heer THEUDISSE wijst op het veelvuldig mede nemen van rij wielen aan do hand op de wekelijksche markt, hetgeen zeer hinderlijk is; hij verzoekt te bevorderen, dat dit verboden zal worden. De VOORZITTER zegt toe ook dit te zullen bekijken. De heer THEUDISSE wijst erop, dat er verschillende gegadigden 21 jn voor de verkrijging van oene erkenning als gas- en waterfitter dat vroeger de directeur van de bedrijven bevoogd was die erkenning te bevorderen. Hij vraagt of, nu de directeur op wachtgeld is, die k°^°egdhoid niet oPad"fou'Mas zou kunnen overgebracht Dc heer SIKEEMA meent, dat de heer Theunisse niet goed op de aoogte is. Hij deelt mede, dat de organisatie bereikt heeft, dat door degenen,die een cursus hebben gevolgd, welke door de organisatie - is - mem

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1947 | | pagina 57