20
is verhoogd en dab een aschophaler toch bijv. niet mag worden
geplaatst boven een straatveger.
De heer THEUNISSE bepleit nogmaals de plaatsing der asch-
ophalers in de tweede loonklasse op grond van het zware werk,
dat deze te verrichten hebben.
De heer VAi GILSE zegt, dat de minima der wee ik loonen zijn
verlaagd, doch de maxima verhoogd, dit laatste gemiddeld met
f 150 per week, en dat, wijl er bij de gemeente weinig verloop
van personeel plaats heeft,die wijziging binnen enkele jaren
een aanzienlijk bedrag zal kosten, zoodat de nieuwe salarisre
geling niet gelijk door de Commissie voor georganiseerd overleg
werd aangevoerd, f 5^00.»P0*1 jaa;r>> doch misschien wel f 6000,-
a f 7000,- per jaar meer zal gaan kosten.
Spreker herhaalt „i.jr reeds vroeger geopperd bezwaar, dat
men te veel rangen maakt^'hetgeen wel zeer duidelijk blijkt uit
het feit, dat do vier in dienst zijnde stokers in drie verschil»
lende rangen zijn ondergebracht0 Deze differentieering gaat naar
sprekers meening te ver,
Nog heeft spreker bezwaar tegen de in alinea Ij. in uitzicht
gestelde'bijzondere toelage, waarvan hij het bedrag te hoog vindt
en welke, naar zijn oordeel, slechts in zeer bijzondere gevallen
behoort te worden toegekend.
De heer R0MS0M zegt, dat over dit artikel lang is beraad
slaagd en dat men tot overeenstemming is gekomen over de gewenscht-
heid van het aanbrengen van eenigo verbetering voor de laagst
bezoldigden. De heer van Gilse merkt spreker verder op, dat de rfYj
meerdere kosten, uit de regeling voortvloeiende, niet door de
gemeente worden gedragen, doch door het personeel gezamenlijk, in
dien zin, dat de hoogeren het gelag zullen moeten betalen voor
de laagst bezoldigden.
Wat betreft alinea J4. meent spreker dat het hier geldt een
quaestie van appreciatie. Spreker is van oordeel, dat bijzondere
diensten behooren te worden beloond en uit dien hoofde kan hij
zich met deze alinea vereenigen.
De VOORZITTER zegt, dat eene ruime toepassing van alinea
lp van Burgemeester en Wethouders niet te verwachten is omdat
de ervaring heeft geleerd welke bezwaren vastzitten aan het toe
kennen ecner bijzondere belooning aan een bepaald lid van het
personeel.
De heer SMITS maakt bezwaar tegen het terugbrengen van
den metselaar van de 5e naar de ipe loonklasse,waar zooveel an
deren in hoogere klassen worden opgenomen.
De heor THEUNISSE zegt,dat de heer van Gilse zich op twoe
punten heeft vergist. Vooreerst is de hoogste loonklasse met
f 0,50 verhoogd en tweedens is er eigenlijk slechts één stoker
aanwezig,omdat de andere dienstdoende stokers slechts hulpstokor
zijn. Dat deze laatsten maar steeds moeten blijven dienstdoen
als stokor en toch geen aanstelling als stoker verkrijgen,acht
spreker onjuist. Hij wijst erop,dat de functie van hoofdstaken
niets nieuws is omdat al sinds enkele jaren de stoker eene tij
delijke aanstelling als hoofdstoker of chef-stoker heeft.
De heer VAN GILSE merkt naar aanleiding van eene daarom
trent door den heer Romsom gedane mededeeling op,dat sleohts is
nagegaan,welke financieels gevolgen de nieuwe regelingen voor
het loopende jaar zullen hebben, doch dat hij reeds heeft te ken
nen gegeven,dat verhooging van diverse maxima ertoe leidt dat in
de toekomst veel meer zal moeten worden uitgegeven,tenzij die
meerdere uitgaven worden gecompenseerd door eene hoogere korting
op alle salarissen.
Het heeft spreker verheugd te hebben vernomen, dat s'iocx.'"""
in zeer bijzondere gevallen van het toekennen van eene bijzon
dere belooning zal sprake zijn»
De heer ROMSOM zegt, dat de overbrenging van den metselaar
van de 5Q naar de Ipe lonnklasse een product is geweest van de
breedvoerige besprekingen en dat men tot die wijziging is over
gegaan omdat de vijfde loonklasse is bestemd voor de chefs en de
vierde loonklasso voor de vaklieden, waaronder cok de metselaar
moet worden begrepen. Spreker wijst op de garantiebepaling der
Verordening welke verlaging van bezoldiging van den huidigen
metselaar voorkomt.
Weliswaar
Weliswaar ligt in het terugbrengen naar de iqe loonklasse
eene aanwijzing van een beetje minder waardeering der betrekking
doch tot onze spijt, zegt spreker, hebben wij ertoe moeten over
gaan.
Wat betreft de meerdere kosten, in de toekomst uit de
nieuwe regelingen voortvloeiende, brengt spreker onder de aan
dacht, dat erslechts weinig ambtenaren zijn, die nog niet hun
maximum salaris ontvangen en dat mitsdien bedoelde meerdere
kosten niet noemenswaard zullen zijn.
De heer VERHEIJEB wijst erop, dat de termijn voor de perio-
f^.ve öog»nsen is ve;r-enSd tot twaalf jaren en dat mitsdien
de uitgaven slechts langzaam zullen stijgen.
Spreker meent, dat de dienstpraestaties der aschophalers
f j. ^cht w°rden uit te gaan boven die van andere werklieden,
omdat deze laatste geregeld moeten doorwerken,terwijl de arbeid
der aschophalers vaak moet worden onderbroken voor het overbren
gen van het opgehaalde vuilnis.
Het door eenige leden ondersteunde voorstel van den heer
Theunisse tot het overbrengen van de aschophalers van de eerste
naar de tweede loonklasse wordt met acht tegen negen stemmen
verworpen, Voor dit voorstel hebben gestemd de heeren Leeuw,
Themnisse, van Over veld, WQ;Liingy van t Westende, F.Broos, van
Osta en Smits. Tegen hebben gestemd de heeren Verhei jen, Voeten,
A.Broos, Walravens, Valkenburg, Romsom, van Gilse, Tiebackx en
Konings
Bij artikel 17 vraagt
de heer ROMSOM waarom verschil is gemaakt in de bezoldi
ging der schoonhoudsters.
De keer KONINGS, wethouder, geeft een overzicht van de
regeling dier bezoldigingen.
De heer ROMSOM vraagt waarom de schoonhoudster der hulo-
secretarie hooger is bezoldigd dah die van het gemeentehuls.
4- K0NINGS> wethouder, zegt, dat zulks het geval is,
omdat de schoonhoudstor der Hulpsecretarie ook het Bureau van
Openbare Werken moet schoonhouden.
De VOORZITTER meent, dat het gewenscht is het loon van een
schoonhoudster, die een volle werkweek heeft, te bepalen op
negen gulden en dat van de overige naar rato van het aantal werk
uren vast te stellen.
De heer VERHEIJEN, wethouder, zegt, dat de salaris commissie
vrij goede gegevens bezat omtrent de taak der verschillende
schoonhoudsters en juist daarom de bezoldiging nogal verschillend
geregeld heeft,
'Ge heer THEUNISSE vraagt of de bezoldiging van de schoon
houds tor van het schoolgebouw aan de Nieuwstraat niet moet ge-
r f r w01;,den> nu het stoken der verwarming niet meer tot hare
taak behoort. Spreker geeft in overweging de bezoldiging der
schoonhoudsters uit te drukken in een uurloon van f 0,50 a f 0 55
hij heeft gemerkt,dat de bezoldiging, berekend naar den werktijd,
thans slechts f f,2J per uur beloopt^ Hij meent overigens, dat"
hot werk der schoonhoudster van het gemeentehuis niet minder is
dan dat der schoonhoudster van de hulpsecretarie»
De heer ROMSOM adviseert te betalen, wat het Rijk geeft,
d.i, f 0,52 per uur en eon weekloon voor hen, die eon volle das -
taak hebben,
De heer KONINGS, wethouder, meent dat een uurloon onge-
wenscht is, omdat heb zeer moeilijk is te controleeren hoeveel
uren er gewerkt wordt, te meer nog omdat het work geschiedt
buiten de kantooruren en er derhalve niemand in de gebouwen aan
wezig is. 0
De heer ROMSOM meent, dat controle wel mogelijk is.
_De VOORZITTER, vreest, dat controle practisch zeer moeilijk
zal zijn en geeft er de voorkeur aan een weekloon te bepalen voor
hen dio een vol aantal werkuren hebben en voor de overige naar
het aantal werkuren de bezoldiging evenredig lager te bepalen.
ezoldigmg per werkuur acht spreker ook ongewenscht, omdat
men in de verleiding wordt gebracht don werktijd te verlengen
te reclameeron dat men in het aangenomen aantal uren hot
vereischte werk niet verrichten kan»
T\^