6
VERGADERING VAN 13 AUGUSTUS 1921.
genomen. Ik zal voor geen voorstel steun verzoeken, dat
ik niet noodzakelijk acht en om nu het verschil tusschen:
de eerste klas en de tweede klas grootgr te maken, zou ik
het op dertien gulden moeten halveeren. Wanneer ik dacht,
dat dit noodig was, dan zou ik met dezelfde vrijmoedigheid
U het voorstel doen om daarin wijziging te brengen. Ik
vind het verschil tusschen het salaris van de hoofdagenten
en dat van de agenten der eerste klasse te gering en
daarom wil ik juist dat verschil grooter maken dan
dat tusschen de andere rangen van agent. Waar U zich
daartegen heeft verklaard en ook de heer Voeten, zal ik
het voorstel in stemming brengen.
De heer Voeten: Mijnheer de Voorzitter. Kan dat niet
gesplitst worden?
De Voorzitter: Ik heb U duidelijk gezegd, dat, wanneer
het niet aangenomen wordt, het precies blijft gelijk het nu
is. Dat is toch een voorstel, dat ik niet kan splitsen.
De heer Van Wely: De stemming gaat toch alleen over
die verhooging en niet over de vacantiedagen, niet waar?
De Voorzitter: Alleen over de verhooging van f26.
Het voorstel is om een hoofdagent f 78.— meer te geven
dan een agent eerste klasse. Nu krijgt hij f52.meer.
Met zeven tegen zes stemmen wordt vervolgens het voor
stel verworpen.
Tegen het voorstel hebben gestemd de heeren Valken
burg, A. F. Vos, Jongeneelen, Voeten, van Dorst, Kerstens
en Jac. Vos. Voor hebben gestemd de heeren Geerssen,
P. C. M. Konings, Heerma van Voss, G. J. Konings, Braat
en Van Wely.
Artjkei 2 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Bij artikel 3 zegt
de Voorzitter: Bij dit artikel wordt voorgesteld de thans
geldende bepaling, waarbij voor het schoonhouden enz. van
een politiepost ook met arrestantenlokalen vrij water, vuur
en licht wordt genoten, te vervangen door eene geldelijke
toelage, gelijkstaande met 5 pet. der jaarwedde, die een
imbtenaar of beambte van politie geniet. Wij meenen hier
door in deze een beter standpunt in te nemen, doordat de
gemeente thans niet meer afhankelijk is van het minder of
meer gebruik van water, vuur en licht door het gezin
van den ambtenaar of beambte, aan wien dit genot is
toegekend. Gaat de Raad met onze zienswijze accoord, dan
volgt hieruit, dat deze toepassing eveneens zal moeten
géiden voor de ambtenaren, welke niet tot het politiekorps
kehooren.
Artjkei 3 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Bij artikel 4 zegt
de Voorzitter: Dit artikel wordt ongewijzigd voorge
dragen.
Artikel 4 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Bij artikel 5 zegt
de Voorzitter: In artikel 5 is het beginsel gehuldigd, dat
door den Raad is aangenomen in artikel 11 der Jaarwedde-
regeling Secretariepersoneel, namelijk, dat alle ambtenaren
en beambten eener afdeeling onverschillig in welken
rang aanspraak hebben op dezelfde verhooging van
jaarwedde, voor het bezit eener akte bij verordening toe
gekend.
De redactie van het nieuwe artikel heft de ongelijkheid
van het bestaande artikel op.
Artikel 5 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Bij artikel 15 zegt
de Voorzitter: Bij dit artikel is voorgesteld het aantal
verlofdagen te brengen van acht op tjen werkdagen. Een
grooter aantal verlofdagen achten wij met het oog op de
verloftijden, in andere verordeningen van gemeenteperso-
neel opgenomen, niet gewenscht.
De heer Valkenburg: Mijnheer de Voorzitter. Tegen het
verzoek van den Politiebond om veertien dagen verlof toe
te kennen, bestaat, voor wat mij betreft, en ik geloof, dat
daarmede verschillende leden van den Raad accoord zuilen
gaan, geen bezwaar. Au fond van de zaak is het feitelijk
onverschillig of zij acht of tien dagen krijgen; principieele
bezwaren om het te weigeren zijn er niet, het gaat er dus
alleen maar om, of de toestand van het politiecorps zooda
nig is, dat het den menschen verleend kan worden en dan
neem ik den toestand, zooals die werkelijk is. De menschen
krijgen, acht dagen verlof, maar daarnaast krijgen zij nog
bijzonder verlof; bij trouwplechtigheden en andere burger
lijke of familieomstandigheden krijgen zij van hunne on
middellijke superieuren verlof om daarbij tegenwoordig te
zijn. Dat verlof wordt niet in mindering gebracht van de
acht dagen verlof, waarop zij recht hebben. Nu is mij van
bevoegde zijde medegedeeld, dat het geven van bijzonder
verlof aanleiding heeft gegeven tot zoogenaamde oogendie-
nerij en dat daarnaast in totaal door verschillende agenten
veertien dagen verlof is genoten. Ik zie daarom geen reden
om aan de requestreerende beambten die veertien dagen
verlof te weigeren. Wanneer wij aan den werkeiijken toe
stand zoo weinig veranderen, dat wij als recht vastleggen,
wat wij nu als gunst geven, dan kan er m.i. geen bezwaar
zijn, te geven wat gevraagd wordt. Ik meen dat er geen be
zwaar kan zijn om gevolg te geven aan het request van
„St. Michaël.''
De heer Voeten: Mijnheer de Voorzitter. Ik kan mij ge
heel neerleggen bij het door den heer Valkenburg gespro
kene. Ik ben er ook voor om die menschen veertien dagen
verlof te geven, temeer omdat zij dan niets meer krijgen dan
de werklieden van de gemeente, die krijgen ook veertien
dagen-
De Voorzitter: Ik zal er mij niet druk om maken. Na de
gevallen beslissing van zooeven, moet de Raad het voor
zichzelf weten, of hij de rol van hoofd der politie wenscht
te vervullen.
Ik zou den heer Voeten kunnen zeggen, dat hij ongelijk
heeft en ik zou den heer Valkenburg kunnen vragen, wan
neer hij inlichtingen noodig heeft, deze aan het hoofd der
politie te verzoeken, dan weet ik tenminste wat ik kan ant
woorden. Ik weet, dat ambtenaren veertjen dagen verlof
krijgen en degenen, die een weekgeld krijgen, zes dagen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders is om tien
dagen verlof te geven en dit voorstel wordt gedaan met de
wetenschap, dat het tegenover anderen te rechtvaardigen is.
Ik laat mij niet graag van onrechtvaardigheid beschuldigen.
Schrap liever dat artikel ook maar, waarin staat, dat ik
VERGADERING VAN 13 AUGUSTUS 1921.
bevoegd ben nog verlof bij het gewone verlof te verleenen,
dan moet U dat recht ook maar aan U houden dan heeft de
Burgemeester het voorrecht niet meer dat te geven.
Het voorstel, door Burgemeester en Wethouders gedaan,
is, om tien dagen verlof te geven. U stelt voor om met het
request van de afdeeling ,,St. Michaël" mede te gaan.
De heer Valkenburg: Dat vraagt veertien dagen.
De Voorzitter: Wij behoeven dat voorstel toch niet in
den Raad te brengen als wij dat niet verkiezen. Burge
meester en Wethouders hebben toch ook nog wat te zeg
gen. U stelt alleen voor eene goedgunstige beschikking op
dat adres te nemen.
De heer Valkenburg: Precies.
De Voorzitter: Die voor dat adres is stemt dan maar voor.
De heer Valkenburg: In de toelichting, die gegeven wordt,
wordt gesproken over het geven van tjen dagen en in het
verzoek wordt voorgesteld dat te wijzigen in veertien dagen.
De Voorzitter: Dan moet U het voorstel van Burgemees
ter en Wethouders maar afstemmen. Wij stellen voor tien
dagen verlof te geven en de organisatie vraagt veertien. Vroe
ger hebben zij tien dagen gehad en toen waren er de Zon
dagen onder begrepen. Nu worden acht werkdagen verlof
Ieend en nu zijn zij weer niet tevreden. Ik blijf bij het voor
stel, zooals het U door Burgemeester en Wethouders wordt
gedaan. Is men daar tegen, dan stemme men het maar
af. Burgemeester en Wethouders stellen artjkei 15 voor
zooals dat heeft ter visie gelegen en de leden, die daar niet
voor zijn, stemmen vrijmoedig tegen.
Artikel 15 wordt vervolgens, zooals het door Burge
meester en Wethouders ter vaststelling is voorgedragen,
met tien tegen drie stemmen aangenomen.
Voor hebben gestemd de heeren G. Konings, Braat, van
Dorst, van Wely, Kerstens, Jac. Vos, P. Konings, A. F. Vos,
Hèerma van Voss en Jongeneelen.
Tegen hebben gestemd de heeren Voeten, Geers
sen en Valkenburg.
De artjkelen 18 en 22 worden daarna zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
De Voorzitter: Verlangt thans nog iemand stemming
over al de wijzigingen die zijn aangebracht en door den
Raad zijn gesanctionneerd? Niemand? Dan zijn de wijzi
gingen aangenomen.
Verlangt alsnog een der leden stemming over de salaris
verordening in haar geheel? Niemand? Dan is de verordening
onder dagteekening van heden vastgesteld.
Ik zal de jaarwedderegeling in haar geheel in de notulen
doen opnemen. Wijzigingen of aanvullingen, die in eenig
artikel jn verband met andere artikelen noodig mochten zijn,
zullen er alsnog in aangebracht worden. Bij goedkeuring
der notulen zijn deze dan tevens gesanctionneerd.
De volgende verordening is vastgesteld:
De Raad der gemeente Roosendaal en Nispen:
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
Gelet op artikel 136 der gemeentewet;
BESLUIT
vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING, regelende de samenstelling, de titu
latuur, de bezoldiging en den voorloopigem pen
sioensgrondslag van het personeel der gemeente
politie.
Artikel 1.
Het personeel der gemeente-politie bestaat uit ambtena
ren en beambten:
De ambtenaren bekleeden den rang van:
Hoofd-Inspecteur;
Inspecteur;
Adjunct-Inspecteur;
Klerk.
De beambten bekleeden den rang van:
Hoofd-Agent of Majoor;
Agent eerste klasse of Brigadier;
Agent tweede klasse.
Artikel 2.
De jaarwedde van de in deze verordening genoemde
ambtenaren en beambten bedraagt:
voor een Hoofd-Inspecteur 3160,3550 gulden
K Inspecteur2700,3100
Adjunct-Inspecteur 2250,2650
Klerk1350,— 1750
Hoofdagent1690,2002
Agent der le klasse. 1638,1950
r Agent der 2e klasse. 1586,1898
De ambtenaren van politie ontvangen wegens diensttijd
vier, de beambten van politie zes gelijke jaarlijksche ver
hoogingen op hunne jaarwedde tot het maximum, aan
hun rang verbonden, is bereikt.
Als diensttijd komt in aanmerking de tijd, voor en na
de invoering dezer verordening doorgebracht als ambte
naar of beambte van gemeente- of rijkspolitie.
De verhoogingen wegens diensttijd gaan in voor de amb
tenaren van politie telkens met den eersten dag der maand
en voor de beambten van politie telkens met den eersten
dag der week, waarin een eenjarig tijdvak na hunne in
diensttreding zal verstrijken.
De verhoogingen wegens diensttijd worden afhankelijk
gesteld van gebleken geschiktheid, betoonden dienstijver,
volbrachten plicht en stipte betrouwbaarheid, geheel ter be
oordeeling van den Burgemeester.
Voor elk jaar, dat een ambtenaar van politie beneden den
leeftijd van een en twintig jaar is, worden de aanvangsjaar-
wedden met honderd gulden verminderd. Een gedeelte van
een' jaar wordt, ten aanzien van deze vermindering, als
een geheel jaar beschouwd.
Met ingang van den eersten dag der maand, waarin de
een en twintig-jarige leeftijd wordt bereikt, treedt de amb
tenaar van politie in het genot van de aan zijn betrekking
verbonden 'aanvangswedde. Diensttijd, vóór dien dag ver
vuld, telt niet mede voor de periodieke verhoogingen.
Voor elk jaar, dat een beambte van politie beneden
den leeftijd van drie en twintig jaar is, worden de aanvangs-
wedden met twee en vijftig gulden verminderd. Een ge
deelte van een jaar wordt, ten aanzien van deze verminde
ring, beschouwd als een geheel jaar.
Wijziging verordening salarisregeling politiepersoneel.
Wijziging verordening salariaregeling politiepersoneel.
Minimum Maximum