Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig dit voor stel "besloten, 2BENOEMING VAN WETHOUDERS De VOORZITTER "benoemt tot stemopnemers de heeren Voeten en Verhei jen. De heer LEEUW zegtdat de uitslag der verkiezingen zoodanig is geweest,dat de R.K.Staatspartij,die in den Raad steeds de meer derheid had,is uiteen gevallene Deze uitslag heeft aangetoond,dat een groot deel van de bevolking wil breken met de steeds gevolgde politiek,waartoe de crisisnood ook in deze gemeente aanleiding geeft. Na den uitslag der verkiezingen had spreker verwacht.dat de grootste fractie,die weliswaar geen meerderheid heeft behaald, de andere fracties zou hebben uitgenoodigd voor eene bespreking over de bezetting der wethouderszetels. Toen dit uitbleef heeft spreker een brief gericht tot de grootste fractie om eene be spreking doch het antwoord luidde,dat deze fractie en de heeren L0nen en Année zouden samenwerken. Als op deze basis het college van Burgemeester en Wethouders zal warden gekozen zou de wensch van nagenoeg 50% der bevolking worden genegeerd. Op grond van de democratische rechten van de minderheid wil spreker den raad uit- noodigen onder leiding van den heer Valkenburg hieromtrent alsnog besprekingen te voeren, Spreker betreurt het,dat zulks tot dusver niet is geschied. Sprekers fractie is zich hare verantwoordelijk heid bewust en wil gaarne hare medewerking verleenen. Hij verzoekt den Voorzitterindien hiertoe zou worden beslotengedurende het overleg der verschillende fracties de vergadering van den Raad te willen schorsen. De heer VALKENB URG zegtofschoon hij niet voornemens was vóór de wethoudersverkiezing het woord te voeren,dat het gesprokene van den heer Leeuw,hem noodzaakt iets te zeggen om eenige zaken recht te zetten en om de meening van zijne fractie kenbaar te maken. De vrees van den heer Leeuw,dat het college van Burgemeester en Wethouders zal worden samengesteld niet in overeenstemming met den wensch van de bevolkingkan spreker niet deelen. Bij een nieuwe samenstelling van den Raad vertoonen zich steeds andere schakeeringen. De heer Leeuw moet niet meenen,dat de Raad niet in groote meerderheid principieel katholiek is. Zoo is tusschen de Katholieke Staatspartij en de Katholieke Democratische Partij feitelijk slechts een verschil in'tempo, In de kleine meerder- heidsgroep,die zich heeft gevormdworden al3e ziensrichtingendie in Katholiek Roosendaal bestaanaangetroffen. Met nadruk wijst spreker er op,dat de beschuldiging van den heer Leeuw,dat spreker zich niet tot'den geheélen raad heeft gewend met het oog op de wethoudersverkiezingen,ongemotiveerd is. Sprekers fractie is eerst drié weken geleden gefundeerdtengevolge waarvan het niet mogelijk was,dat zij onmiddellijk na de verkiezingenoverleg ging plegen. Vprvolgens was het algemeen bekend geworden,dat de S.D.A.P. en de K.D.P. reeds bij elkander waren gekomen om te trachten eene meerderheid samen te stellen. Dit heeft op de groep van'acht leden waartoe spreker behoort,een onaangenamer indruk gemaaktomdat zij daarbij hardnekkig werdgeweerd. Weliswaar is het juist,dat vroeger de acht gekozen leden van sprekers fractie te voren hebben afgesproken geen andere gekozenen tot de Katholieke raadsfractie toe te laten,doch'dit beteekent alle rminstdat deze leden niet bereid waren bij de voorbereidende besprekingen omtrent de ver kiezingen van wethouders het hunne te zeggen. Spreker is van oor deel, dat de leden,die door zijne fractie worden gecandidecrdin staat zijn hun taak naar behooren te volvoeren; zij bezitten daar toe de noodige geschiktheid. Ten slotte zegt spreker,als een persoonlijk woord,dat hij zich genoodzaakt ziet zich bij de beslissingen van zijne fractie neer te leggen. Spreker verzoekt den Voorzitter tot stemming over te gaan. De heer THEUNISSE zegt,dat de voorbesprekingen zijn in het geding gebrachtwaaromtrent hij zijne meening wil zeggen. De heer Valkenburg heeft gezegd,dat de isolatie van zijne fractie niet meebrachtdat zij niet bereid was tot het voeren van besprekingen, om 3. om de verkiezing van de besten tot wethouder voor te bereiden. Spreker heeft steeds uitgekeken of Óen der groepen het initiatief daartoe zou nemen. Door persberichten in "De Grondwet" en "De Volkskrant" was spreker in den waan gebracht,dat de Katholieke raadsfractie met geen enkele fractie wilde samenwerken,wat oorzaak was,dat de andere fracties zijn bij elkaar geroepen,waarbij men zich ook heeft gewend tot de Middenstandsgroep. De redenenwaarom deze aan den oproep geen gevolg heeft gegeven,zal spreker niet ter tafel brengen. Alleen wil hij mededeelendat de persberichten daaromtrent volkomen onjuist waren. Namens alle samenwerkende fracties is eene bespreking verzocht met de Katholieke raadsfrac tie. "ranneer het deze ernst was geweest om overleg te plegen zou het niet noodig zijn er thans nog over te praten. Spreker vestigt er de aandacht op,dat de Katholieke raads fractie geen meerderheid heeft en met samenwerking van de Midden standsgroep de kleinst mogelijke meerderheid vertegenwoordigt. Dezer dagen is gezegd,dat vijf menschen het hebben weten klaar te spelen deze forma£ie naar voren te schuiven,welke vijf menschen daardoor den geheelen raad hun wil opleggen. Tenzij het voorstel van den heer Leeuw om alsnog te overleggen wordt aangenomen zal het nog mogelijk zijn een college van Burgemeester en Wethouders te verkrijgen,waarmede spreker vier jaren zal kunnen samenwerken. De heer LEEUW zegt,dat de heer Theunisse er terecht op heeft gewezen^dat tengevolge van verwarrende berichten mogelijk eene onherstelbare breuk is ontstaan. Ook spreker'was van meening, dat de Katholieke raadsfractie geen overleg wildetengevolge waar van spreker met andere fracties zonder verbinding besprekingen heeft gevoerd. Ook aan de grootste fractie is naderhand nog om overleg gevraagd. Spreker vraagt wat er op tegen kan zijn om deze besprekingen alsnog te houden. Deze kunnen van groot belang zijn voor de toekomst. De arbeiders hebben in deze ook een woordje mee te spreken. Spreker heeft niet als beschuldiging bedoeld zijne mededeol'ing,dat de heer Valkenburg de verschillende raadsfracties niet heeft bij elkaar geroepen. Een dergelijk samenkomen ziet men overal. Er is thans nog tijd om te voorkomen,dat twee belangrijke groepen tegenover elkaar komen te staan. Spreker vraagt nogmaals schorsing van de beraadslagingen voor overleg tusschen de fracties. De heer VALKENBURG zegt een kort antwoord te willen geven' op hetgeen de heer Theunisse heeft gezegd. Deze heeft toegegeven, dat zijne groep besprekingen heeft gevoerd met de S.D.A.P.,de Middenstandsgroep en de beide afgetreden wethouders. Hadden deze- pogingen succes gehad dan zou door deze groepen dé wethoudersver kiezing zijn geregeld. Spreker wil niet ontkennen,dat de pers berichten mogelijk een verkeerden indruk hebben vurwekt omtrent de gezindheid van de Katholieke raadsfractiedoch de aandacht moet er op worden gevestigd,dat kort na de verkiezingen deze fractie nog niet bestond. Spreker wil ook nog een persoonlijk woord zeggen.Hij meent in het verleden te hebben getoond.,dat hij voor de belangen der arbeiders voelt,omdat hij zelf uit dien kring voortkomt en aan den lijve heeft ondervonden wat armoede beteekent.Hij zou er zich voor schamen de arbeidersbelangen te verwaarloozen. Doch dat alles mag geene reden zijn om de belangen der overige burgers uit het oog te verliezen. Spreker tracht de belangen van alle burgers tot hun recht te doen komen. Daarom heeft spreker het betreurd,dat reeds kort na de verkiezingen besprekingen werden gevoerd over de bezetting der wethouderszetels. Spreker kan zich ^oed indenken, dat de middenstandsgroep zich meer aangetrokken gevoelt tot de gekozenen van lijst 8,dan'tot de overige groepen. Hij betwijfelt nog of-die andere groepen,wanneer ze er in zouden zijn geslaagd eeneimnr iderheid te vormen,de gekozenen der Katholieke fractie v<re 1 zouden zijn uitgenoodigd voor eene bespreking. Spreker wil echter geen spelbreker zijn en verzoekt daar om den Voorzitter het voordtel in stemming té willen brengen. Mocht dit worden waargenomen dan zal sprekerwanneer de meerder heid dit verlangtzich de moeite willen getroosten om de be sprekingen te leiden. De heer THEUNISSE zegt,naar aanleiding van de opmerking van den heer Valkenburgdat de samenwerkende groepen zeker be reid zouden zijn geweest tot het houden van besprekingen met de

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1935 | | pagina 84