9.
De VOORZITTER weerlegt zulks.
voors'tel van den heer Verheijen wordt hierna zonder
hooidelijke stemming aangenomen.
12. VOORSTEL TOT \ERHUUR VAN KANTOORLOKALEN VOOR HET BIJ-
KANTOOR VAN DEN RAAD VAN ARBEID. (Prae-advies no,Ó78)
De heer VERMUNT vraagt of het niet mogelijk is het kan
toor der arbeidsbemiddeling in het gebouw aan de H.G.Dirckx-
straat onder te brengen,aangezien de gemeente voor dien dienst
thans lokalen moet huren.
De VOORZITTER zegt,dat deze huur voor vijf laar is aan
gegaan. J J
Df heft7 VALKENBURG zegt, dat van de zijde van de werkliede'
vereeniging,mits eene minnelijke schikking kan worden getroffen
wel geen bezwaar zal bestaan tegen de verplaatsing van den
dienst der arbeidsbemiddeling,aangezien deze vereeniging nooit
de bedoeling heeft gehad met deze huur winst te maken,doch uit
liefde voor dit instituut zich een offer heeft willen getroosten
Re beer RIDDERS zegt,dat het zeer zou zijn te betreuren
indien deze dienst zou worden verplaatst,wijl gebleken is,dat
eze thans op de juiste plaats is gevestigd en de bezwaren van
den rijksdienst zijn vervallen.
De heer VERHEIJEN blijft bezwaar maken tegen verdere ver
huring van lokalen aan^den Raad van Arbeid,omdat toezegging is
gedaan, dat deze Raad binnen twee maanden szan de noodige kantoor-
okalen zou zijn voorzien en bij hetbhuren van lokalen in deze
gemeente op allerlei wijzen wordt beknibbeld,terwijl elders met
duizendtallen van guldens wordt gesmeten.
°PreRer vreest, dat, wanneer de voorgestelde overeenkomst
^/G1'aangegaan, de gemeente den Raad van Arbeid dm et meer uit
de gehuurde lokalen zal kunnen wegkrijgen.
beerVALKENBURG zegt,dat de bewering van den heer Ver
heijen niet juist is,omdat het bekend is,dat de lokalen,welke
door de ambtenaren van den Raad van Arbeid voor dien dienst
werden uitgekozen,steeds buiten den wil van den Voorzitter van
een kaaci van Arbeid werden afgekeurd, tengevolge waarvan niet
toJ huren k°n worden overgegaan. Spreker is van oordeel, dat den
ambtenaren van den Raad van Arbeid van een en ander geen verwit
mag worden gemaakt.
De heer VERMUNT zegt, dat tegen |jet voorstel zijnerzijds
geen bezwaar bestaat,wijl deze lokalen toch vooreerst niet ten
ehoeve van de arbeidsbemiddeling zullen kunnen worden gebruikt.
De VOORZITTER zegt,dat het de bedoeling is de lokalen var
maand tot maand te verhuren,zoodat deze zoowel door de gemeente
als door den Raad van Arbeid steeds eene maand te voren zullen
hunnen worden opgezegd,
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt hierna
zonder hoofdelijke stemming aangenomen. (Dossier 152/17)
V00RSTEL TOT HET AANBRENGEN VAN EEN ELECTRISCHE ILLU-
MINATIE AAN HET GEMEENTEHUIS. (Prae-advies no.679)
De heer VALKENBURG zegt, dat het hem spijt, dat Jjij zich
gedrongen ziet tegen dit voorstel te stemmen,wijl hier door
Burgemeester en Wethouders eene ernstige wetsovertreding Is be
gaan,welke onrechtmatige daad hij niet wenscht te sanctionneeren,
n v ?f h^er BR0UWER zegt,dat hij zich,behalve om de dpor den
leer /alkenburg te kennen gegeven redenen,om no§ andere niet
met het voorstel kan vereenigen.
Be E-eer VERMUNT verklaart zich uit een oogpunt van be
zuiniging tegen het voorstel.
De heer KONINGS zegt,dat het hem niet verwondertdat
tegen het voorstel wordt geageerd,doch,dat hij hoopt,datwan
neer de Raad de toedracht dezer zaak kent,deze zich er niet
zal tegen verklaren.
Spreker zegt,dat door Burgemeester en Wethouders aan den
Directeur
Directeur der gemeente-bedrijven opdracht is gegeven^tot het
ontwerpen van een plan voor de electrische illuminatie van het
gemeentehuls,zulks wijl de gasilluminatie-installatie uotaal
was versleten. Het heeft,zegt spreker,vrij lang geduurd,al
vorens dit plan inkwam,zoodatwijl in eenigen tijd geene ver
gadering van den Raad was gehouden,Burgemeester en Wethouders
genoodzaakt waren, de Installatie te doen gereed maken, wilde mer.
althans op den 5$sten verjaardag van H.M.de Koningin het ge
meentehuis geïllumineerd zien. Burgemeester en Wethouders hebben
gemeend,dat de meest economische wijze was,de gemeentebedrijven
voor de Installatie te doen zorg dragen. Spreker beroept zich
op een noodtoestand en zegt te kopen,dat de Raad zijne goed
keuring zal willen verleenen.
De heer VERHEIJEN zegt te kunnen begrijpen,dat de Raad
over dit voorstel verontwaardigd is,doch betreurt het,dat deze
verontwaardiging zich uit op eene plaats,waar deze beter had
kunnen achterwege blijven.
Nu de leden van den Raad zich hebben kunnen uiten ver
trouwt hij,dat aan het voorstel goedkeuring zal worden Ver
leend, omdat het jammer zou zijn,dat in de toekomst hetgemeen
tehuis op den verjaardag van H.M.de Koningin ongeillumineerd
zou blijven.
De heer VERMUNT verklaartdat hij niet tegen het voor
stel is wijl hij niet koningsgezind zou zijn. Het komt hem
echter voor dat H.M.de Koningin ook tegen dit voorstel zou
zijn,wijl het bekend is,dat H.M. eene zeer zuinige vrouw
De heer ROMSOM zegt,dat Burgemeesteren Wethouders wel
eens meer dingen doen,waarin zij don Raad niet kennen, .".aar he
hier eene algemeene festiviteit betreft is spreker van oordee
dat de goedkeuring niet mag worden onthouden. Spreker zal dan
ook voor stemmen,doch onder protest tegen de wijze,waarop he
voorstel wordt gedaan.
De heer VALKENBURG zegt.door de besprekingen niet van
zienswijze te zijn veranderd. Hij acht het noodlg,dat stelling
wordt genomen tegen de vergaande usurpatie van macht door Bur-
gemeester en Wethouders. Hij merkt hierbij op,dat het hier me
gaat over al of niet Oranjegezind zijn.
De heer Vermunt verklaart uitsluitend uit bezuinigings-
oogpunt te zullen tegen stemmen.
De heer KONINGS wil uitdrukkelijk te kennen geven,dat bi,
Burgemeester en Wethouders niet de bedoeling heelt voorgez mm,
den Raad te passeeren. Er bestpnd,zegt spreker,een noodtoestand
welke Burgemeester en Wethouders hebben willen opheffen. ij
stelt de vraag,wat de Raad wel zou hebben gezegd,indien Bur
gemeester en Wethouders haddeh stil gezeten.
De VOORZITTER zegt zich verplicht te achten i.n deze
zijne stem te doen hooren.
Hij zegt,dat het College van Burgemeester en Wethouders
zijn gevoelen over deze aangelegenheid kent en, dat. hethem vooi
komt,dat de critiek op dit voorstel niet ten onrechte Is ge
schied. Het komt spreker echter voor,dat het voor den Raad vol
doende moet zijn dit te hebben te kennen gegeven. Hij zou net
betreuren,voor de eer van Roosendaal wanneer het voorstel me
werd gesanctionneerd
Spreker zegt,dat de van den bedrijfsleider gevraagde ad
viezen niet tijdig bij Burgemeester en Wethouders zijn Inge
komen; dat het in het voornemen lag eenige dagen^vroeg er 79ne
vergadering van den Raad te houden,wat echter niet moegelijk
bleek. Wanneer bedoelde vergadering op tijd had kunnenworden
gehouden,was er nog voldoende tijd geweest om de illuminatie
na de beslissing van den Raad te doen gereed maken. Wijl
zulks niet mogelijk was hebben Burgemeester en^Wethoudersom
te bereiken, dat het gemeentehuls kon worden geïllumineerd, ge
meend daartoe reeds opdracht te kunnen geven,in het vertrouwen,
dat de Raad, "wanneer hij het verloop dezer zaak kende, de ver-
eischte goedkeuring zou verleenen.