1E VERGADERING.
II
1
VERGADERING VAN 25 FEBRUARI 1921.
Onderwerpen ter behandeling. Opening. Vaststelling notulen.
Nota van Gedeputeerde Staten betreffende de gemeentebegrooting 1921.
Vergadering van VRIJDAG, 25 FEBRUARI 1921.
Bijeenroepingsuur uur des voormiddags.
Onderwerpen ter behandeling:
1. Vaststelling van de notulen der vorige vergade
ring. 2. Nota van Gedeputeerde Staten betreffende
de gemeente-begrooting 1921. 3- Verzoek van het
Bestuur der R. K. Openbare Leeszaal en Bibliotheek te
Roosendaal, houdende verzoek om eene jaarlijksche
subsidie. 4. Verzoek van A. Luikinga alhier om ont
heffing van het bepaalde hij artikel 32, sub m. der alge-
gemeene Politieverordening. 5. Verzoek van Van
Gend Loos, H, Collignon en Co alhier, om ontheffing
van artikel 1 der verordening op het bouwen aan sta
tionstoegangswegen. 6. Verzoeken van J. P- van Pul
en A. M, van Oers> van de wed. A- Goorden en van F.
Aarts, allen alhier, tot aankoop van perceeltjes gemeen
tegrond- 7, Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot het doen heffen en invorderen van den hoof-
delijken omslag door de Rijksbelastingadministratie,
8. Voorstel tot regeling van de belooning van den
electromonteur-opzichter bij het electriciteitsbedrijf.
9- Voorstel tot aanstelling van een opzichter bij de ge
meentebedrijven. 10. Voorstel tot het aangaan van
eene overeenkomst met den heer J. Vermunt alhier voor
de levering van electrischen stroom. 11. Voorstel tot
het aangaan va neene overeenkomst met de P.N.E.M.
omtrent de levering van electrischen stroom en tot den
aanleg van een gemeentelijk electriciteiitsnet- 12. Me-
dedeeling van ingekomen stukken. 13. Vaststelling
van het kohier van den hoofdelijken omslag, dienst
1920—1921.
VOORZITTER: De Burgemeester, de heer A- L G H
M. COENEN.
Aanwezig met den Voorzitter de heeren A. W. Braat
en A- Heerma van Voss, wethouders en de heeren C A
Valkenburg, P. Raats, K. F. W. M. van Wely, J. A Voe
ten, F Geerssen, A. A- Jongeneelen, Jac. Vos, Chr Eer
stens, A. F. Vos en P. C. M. Konings.
Afwezig de heeren G. A. van Dorst en J. Verheijen-
SECRETARIS: de heer A. A. RADEMAKERS.
De VOORZITTER: Mijneheeren, ik verklaar deze ver
gadering voor geopend.
I. Vaststelling van de notulen der vorige vergadering
De VOORZITTER: Mijneheeren, Verlangt omtrent het
genotuleerde onzer jongste vergadering, waarvan het ver
slag in druk is verschenen en U heeft bereikt, een der le.
den vooraf het woord? Niemand het woord verzoekende,
stel ik voor tot goedkeuring en vaststelling daarvan bij
hoofdelijke stemming over te gaan. De stemming begint
tij nummer 2-
In stemming gebracht worden de notulen van het ver
handelde in de vergadering van 28 December 1920, zooals
deze in druk zijn verschenen en den leden toegezonden,
bij hoofdelijke oproeping met algemeene stemmen goed
gekeurd en vastgesteld,
II. Nota van Gedeputeerde Staten betreffende de ge
meentebegrooting 1921
De VOORZITTER: Alvorens tot behandeling van dit
punt der agenda over te gaan, heb ik de vergadering nog
mededeeling te doen. dat de heer Verheijen heeft kennis
gegeven zeer tot zijn spijt de vergadering van heden niet
te kunnen bijwonen. Bij een nader punt der agenda zal ik
nog mededeelen wat de heer Verheijen aan zijn schrijven
heeft toegevoegd.
Ik verzoek thans den secretaris voorlezing te willen
geven van de nota van Gedeputeerde Staten.
De secretars geeft hiervan voorlezing.
Na de voorlezing zegt:
De VOORZITTER: Naar aanleiding van de nota van
aanmerkingen gevallen op de begrooting dezer gemeente,
voor het dienstjaar 1921 stellen Bugremeester en Wet
houders Uwe vergadering voor aan Gedeputeerde Staten
mede te deelen, dat het den Raad absoluut onmogelijk
voorkomt het geheele nadeelig saldo ad 113.320.12%
in 1921 uit de gewone middelen af te doen,
In verband daarmede stellen zij U voor gebruik te ma
ken van de gelegenheid, door Gedeputeerde Staten ge
boden, om ter voorziening in het tekort ad 113.320.12%
eene geldleening aan te gaan, af te lossen uit de gewone
inkomsten in hoogstens 5 jaar en als gevolg daarvan in de
■voorgedragen begrooting de volgende wijzigingen aan
te brengen:
den post op artikel 3 van Hoofdstuk VII der ontvang
sten als opbrengst van geldleeningen voor buitengewone
uitgaven te verhoogen met 113.320.12% en alzoo te
brengen op 171.520.12%;
den post op artikel 1 van hoofdstuk XII der uitgaven:
„Rente van geldleeningen" te verhoogen met 5400— en
dien op artikel 3 van hetzelfde hoofdstuk: „Aflossing van
geldleeningen" met 24000.—. Deze bedragen worden
voorgesteld, uitgaande van de gedachte, dat voor het ver
krijgen van een bedrag van 113.320.12%, in verband met
het disagio eene leening zal moeten worden aangegaan
van 120.000voor aflossing derhalve 24000.— zal
noodig zijn en de rente welke in 1921 over 9 maanden zal
verschuldigd zijn* ad 6% berekend^ f 5400.zal be
dragen.