4 VERGADERING VAN 19 APRIL 1921. deze vergadering onzen plicht doen. dan doen wij dat door onze' verklaring, door den eed, dien wij hebben afgelegd, maar in geen geval door vrees of tengevolge eeniger de monstratie- Mijnheer de Voorzitter- Wanneer ik huiverig ben iets te 'zeggen over de voordracht, welke loopt over een bedrag' van 1-895000.dan is het omdat ik met vrees de toe komst voor onze gemeente tegemoet zie. Wij hebben kunnen hooren, Ihoe de pas uitgegeven bil jetten van den hoofdelijken omslag misschien ten on rechte verontwaardiging 'hebben gewekt en wanneer wij dan op dit moment besluiten in het vervolg de be grooting van onze gemeente nog te gaan drukken met een bedrag van 21000dan geloof ik, dat wij daardoor aan eene zeer gerechtvaardigde critiek zullen blootstaan. Wat zal toch het geVal zijn? Ik voor mij heb de overtui ging, dat. waar bier in Roosendaal thans 279 woningen zullen worden gebouwd de cijfers zijn uit de toelichting genomen het gevaar lang niet denkbeeldig is, dat in de toekomst, hoe mooi ze ook zijn inge'richt, die woningen, waarvoor groote huursommen moeten worden opgebracht, niet zullen zijn te verhuren en een deel leeg zal blijven staan, zoodat een nog aanzienlijk hooger bedrag dan 21000en laste der be'grooting zal moeten worden ge bracht- Wanneer die vrees werkelijkheid zou worden, acht ik mij niet verantwoord dit bedrag te voteeren- Ik acht de toekomst voor onze gemeente onzeker. Het is lang niet uitge'sloten dat wanneer eenigszins normale p'mstandigheden zijn ^weergekeerd^ een deel van de arbeidende bevolking van Roosendaal de ge meente zal verlaten om elders wCrk te zoeken- Daarom zou ik het tenzeerste betreuren dat op deze wijze met onze belastingpenningen werd omgesprongen- Wat ik ze'g is in geen geval bedoeld als eene aanmer king op het beleid van Burgemeester en Wethouders: ik zou alleen maar willen aanmanen tot eene groote mate van voorzichtigheid- Wanneer ik een voorstel doe is het niet om eene af wijzende beschikking te nemen op het verzoek, tot ons gericht, maar zou ik alleen willen vragen, dat wij met eenige voorzichtigheid op dat verzoek ingaan. Daarom zou ik willen voorstellen om niet eene algeheele beslissing op de requesten die tot ons zijn gericht, maar eene ge- deetelijke beslissing op die verzoeken te nemen. Ik zou daarom wilen voorstellen, alle drie de organisaties te melden, dat de Raad in principe geneigd is: le- de helft van het gevraagde crediet te verleenen en 2e. wanneer na afwerking der daarmede te stichten wonin gen nog zou blijken, dat er in onze gemeente een groot tekort aan woningen is, dan het tweede gedeelte van het verzoek in overweging te nemen- De VOORZITTER: Burgemeester en Wethouders hebben bij herhaling overwogen, of zij dat voorstel tot den bouw van 279 woningen aan den Raad zouden dur ven doen, maar na ernstige overweging hebben Burge meester en Wethouders, die aanvankelijk ook Uw gevoe len deelden om geen crediet te verleenen voor 279 wo ningen, hunne meening moeten laten varen, omdat de woningnood van dien aard is, dat er zekerheid bestaat, dat die 279 woningen voor onjze gemeente noodzakelijk zijn- Ware dit niet het geval, dan hadt U het voorstel van Burgemeester en Wethouders ontvangen. Wij moeten met de wetenschap die wij hebben- er kennen, dat de woningnood in Roosendaal zeer is geste gen, doordat in zeven jaar niet is gebouwd en waar vroe ger voor 1914 jaarlijks minstens veertig woningen wer den geplaaatst, kunt U zelf wel nagaan, dat, wanneer die 279 woningen worden gebouwd, in den woningbouw nog maar eenigszins zal zijn voorzien, en dan vreezen wij nog, dat de nood zich dermate zal doen gevoelen, dat in de naaste toekomst nog woningen zullen moeten worden gebouwd. U heeft ge zegd, dat U huiverig waart een voorstel te doen en ik geef U de verzekering, dat Burgemeester en Wethouders niet dan na rijp beraad tot overeenstemming zijn geko men, omdat zij zien, dat de noodzakelijkheid het gebiedt. Wij ook vreezen, dat zal blijken, dat de huuropbrengst voor menigeen te hoog zal worden en wij ook vreezen, dat de f 21000die jaarlijks op de begrooting zullen moeten worden gebracht, niet voldoende zullen zijn. Ook wij vreezen, dat, wanneer er eenige tijd zal verloopen zijn, de Gemeenteraad nog wel een voorstel zal ontvan gen. om, als de huurwaarde der woningen eenigszins moet verlaagd worden, het hierdoor grooter wordende nadeelig saldo der exploitatie nog ten laste der gemeente te brengen- Ik hoor nu al in het algemeen klagen, dat de huishuur van de 66 woningen, die door de bouwvereeni- ging „St- Benedictus" gesticht zijn, te hoog zijn, maar waar wij eenmaal toegezegd hebben de behulpzame hand te zullen bieden, daar dienen wij die behulpzame' hand zoover mogelijk uit te strekken en de voorstellen, die Burgemeester en Wethouders hier doen, handhaven zij dan ook in hun geheel- Straks zal nog een voorstel komen ever de midden standswoningen. Daarin staan Burgemeester en Wethou ders niet zoo sterk; juist ook omdat de huurwaarde van die woningen zoo hoog wordt- Maar hier meenen wij niet anders te kunnen en te mogen doen- Ik kan tot geruststelling van den Raad er bij voegen, ;dat bespre kingen zijn gehouden van den eersten dag af, dat wij hier de voorstellen kregen en dat wij reeds, toen de woningen van „St- Benedictus" gebouwd zijn, met den Inspecteur van de volkshuisvesting hier in ons gemeentehuis eene conferentie hebben gehad, waarin de urgentie er van werd voorgehouden- Wij meenen dan ook niet te' mogen wachten. Wij moeten zorgen aan den noodtoestand het hoofd te bieden, hoe groot de offers ook mogen zijn. die daarvoor gevraagd worden. Wij hebben gehoopt, dat, wanneer de huisvesting beter wprdt, ook de algemeene toestand in Roosendaal zal verbete ren; dat wij dan hier industriën zullen krijgen en dat zij, die zich hier zullen vestigen of hunne onderneming zullen uitbreiden niet van Roosendaal zullen terugschrikken- In die hoop en in dat vertrouwen is het ook alleen, dat ik het voorstel door Burgemeester en Wethouders gedaan, handhaaf, om het crediet te verleenen zooals in het con cept-besluit is aangegeven. Ik hoop, nu het voor en tegen is besproken,, dat de Raad dit voorstel zal willen bevesti gen- 5 VERGADERING VAN 19 APRIL 1921. De heer VERHEI JEN: Mijnheer de Voorzitter. Ik ge loof eigenlijk, dat het standpunt, hetwelk ik inneem en het standpunt van Burgemeester en Wethouders niet zoo heel ver van elkander staan. Ik heb U gezegd, dat ik be reid ben het gevraagde crediet te verleenen, wanneer na der zal blijken, wanneer het eerste gedeelte is afge werkt, dat de noodzakelijkheid tot bouwen alsnog voor de gemeente blijft bestaan- Wat ik. doe is een jaar of een gedeelte van een jaar uitstel vragen in de gedeel telijke behandeling van de zaak, om dan met des te meer gerustheid de verantwoordelijkheid voor een dergelijk besluit te: nemen- Daarom geloof ik dan ook, dat tegen mijn voorstel geen enkel bezwaar kan bestaan, temeer nog omdat ook werkelijk het bouwen van 279 woningen op één moment misschien al te veel van onze Roosendaal- sche arbeidskrachten zou vragen. Ik weet niet of het mo gelijk is, ik weet niet of wij geen abnormale verhoudingen zullen krijgen, wanneer het gcheele complex woningen in eens wordt aanbesteed, ik geloof echter dat daartegen zeer ernstige bezwaren zouden kunnen bestaan. Ik voor mij heb de overtuiging, dat werkelijk de huren niet zullen kunnen worden opgebracht, die in de rentabili- teitsberekening wprden opgenomen. Eene overtuiging, die door Uwe woorden nog is bevestigd. Daarom acht ik mij niet verantwoord op dit moment, om mede te werken tot het nemen van een besluit, dat voor meer dan dertig jaar onze gemeentebegrooting met een bedrag van 25 a 26000 gulden zal belasten. Daarom, Mijnheer de Voorzitter, ge loof ik nog, dat het de voorkeur zal verdienen in té ga*an op het idee, dat ik in eerste instantie heb naar voren gebracht- Ik hoop, dat de Raad met mij zal kunnen mee gaan en dat Burgemeester en Wethouders in mijn voor stel geen bewijs van wantrouwen in hun beleid zullen zien- De VOORZITTER: Is er iemand van de leden die het voorstel van den heer Verheijen ondersteunt? Verschillende leden ondersteunen het voorstel- De VOORZITTER: Aangezien het voorstel van den heer Verheijen niet van zooverre strekking is als dat van Burgemeester en Wethouders breng ik allereerst in om draag het voorstel van het Dagelijksch Bestuur. Wanneer dat voorstel niet de volstrekte meerderheid zou mogen verwerven, hetgeen mij zou spijten, zal daardoor het voorstel vaa den heer Verheijen worden geacht te zijn aangenomen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met negen tegen vier stemmen verworpen- Tegen hebben gestemd de heeren Valkenburg, Van Wely, A. F Vos, Verheijen, Jongeneelen, Raats, Eer stens, Jac- Vos en Van Dorst Voor hebben gestemd de' heeren Voeten, Geerssen, Heerma van Voss en Braat- De VOORZITTER: Aangezien het voorstel van Bui ge- meester en Wethouders geene meerderheid heeft verkre- Derhai Tfi61 T" den heer Verheijen aangenomen- Derhalve wordt het bearag verminderd tot op de helft zooals de heer Verheijen dat heeft voorgesteld- De heer VERHEIJEN: Misschien is het beter, dat na- der wordt geformuleerd, dat ,,St, Benedictus" 50, „St- Joseph" 67 en „Ons Ideaal'' 30 woningen kan bouwen, Dat moet even uitgewerkt worden- De VOORZITTER: Wij moeten ook straatsgewijze bouwen- Wanneer mijn geheugen mij getrouw is, dan meen ik, dat op den grond, dien de gemeentel heeft aan gekocht langs de Spoorstraat, kunnen gebouwd worden 44 woningen- Wanneer daar nu maar 30 woningen ko men, blijft er derhalve een heel stuk open- Ik zou er al tijd voor zijn, dat Burgemeester en Wethouders ge machtigd worden een bouwblok vol te bouwen. Ik vind het toch noodzakelijk, dat een bouwblok van den eenen hoek naar den anderen wordt volgebouwd- Ik hoop, dat U zich allen in deze beslissing, die, zoo als is gezegd, uit een oogpunt van voorzichtigheid is ge nomen, moogt vergissen, maar ik hoop ook dat wij het crediet er dan verder ook door zullen krijgen- Bur gemeester en Wethouders (zijn ook gehouden, krachtens het genomen raadsbesluit U aan te toonen. dat U zich vergist heeft; dat is hun plicht- Wij zullen dus aan de besturen der bouwvereenigingen gaan vragen, geeft ons nu nauwkeurig op voor hoeveel personen, voor hoeveel gezinnen met naam en toenaam U wil instaan, dat woningen zullen verhuurd worden- De heer VERHEIJEN: Dat is zelfs niet voldoende. Ik kan mij indenken, dat op 't oogenblik die woningen wer kelijk verhuurd zullen zijn, maar het is lang niet uitgeslo ten, dat na verloop van een of twee jaar, wanneer de be woners eene andere woning kunnen krijgen of eene func tie elders krijgen, zij de woningen zullen verlaten. Dat is mijn groote angst, dat, wanneer eenmaal de1 woning nood opgeheven is, wij met dure woningen zullen zitten, die wegens de hooge huren niet meer bewoond zullen zijn. U houde' mij ten goede, wanneer ik beweer,, dat zelfs in Roosendaal in dat tekort van 300 woningen nog een normaal overschot zit- Het is mij bekend, dat er op 't oogenblik nog arbeiderswoningen openstaan. De VOORZITTER: Daar zult U dadelijk antwoord op krijgen, maar dat is zoo fameus niet- De heer VERHEIJEN: Er zijn er toch. Wanneer er op dit moment nog woningen openstaan, dan staat het bij mij lang niet vast, dat, wanneer wij driehonderd wonongen zullen bouwen, deze doorloopend bewoond zullen zijn. De VOORZITTER: Ik moet er dit nog bijzeggen- Bur gemeester en Wethouders hebben in deze aan de Huur- commissie toe te zenden eene opgave van de woningen, die leeg staan- Dat zijn Burgemeester en Wethouders verphclu en nu is de Huurcommissie verplicht omtrent die woningen zich in betrekking te stellen met de eige naars daarvan en te zorgen, dat de woningen verhuurd worden- Dat staat voor iedereen vast en het is misschien ook dienstig mede te deelen, dat alle woningen die op een bepaalden tijd ik meen Juni 1920 de bestem ming van woning hadden, moeten verhuurd worden Kan dat niet op vriendschappelijke wijze geschieden,' dan moet het op eene andere wijze plaats hebben- Vast staat ook, dat niemand meer de bevoegdheid bezit om eene woning, die op dat tijdstip de bestemming tot woning had, te mogen veranderen b-v- in een pakhuis of fabriek- Verleenen voorschotten en bijdragen voor Bouwvereeuigingen voor woningbouw. Verleenen voorschotten en bijdragen voor Bouwvereenigingen voor woningbouw.

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1921 | | pagina 10