f 5- li-. In antwoord op de opmerking van den heer Leeuw,dat deze in sprekers voorstel een eisch heeft gemist,zegt spreker,dat het volmaakt inoppotuun is thans reeds een conclusie te trekken Spreker acht bovendien Burgemeester en Wethouders voldoende competent om hun eigen peultjes te doppen. Uit de besprekingen,zegt spreker,is wel naar voren ge komen, dat de Raad eenstemmig denkt over den brief van den Mi nister. Hij verklaart zich eens met de wijze,waarop Burgemeesto' en Wethouders deze zaak hebben behandeld en gaat volkomen ac- coord met het voorstel van de Katholieke Raadsfractie. Het lijk hem onverstandig voorloopig verder te gaan en om onder de tegen woordige omstandigheden met de vuist op tafel te slaan,omdat de gemeente geen enkelen invloed kan uitoefenen op de constellatie van de 2de Kamer. De heer VALKENBURG zegt het door de R.K.raadsfractie ge dane voorstel warm te ondersteunen en dat getracht moet worden te redden,wat er te redden valt. Spreker zegt,dat de grootste organisatiesin deze gemeente die belang hebben bij het voortbestaan der avondnijverheids school,bij de Kathèlieke raadsfractie hebben betuigd,dat zij zich geheel bij de door deze te ondernemen actie aansluiten,het geen door de af te vaardigen commissie aan den Minister kan worden medegedeeld. Ook spreker is van oordeel,dat,gezien de ondervindingen met den Nispenscheweg,het niet gewenscht is met de vuist op tafel te slaan. Indien gelegenheid wordt verkregen om in Den Haag deze zaak te bespreken,zou er tevens op kunnen worden ge wezen, dat Roosendaal,als centrum-gemeente van West-Brabant,aan spraak maakt op het bezit van eene nijverheidsdagschool. In afwachting van. de resultaten der te voeren besprekinge; zon spreker er voor zijn den bes taanden cursus sub rosa onge wijzigd te laten doorloopen,en wanneer de Regeering later zich niet zou bereid verklaren de daaraan verbonden kosten voor hare rekening te nemen,deze door de gemeente te doen dragen. Wanneer de onderhandelingen zouden mislukken zou de Raad zich later nog kunnen beraden. De heer LEEUW zegt uit hetgeen de heeren Verhei jen en Val kenburg hebben medegedeeld de conclusie te hebben getrokken, dat deze niet veel voelen voor het door hem gedane voorstel. Spreker zegt niet bang te zijn om met de' vuist op tafel te slaan doch in zijn voorstel duidelijk to hebben doen uitkomen,dat al leen, wanneer de Minister niet bereid zou zijn aan het verlangen van den Raad te voldoen,zijn voorstel tot uitvoering zou moeten komen. Spreker zegt geen bezwaar te hebben tegen het amendement van den heer Valkenburg, Wanneer de Minister zou weigeren,meent spreker,dat het de plicht van de gemeente is het onderwijs zelf te bekostigen. De heer VERHEIJEN herhaalt,dat het zijne bedoeling is, dat de gemeente bij eventueele weigering van den Minister,zich daarbij,als overheidsorgaan,zal hebben neer te leggen,doch dat alsdan niets belet om een vervolgcursus te geven,die omvat wat aan den bestaanden cursus wordt ontnomen,;vaarvan de kosten als dan geheel voor rekening van de gemeente zullen moeten komen. De heer TIEBACKX vraagt of het door de Katholieke raads fractie Ingediende voorstel kan in behandeling komen. De VOORZITTER zegt,dat Burgemeester en Wethouders er van hebben blijk gegeven van het eerste oogenblik af paraat te zijn geweest. Hij vraagt of het niet mogelijk is deze zaak In handen te laten van Burgemeester en Wethouders en dat dezen,rekening houdende met hetgeen hier 'is medegedeeld,met nadere voorstellen bij den Raad komen. De hoer VALKENBURG vraagt hoe he^dan zal moeten gaan na 1 Januari omdat de tijd te kort is om vóór dien datum overleg te plegen De VOORZITTER zegt,dat Burgemeester en Wethouders onmid dellijk deze zaak zullen ter hand nemen,doch dat zij zekerheid moeten krijgen omtrent de vraag of de Raad eventueel de meerdere uitgaven zal goedkeuren. De De heer VALKENBURG zegt,dat juist het laatste argument doorslaand is om nu reeds een besluit te nemen. Hij stelt daarom voor op den ouden voet door te gaan tot het resultaat der onder handelingen bekend is. De heer KONINGS zegt bereid te zijn zijne volle medewerking aan de voorgenomen plannen te verleenen. Hij is van oordeel,dat, wanneer hetgeen de heer Verheijom beoogt mogelijk zal zijn,het financieele offer voor de gemeeite niet groot behoeft te zijn. De heer VERHEIJEN zegt,dat dit f 1500,— zal bedragen.^ De heer KONINGS Is eveneens van oordeel,dat het verschil niet groot kan zijn,doch dat er geen mogelijkheid bestaat om vóór Januari met eene regeling gereed te zijn, terwijl het funest zou zijn Indien het onderwijs zou moeten worden stop gezet. De heer ROMSOM Is van oordeel,dat de Raad zich niet moet laten leiden door eene verkeerde actie. Hij beveelt aanneming van het voorstel van de heeren Verheijen en Valkenburg aan. De heer DE BRÜIJN voelt er voor,dat het onderwijs kan door gaan, doch vreest,dat,wanneer wordt afgeweken van den door den Minister vastgestelde lesrooster,het subsidie voor de gemeente zal verloren gaan. De heer VALKENBURG zegt,dat de vrees van den heer De Bruijn niet ongegrond is. De heer LEEUW zegt,dat men zich niet bevreesd moet maken en dat,wanneer de Minister niet aan het verlangen van den Raad wil .gevolg geven,de gemeente het onderwijs voor eigen rekening moet voortzetten. De heer TIEBACKX vraagt of,wanneer het bezoek in Den Haag geen succes heef t gehad,niet eerst het noodige crediet behoort te worden gestemd om het onderwijs voor rekening der gemeente te kunnen doorzetten. Hij verzoekt het Gemeentebestuur in deze zeer diligent te zijn en zegt van oordeel te zijn,dat,wanneer gezegd wordt,dat de gemeente het onderwijs zelf zal bekostigen,wanneer het Rijk niet tot medewerking bereid is,de gemeente niet veel succes zal hebben. De heer VALKENBURG zegt,dat uiteraard de af te vaardigen commissie den Minister niet zal gaan zeggen:"Als we onzen zin niet krijgen,zullen we zelf wel voor de zaak zorgen.' Hij zegt, dat het door Burgemeester en Wethouders ontworpen request de goedkeuring heeft van den Raad en vraagt welk bezwaar er tegen kan bestaan om met het onderwijs door te gaan tot de Minister heeft beslist. Bovendien zou de Minister in de omstandigheid, dat met Ingang van 1 Januari de cursus werd stop gezet,gereede aanleiding kunnen vinden om te concludeeren,dat de school niet noodig is. De heer LEEUW komt op tegen de voorstelling van den heer Valkenburg omtrent de taak der in te stellen wommissie. De heer VERHEIJEN zegt,dat,wanneer de Raad zou besluiten omtrent hetgeen de gemeente doen zal indien de Minister weigert de gevraagde toestemming te verleenen,deze met het raadsbesluit bekend wordt. Daarom verdient het voorstel van den heer Valken burg aanbeveling,omdat daarbij in afwachting van den uitslag der onderhandelingen met het onderwijs kan worden voortgegaan. Spreker meent,dat de geheele Raad bereid zal zijn hiertoe zijne medewerking te verleenen,omdat daarmede geen besluit wordt ge nomen,dat op de beslissing van den Minister vooruit loopt. Het komt,zegt spreker,er op aan den Minister te laten zien, dat op het behoud der school wprdt prijs gesteld. Het voorstel van den heer De Bruijn,zooals dat door den heer Valkenburg is geamendeerd,wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heer LEEUW vraagt of nu,na deze beslissing het onder wijs met ingang van 1 Januari zal worden stop gezet. De VOORZITTER beantwoordt deze vraag ontkennend. 7. AANBIEDING VAN DE BEGROOTING t9J2 DER GEMEENTE EN DER GE MEENTE-INSTELLINGEN. (Prae-advies No.860) De

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1931 | | pagina 74