6 ware het niet,dat de reeds vermelde wet op de financieele verhouding tusschen Rijk en gemeenten hare uitwerking op deze begrooting deelgevoelen. Spreker zegt,dat van deze wet wordt verwacht,en naar zijn overtuiging niet ten onrechte,dat de last,die op de schouders van de belastingbetalende ingezetenen rust,zal worden verlicht,ofschoon deze optimistische toon haast als een dissonant klinkt in de serie van grieven,die hij naar voren heeft gebracht. Spreker erkent,dat de malaise,die thans wordt doorge maakt, zeer ernstig is en zegt^-dat er intusschen toch licht punten zijn,ook voor deze gemeente. Tot de lichtpunten van algemeenen aard rekent spreker 1. eene,zij het zwakke verbetering van de beurspositie, 2. eene lichte stijging van de prijzen der landbouw producten, 3 daling van den rentestandaard op de vere-]drnarkt en verlaging van het disconto door onze circulatiebank. Tot die in het bijzonder van belang voor onze gemeen te 1de overwinning van het gezond verstand op het pes simisme van enkelen,dat de laatst overgebleven suikerfabriek in dez'e gemeente met den ondergang bedreigde, 2. de steun der regeering aan hier in werkverschaffing uit Be voeren werken. 5. de verlaging van het totaal bedrag,dat door de meeste der ingezetenen aan belasting zal moeten worden betaald, tengevolge van de nieuwe wet op de financieele verhouding tusschen rijk en gemeenten en lp. eene lichte verbetering van het totaal belastbaar inkomen voor de rijksinkomstenbelasting te Roosendaal. Spreker zegt,dat hij de laatste jaren herhaaldelijk tot voorzichtigheid bij het doen van uitgaven heeft aange spoord, omdat het totaal belastbaar inkomen voor de rijksin komstenbelasting steeds Wug liep. Hij zegt, dat dit totaal bedroeg over het dienstjaar 192^-192i|. f 9.OG3.373 het over het dienstjaar 1928-1929 daalde tot f 8.36]+.708^- en dat het gelukkig in het dienstjaar 1929-1930 weer steeg tot f 0 696 944-Ofschoon de statistiek de oorzaak deze£ stij- ging niet aangeeft is het toch een feit,dat tot tevredenheid mag stemmen, omdat ..de teruggang eindelijk is tot staan ge komen.Hij hoopt,dat de crisis voor deze gemeente een keer heeft genomen en dat deze stijging niet alleen blijvend moge zijn,maar nog sneller moge gaan. Spreker wijst ook op de prijsdaling van de eerste levensbehoeften,die voor sommige arti kelen het peil van voor 1911| heeft bereikt. Ofschoon de gemeente aan de ge noemde prijsdaling niet heeft medegewerkt stemt het toch tot voldoening, dat er op kan worden gewezen:dat de schoo.1- geldenpas zijn verlaagd;dat de gasprijzen niet hoog zijn; dat onlangs de electriciteitsprijzen voor groote verbruikers aanmerkelijk zijn verlaagd en dat,wanneer de voorteekenen niet bedriegen,ook voor kleinere verbruikers eene verlaging niet al te lang 00 zich zal laten wachten,terwij1,met be trekking tot de waterleidingtarieven de 2de afdeeling uit den Raad het voorstel heeft gedaan de abonnementstarieven met 10% te verlagen. Spreker zegt te ver trouwen,dat de Raad met deze laatste verlaging aecoord zal kunnen gaan,ondanks Burgemees ter en Wethoudersdie dit voorstel weer op de lange baan wenschen te schuiven. Op verschillende andere zaken,zooals de oprichting der gemeentelijke spaarbank en de gaslevering aan omliggen de gemeente,zal spreker terugkomen,wanneer de brief van Burgemeester en Wethouders:,.die ter begeleiding van de be grooting naar den Raad werd gezonden,aan de orde komt. De heer F.BROOS zegt,dat hij bij de algemeene be schouwingen wil zeggen wat hem na eene vierjarige periode op op het hart ligt. Hij zegt,dat hij driemaal om zich meer in tens in de gemeente administratie in te werken,de diverse re keningen der gemeente heeft gecontroleerd,waarbij zijne be- vindingen zijn,dat de schulden der gemeente voortdurend stij gen; dat ongeveer 60% van het inkomen der gemeente moet worden besteed aan rente en aflossing van kapitalen,door de gemeente geleend voor werken ,in het verleden geschied ,en dat met de res- teerende de jaarlijksche uitgaven moeten worden gedaan. Spreker wijst er op,dat krachtens de A.S.V. van 192p de salariseijfers°voordurend stijgen. Ofschoon 1925 nog lag in eene periode van ruime inkomsten heeft spreker deze bedra gen steeds goedgekeurd,omdat in een tijd,dat betaald kan worden,hij er ook sterk voor is,dat een ambtenaar in dienst van de gemeente ook daarvan profiteert. Nu wij echter in een anderen tijd leven, een tijd van depressie in eiken vorm en de levensmiddelen gedaald zijn tot het voor-oorlogische peil, wenscht spreker er zich niet over uit te laten of hij voor salarisverandering is,doch wel wil hij pertinent verklaren, dat hij tegen salarisverhooging is in dezen benarden tijd, waarom hij het van Gedeputeerde Staten goed gezien noemt, dat zij het voorstel tot regeling van de salarissen van de hoogste ambtenaren dezer gemeente hebben teruggenomen,ook al omdat hoofdstuk II van de begroeting duizenden en duizenden hooger is dan in de zustergemeente Bergen op Zoom. Spreker is bij de begrooting opgevallen het bedrag van f 21 83I1,61 -g- voor onvoorziene uitgaven en dat het hem be kend is,dat de Inspecteur der directe belastingen moet hebben gezegd,dat de algemeene toestand dermate is achteruit gegaan, dat deze met een beduidend lager cijfer zou zijn gekomen. Hij vreest, dat derhalve terecht, dat in de uitgaven "aandeel der gemeente in de kwade posten het bedrag zal worden verdiscon teerd,hetgeen de gemeente aan inkomsten zal moeten missen, zee- dat voorzichtigheid in eiken vorm geboden blijft en de onlangs aangenomen retributiebelasting als eerste sluitingspost zal moeten fungeeren. Omdat het onderwijs van jaar tot ,iaar grooter offers vraagt,doet spreker een beroep op hen,wien het aangaat, om even- tueele aanvragen tot vervarigiptg van misschien oude voorwerpen nog wat te willen uitstellen tot beter tijden zijn aangebroken. Spreker zegt,dat het zijns inziens eene fout is,dat over de geheele lijn te langzaam wordt afgeschreven;dat het usance is het geleende bedrag af te lossen naar rato van de slijtage van het voorwerp,waarvoor geleend wordt,welke fout wordt ge maakt bij den woningbouw en ook bij de gemeentebedrijven.Als voorbeeld hiervan vermeldt spreker,dat de oude watertoren van 1889,die is afgekeurd en als pakhuis is Ingericht thans In de begrooting voorkomt voor circa f 10C(j0.~. Hetzelfde zegt spreker,is het geval met leidingen, met het pompstation en andere zaken als gasmeters,muntgasmeters en openbare verlich ting, die alle naar hunne waarde veel te hoog in de balans voorkomen. Spreker zegt,dat de bedrijven,die indertijd den bij naam van "het suikerpotje" hebben gekregen,hun naam weer eer zullen gaan aandoen, doch dat een andere tactiek zal moeten worden gevolgd. Hij heeft er het vorige jaar reeds voor ge waar schuwd, dat de gasfabriek verlies zou opleveren,omdat de tarieven te laag waren gesteld. In deze meening wordt spreker nog versteekt,doordat het gasverbruik in de eerste drie maan den van 1929 en 193 C respectievelijk bedroeg 358*7''5 ^3 en 3I4.I .297 ,dus circa 17.000 M3 minderterwij 1 daarentegen het kolenverbruik bedroeg in 1929 855*572 ^G* en in ''93n 933.580 KG.,alzoo meer 78.OOC KG. In de eerste zes maandnn was het gasverbruik in 1929 65I1.CG3 M5, in 1932 ^34*27^- ^3 dus circa 2I4..OOC M3 minder; het kolenverhruik in 1929 1.589.650 KG.,in 1930 I.687.I60 KG,dus meer circa 98.COC KG. Toen spreker deze cijfers 11a optelling van de hem ver schafte staatjes bijeen zag heeft hij in een uitvoerig schrij ven

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1931 | | pagina 8