12 BEANTWOORDING VAN VRAGEN DOOR LEDEN VAN DEN GEMEENTERAAD GEDAAN. VRAAG van den heer VOETEN omtrent het plaatsen van een straatlantaarn in de Gasstraat nabij de gasfabriek, ANTWOORD van Burgemeester en Yi/ethouders Naar aanleiding van deze vraag hebben wij den direc teur der Bedrijven^ opdracht gegeven in de Gasstraat een lantaarn te doen bijplaatsen zoover mogelijk naar de zijde van den Westelijken Havendijk. Aangezien de gasleiding in genoemde straat niet verder ligt dan tot de mestvaalt,kon de lantaarn niet aan het einde der straat,zooals door den heer Voeten werd gevraagd,worden geplaatst. VRAAG van den heer ROMSOM omtrent de verbetering van de Schoolstraat. ANTWOORD van Burgemeester en Wethouders. Naar aanleiding van deze vraag hebben wij den direc teur van Gemeentewerken opdracht gegeven de noodige ver beteringen aan de Schoolstraat te doen aanbrengen. Op het oogenblik zijn deze verbeteringen reeds tot stand gebracht. VRAAG van den heer ROMSOM,of omtrent de verbetering van de Boomgaardstraat reeds met de eigenaren van de voor die verbetering benoodigde gronden overeenstemming is ver kregen. ANTWOORD van Burgemeester en Wethouders. Het antwoord op deze vraag kan geacht worden te zijn gegeven bij de behandeling van punt Ij. van de agenda voor de vergadering van 1 April j.1. VRAAG van den heer VAN 0VERVELD betreffende het plaatsen van een lantaarn in de Burgerhoutsche straat tegen over de woning van G.Berghege. ANTWOORD van Burgemeester en Wethouders. In hunne vergadering van gisteren hebben Burgemeester en Wethouders besloten in de Burgerhoutsche straat 5 lan taarns te doen bijplaatsen,waarvan een tegenover elk der beide nieuwe lanen,welke op de Burgerhoutsche straat uit komen. VRAAG van den heer ROMSOM betreffende het plaatsen van een lantaarn In de Van GilseL aan nabij üe 'bij het xlooster behoorende woning, alsmede in de Hendiik Gerard Dirckxstraat. ANTWOORD van Burgemeester en Wethouders. ^node vergadering van Burgemeester en Wethouders van gisteren is besloten in de^Van Gilselaan twee lantaarns te doen bijplaatsen,waarvan een op de door den heer Romsom aangegeven plaats; In de H.G.Dirckxstraat zal geen lantaarn worden bij geplaatst, omdat Burgemeester en Wethouders,in overeenstem ming met den directeur der Bedrijven en de Commissaris van politie de verlichting dier straat voldoende vinden. VRAAG van den heer JONGENELEN omtrent verbetering van de straatverlichting in de Spoorstraat en de Groen straat en het aanbrengen van straatverlichting in de Waterstraat ANTWOORD van Burgemeester en Wethouders. In de Spoorstraat zullen twee lantaarns worden bij geplaatst en In de Groenstraat eveneens twee lantaarns.Tot het doen aanbrengen van straatverlichting in do Waterstraat hebben Burgemeester en Wethouders vooralsnog niet kunnen besluiten, omdat in die straat geen gasleiding ligt. De Dfr VOORZITTER, zegt, dat bij brief van 1 April j.1. de heer Verheljen verzocht hem het woord te willen ver- leenen ten einde te antwoorden op de door spreker in de Januari bevorens gehouden vergadering gedane me- dedeelmgen betreffende de verhoudingen in het College van Burgemeester en Wethouders,waaraan de heer Verheijen toevoegde,dat in de laatst genoemde vergadering daartoe de gelegenheid niet bestond en dat hij dan tevens die verhouding nader zou wenschen te bespreken en de na volgende vragen wenschen te stellen: 1Is het juist: a. dat de Burgemeester gedurende geruimen tijd,zonder ongesteld te zijn geweest,niet op het Raadhuis is ver schenen? v de BurSeraeGster zich gedurende dien tijd niet heeft laten vervangen? c. dat in dien tijd verschillende stukken zijn inge- omen,die doordat ze niet tijdig werden geopend,dagen lang op behandeling hebben gewacht? d.dat door die afwezigheid verdere afhandeling van reeds m net College vai Burgemeester en Wethouders af gedane zaken is vertraagd? j ®r dat in velband met de uitvoering van de werken aan de Vliet,een wenk was gegeven,dat de Minister van Binnen lands che Zaken eh Landbouw,indien daartoe uitgenoodigd,de wer en zou komen bezichtigen en dat die uitnoodiging achter wege gebleven is? 2. Indien de hierboven vermelde vragen bevestigend w?rden beantwoord,is dan door dat alles het^Gemeente- oeiang niet ernstig geschaad? luidt* V00RZITTER zegt,dat zijn antwoord op deze vragen Ad. 1a. dat zijne mededeelingen in de Raadszitting van p Januari j.1. in de notulen dier vergadering in zijn ge- uJn °P§en°men en dat over de verhoudingen in het Dagelijksch Bestuur daarin niets wordt gezegd; Van deze gelegenheid gebruik maakt om te DaffPlïï?S^an Zij'n! meenins de verhoudingen In het t?fnt dnnS S Zljn en dat zij'ne meai inS hierom- SiJoor al}e l^en van bet Dagelijksch Bestuur wordt gedeeld en met voldoening erkend; vraeen hem, alvorens tot beantwoording der gestelde nochbi? fcf gaan,gewenscht voorkomt te verklaren,dat Wet,noch bij KoninklijkriBesluit aan den Burge- vo.voorgeschreven,dat hij gehouden is ter uit- en 6 zijner taak ten Gemeentehuize te moeten verschijnen; dat hij sedert zijn optreden het zich tot eene s-p- meentohuizp8^-*' heG£ï=alle dagen in den voormiddag ton Ge- pnn- 'buize te verblijven; dat hiervan door hem weinig en ongaarne wordt afgeweken en dat dit is moeten geschieden op de dagen van 18,20,21,22 en 2j Maart j.1.,- en SS gezeten!1 gehouden vergaderingen door hem zijn voor- beschouwt! hij' d6Ze medGdeolin£ vraag 1a beantwoord alleen"noódia^ gedurende zijn afwezigheid, spreker Zitïtï aTg 2 indien hij een etmaal af langer ionssV ir Hij zegt,dat sedert zijn koï?n°fp?S Au$Vstus 1929 - dit tweemaal is voorge- dÜ SóJ /°0!1 eon Gtmaal an dat den plaatsvervanfen- kernS |CgCCCC?r V£U1 °ene dere°lijko afwezigheid wordt Ad.1c. dat Dagelijks de dienststukken en verdere be- scheiden

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1930 | | pagina 17