De heer A.BROOS acht dit toch al te gok. Hij heeft toch zelf de begrooting niet gemaakt anders zou ze, zegt spreker, er anders uitzien. Op de nu gevolge wijze kan men wel een begrooting opmaken bij een tekort van een half millioen. De heer TIEBACKX wijst erop, dat het de bedoeling van den heer A,Broos is rekening te houden met de omstandigheid, dat de voor 1933 geraamde winst in langen na niet zal kunnen verkregen worden. De heer VERHEIJEN, wethouder,betoogt,dat dit hier thans niet ter zake doet, Hij meent, dat het voor den heer A,Broos niet een zaak van critiek is, maar een zaak van wantrouwen. Daarom wil spreker opmerken, dat hij eerst op 18 November 1932 tot wethouder benoemd is. De heer F.BROOS blijft ook van meening, dat de nog te ver halen posten van don dienst 1932 behooren te komen op 1933» De VOORZITTER zegt nogmaals, dat zij nu op 193^4- zijn go~ bracht omdat zij daar zoo hoog noodig zijn. Met veertien tegen twee stemmen wordt Hoofdstuk I aange nomen. Tegen hebben gostemd de heeren Voeten en A,Broos, VOLGNUMMER 5. De heer VALKENBURG zegt,dat het antwoord van Burgemeester en Wethouders op de door zijne Fractie bij dezen post gemaakte opmerking hem niet bevredigt. Blijkbaar wordt,zegt spreker,het als een kwaad beschouwd, dat 22I4. aangeslagenén de aanslagen van 5^98 anderen zouden verlichten. Spreker zegt, dat dit juist zijne bedoeling is geweest. Nu hem echter is gebleken, dat bij het aan vankelijk zijnerzijds gedaan voorstel eene te lage opbrengst wordt verkregen, wil hij een nader voorstel doen om de opcenten te bepalen op: 180 tot 220. Spreker toont met éen voorbeeld aan het verschil dat dit nieuwe voorstel oplevert. Progressie wenscht spreker vooral om het beginsel van belasting naar draagkracht tot uiting te brengen. Het nu gedane nader voorstel acht spreker de eenig mogelijke weg om aan het geraamde bedrag te komen. De heer F.BROOS vraagt of er wel progressie mag zijn als de opcenten tot een aantal van 200 geheven worden. De heer A.BROOS vraagt of de Minister tegenwoordig een heffing,zooals nu voorgesteld wordt, wel toestaat. De heer TIEBACKX heeft dezelfde vraag. De VOORZITTER zegt dat er geen wettelijke bezwaren tegen het gedane voorstel zijn,maar dat wellicht de Minister er uit een oogpunt van bestuursbeleid bezwaar tegen zou kunnen maken. De heer VALKENBURG maakt zich hieromtrent niet ongerust, A Aan de hand van eenige cijfers bewijst spreker,dat verschillende 1 andere gemeenten hoogere heffingen toepassen. De heer VAN GILSE zegt, dat het voorstel van den hoer Val kenburg wel een stuk van zijn oorspronkelijkheid heeft verloren, doch dat hij toch nog altijd bezwaar daartegen heeft omdat de huurwaarde thans geen aanwijzing geeft van de draagkracht der belastingschuldigen. Spreker zou wel graag een draagkrachtsfac- tor in de heffing gelegd zien, doch de thans voorgestelde heffing is voor hem niet juist. De heer LEEUW wil zijn stem geven aan het voorstel Valken burg, dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders in wezen benadert. De heer KONINGS,wethouder, zegt om verschillende redenen het voorstel van Burgemeester en Wethouders te moeten handhaven, ook al is de heer Valkenburg daaraan tegemoet gekomen. Vooreerst omdat bij progressieve heffing de grootse groep lager aangeslagenen slechts weinig minder heeft te betalen, doch daartegenover een kliene groep ,de middengroep, aanmerkelijk zwaarder wordt belastI hoezeer spreker ook wil waken voor zware belasting van de minder gesitueerdeh, moet hij van den anderen kant ook erop letten, dat niet zwaar worden gedrukt vele hooger aangeslagenen, die toch door de tijdsomstandigheden reeds zoo ge dupeerd zij nispreker wil het belang van alle ingezetenen voor oogen houden. Ook voor spreker staat het vast,dat do huurwaarde thans geen maatstaf voor draagkracht is. 19. »-• Een tweede bezwaar tegen het voorstel Valkenburg is voor spreker,dat naar zijn oordeel de grens eener redelijke heffing wordt overschreden, wat z.i. tot gevolg moet hebben dat verschil lende aanslagen oninbaar zullen zijn en daardoor de totale op brengst minder* zal zijn dan men wel meent. Met groote vrees vraagt spreker zich af hoe groot tekort wel zal ontstaan alshet door den heer Valkenburg gedane voorstel zal worden aangenomen. De VOORZITTER zegt,dat ook Burgemeester en Wethouders sympathiseeren met belasting naa> draagkracht, doch in de huidige omstandigheden in overweging geven het voorstel Valkenburg terug te nemen omdat de hooge aanslagen lang niet alle zullen kunnen geind worden. Spreker wijst erop,dat het aantal bezwaarschriften tegen de personeele belasting de laatste jaren sterk toeneemt,dat vele ingezetenen,die hun standing niet onmiddellijk kunnen ver anderen buiten de mogelijkheid zijn de hooge personeele belasting te voldoen en dat panden van meer dan f 600. - huurwaarde thans vrijwel onverhuurbaar zijn, overwegingen, die spreker doen vreezen, dat in plaats van voordeel wellicht schade van de door den heer Valkenburg voorgestelde heffing zal worden ondervonden, zoodat met dat voorstel de gemeente wellicht geen financieelen dienst zal worden gedaan. De heer WALRAVENS komt ter vergadering. De heer TIEBACKX is eveneens van meening, dat het niet aan gaat nog progressie in te voeren omdat ook hij verwacht, dat velen geen belasting meer zullen kunnen betalen. Hij wijst erop, dat als gevolg van de oproering der belasting veel menschen zijn gaan reclameeren, die vroeger maar zonder meer betaalden en dat velen ook inderdaad veel verlaging krijgen. Ook voor spreker is men met de personeele belasting aan de uiterste grens gekomen. De heer VALKENBURG zegt, dat de ontvangst van zijn voorstel een deceptie voor hem is geworden,nu hij toch was tegemoet gekomen aan Burgemeester en WethoudersZijnerzijds had spreker gedacht verder te zijn gegaan dan hij strikt genomen kon doon en hij had gemeend, dat het resultaat ook geheel anders zou geweest zijn. Spreker verzekert,dat,als van de zijde zijner Fractie was bekend geweest de mentaliteit,die nu tot uiting is gekomen,er wel geen nader voorstel van hem zou zijn gekomen. Hij kan niet ontkomen aan den indruk,dat de personen,die eene woning van f tot f 6.- per week bewonen,procentsgewijze meer belasting betalen dan de hoog aangeslagenen. Hij geeft in overweging na te gaan wat in de laatste jaren voor de beter gesitueerden is gedaan, zulks onder een democratisch bestuur. En nu wordt als 't ware als erkenning voor dat alles spreker voor de voeten geworpen,dat de beter gesitueerden zouden w worden gedupeerd. Spreker is van oordeel, dat de kleine man met een inkomen van f 1500.- - f 2^00.- J0% van de lasten draagt. Daarom spijt het hem dat hij zijn voorstel niet kan terugnemen. Het eenige wat hij kan doen, Is verzoeken het voorstel aan te houden en op nieuw in behandeling te brengen. De heer THEUNISSE is het geheel met den heer Valkenburg eens. Ook hij vindt het voorstel gematigd en zeker veel gematigder dan andere cijfers welke men aanvankelijk wilde naar voren brengen. Spreker vergelijkt de angstvalligheid,waarmee hier voor de beter gesitueerden gewaakt wordt, met de vrijmoedigheid waarmede men de kleine man aanzienlijk zwaarder belast. De heer LEEUW onderschrijft wat de heeren Valkenburg en Theunisso hebben gezegd. Naar zijne meening moeten zij,die zich luxe permitteeren,daarvoor maar betalen. Spreker merkt op,dat men er niet tegen op ziet voor een arbeiders gezin de lasten te ver dubbelen. De heer A.BROOS kan best meegaan met wat de heer Valken burg heeft gezegd. Spreker vindt het jammer, dat de wethouder zoo laat tot de ontdekking is gekomen, dat de belasting zooveel verhoogd is. Hij wijst erop,dat de gemeente meer dan f 100000»--- meer inkomsten uit belastingen heeft dan de crisisdiensten kosten. De heer KONINGS,wethouder,beveelt mogmaals eene uniforme heffing van 200 opcenten aan, omdat hij de overtuiging heeft, dat bij de ontworpen progressieve heffing het benoodigde bedrag niet bereikt kan worden. De

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1934 | | pagina 11