VERGADERING VAN 30 JANUARI 1920. mede tot het ontvangen der inkomsten. Zij maken bezwaar tegen de raming van een bedrag van 15000. uit de op brengst der O.W. belasting, daar hiervoor geen enkele goede grond bestaat. Burgemeester en Wethouders stellen voor dezen post terug te nemen. Bovendien blijkt de post onder Hoofdstuk V, artikel 3 3000.te laag geraamd. De post Hoofdelijke omslag dient derhalve te worden verhoogd met 15000.ƒ3000.— of met 12000.— en alzoo te worden gebracht op ƒ425.500. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten en het concept-antwoord ongewijzigd vastgesteld. VIII. Request van het bestuur van de afdeeling Roosendaal van den R. K. Bond van bloemist- tuin en landarbeiders, „St. Deus dedit" houdende verzoek om toeslag op de uitkeering voor werkeloosheid. De heer Heerma van Voss, Wethouder van Openbare Werken, licht het request toe. De bedoeling is om evenals voor de bouwvak- en de andere arbeiders een toeslag op het gewone werkeloosheidsloon te krijgen van 3.90 per week. oor genoemde vakken en arbeiders wordt van die 3.90 door de Regeering de helft gedragen; betreffende de land arbeiders is daaromtrent echter nog niets bepaald. Bij in williging van het verzoek bestaat de kans, dat de Regeering de helft van de te betalen 3-9° n*et zal rembourseeren. Gezien echter, dat het rechtvaardig is, dat de landarbeiders evenals de anderen die 3.90 extra krijgen en dat vertrouwd wordt, dat de helft daarvan door de Regeering zal worden terugbetaald, stellen Burgemeester en Wethouders voor aan het verzoek te voldoen. De heer van Gastel vraagt, of dit geldt vanaf den dag, waarop zij gerequestreerd hebben? De heer Heerma van Voss zegt, dat het vanaf 1 Januari zal gelden. De heer Jac Vos vraagt, of er veel werkloosheid is, waarop de heer Heerma van Voss antwoordt, dat er op 't oogen- blik ongeveer 120 werkeloozen zijn. De heer Jac Vos acht werkverschaffing nuttiger dan uit keering bij werkeloosheid en vraagt, of met de verbetering van de wegen, die gevoceerd is, geen begin kan gemaakt worden De heer Heerma van Voss vindt werkverschaffing ook oneindig veel beter dan eene uitkeering bij werkeloosheid. Waar er nu echter eenmaal eene werkeloosheids verzekering was, heeft men zich over werkverschaffing niet druk ge maakt. De menschen danken er toch voor, om wanneer zij zonder werken 13.90 krijgen, voor 16.50 of 18.— te gaan werken. Dat zou toch op een fiasco uitgeloopen zijn. De heer Jac. Vos stelt naar aanleiding van het door den heer Heerma van Voss gesprokene voor om de werkeloosheid zooveel mogelijk te beperken en wanneer het weer het eenigs- zins toelaat, zoo spoedig mogelijk aan de nog restende werken te beginnen. De Voorzitter vraagt, of hij voor degenen, die niet. wen- schen te werken de uitkeering wenscht te doen ophouden, waarop De heer Jac. Vos bevestigend antwoordt. De heer Steyaard is evenals de heer Jac. Vos van mee ning, dat beter kan worden overgegaan tot werkverschaffing dan tot het verleenen van steun. In verschillende plaatsen van ons land is men tot werkverschaffing overgegaan. Spre ker meent ook, dat in de vergadering van 13 November 1919 op advies der Commissie van openbare Werken besloten werd om werkeloozen te werk te stellen op een stuk heide grond, dat zou worden aangekocht en gelegen is onder Nis pen. De Voorzitter deelt mede, dat dit plan niet tot uitvoering is gekomen, omdat die grond ook al te duur was. De heer Steyaard is van oordeel, dat in elk geval, al is het dan ook niet op die plaats, gepoogd kan worden om werk te verschaffen. De arbeidende klasse moet het bewust zijn krijgen, dat er gearbeid moet worden. Zij behoeft niet afgebeuld te worden, maar dat er geproduceerd moet wor den, weet iedereen. De werkloosheid,, die thans is ontstaan, is z. i. een gevolg van de ongelukkige kapitalistische samen leving. Hij vindt, dat de Raad moest overgaan tot werk verschaffing, zooals in andere gemeenten van ons land is geschied. De gemeente Almelo o. a. heeft een stuk grond ge kocht en met de exploitatie daarvan in 1918 ƒ2500.— en in 1919 ƒ2600.— verdiend, terwijl dit bedrag in 1920 zal stijgen tot ongeveer ƒ4500.— Werkverschaffen is de weg, verleening van steun moet zooveel mogelijk worden tegen gegaan. De heer Heerma van Voss antwoordt op het verwijt van den heer Steyaard, dat hij door ongesteldheid toentertijd in de onmogelijkheid was de betreffende raadsvergadering bij te wonen. Het gevolg daarvan is geweest, dat alleen in prin cipe werd besloten tot werkverschaffing en niet tot aankoop van dat stuk grond, omdat spreker daar pertinent op tegen was, vóór hij het gezien had. Toen spreker eenige dagen later dien grond is gaan bezichtigen, bleek, dat de grond naar zijne meening voor werkverschaffing niet was te ge bruiken; er was meer karwerk aan dan werk voor men schen en verder was het voor ontginning totaal ongeschikt. Daarvan werd dus afgezien en omtrent een ander stuk grond, dat niet veel verder gelegen was, kon men niet tot overeen stemming komen. Hetgeen de heer Steyaard omtrent de werkverschaffing in Almelo heeft gezegd, is heel goed mogelijk, wanneer die ge meente vlak in de nabijheid woeste gronden ter harer be schikking heeft, maar hier mag niet vergeten worden, dat de heide, die gekocht moest worden, i| uur van de kom der gemeente is gelegen, waardoor bijna een daggeld zou wor den uitgegeven alleen om er naar toe te gaan en uit te rus ten om weer terug te gaan. Om deze redenen is die zaak blijven rusten temeer nog, omdat intusschen de werkeloos heidsverzekering kwam, waardoor de werkeloozen toch niet zonder loon waren. Zoolang het zoo nat is, valt er buiten niets te verrichten, want er kan toch geen werk gegeven worden op wegen, die half onder water staan. Het plan bestaat wel om de eene of andere straat in orde te maken, maar dan moet het toch eerst een beetje drooger worden. Is dit het geval, dan wil spreker gaarne met de Commissie overleggen om Burge meester en Wethouders in overweging te geven met eenige werkzaamheden te beginnen. De Voorzitter vraagt, of iemand stemming verlangt over het voorstel, zooals het door den heer Heerma van Voss ge daan is? De heer Jac. Vos vraagt stemming, omdat hij er tegen is, dat nog eene nooduitkeering wordt gegeven. Instemming gebracht wordt het voorstel van Burge- VERGADERING VAN 30 JANUARI 1920. meester en Wethouders, zooals het bij amendement door den heer J. Vos is aangevuld, met 10 tegen 2 stemmen aan genomen. Vóór stemden de heeren: De Bruyn, Jongeneelen, A. F. Vos, Steyaard, Geerssen, Heerma van Voss, Raats, Valken burg, Braat en Van Gastel. Tegen stemden de heeren Voeten en J. Vos. IX. Request van het bestuur van de afdeeling Nis- pen van den Ned. R. K. Landarbeidersbond houdende verzoek om eene uitkeering aan of productieven arbeid voor hun leden boven 60 jaar. De heer Heerma van Voss, Wethouder van Openbare Werken, stelt namens het Dagelijksch Bestuur voor afwijzend op dit request te beschikken wel op de volgende gronden: Productieven arbeid verschaffen aan menschen boven de zestig jaar is niet te doen; vroeger is er reeds zooveel over geklaagd, dat bij wijze van pensioentje zooveel oudere men schen bij de gemeentereiniging in dienst waren, die eigenlijk niets uitvoerden. Daardoor zou men weer denzelfden toe stand krijgen. Uitkeering geven van wege de gemeente stellen Burgemeester en Wethouders niet voor in afwachting van de regeling, die door den Minister betreffende de arbeiders boven de 60 jaar zal getroffen worden. Bovendien kunnen die menschen door het armbestuur via hunne vereenigingen gesteund worden; op die wijze is het dan toch niet eene be deeling in den gewonen zin. De heer Raats betreurt het, dat de heer Heerma van Voss niet met het request kan accoord gaan. In het algemeen is het waar, dat aan menschen boven 60 jaar direct geen pro ductieven arbeid kan worden verschaft, maar het gaat toch ook niet aan, om, zoolang de door den heer Heerma van Voss genoemde in voorbereiding zijnde regeling niet in wer king is getreden, die menschen als het ware te laten omko men. Het is wel mogelijk, dat zij de ondersteuning van het Armbestuur door middel hunner organisaties zullen aan vaarden, maar bij onze arbeiders moet die liefdadigheid zooveel mogelijk worden geweerd. Bij een bezoek aan Nispen is spreker tot de overtuiging ge komen, dat zoowel in het dorp zelf als aan de wegen, die er naar toe leiden, door die arbeiders nog heel wat te werken kan vallen. Het zijn menschen met grondarbeid bekend en wanneer zij te werk zouden worden gesteld, dan wordt daar mede voorkomen, dat zij aan de liefdadigheid worden prijs gegeven, en er wordt mede bereikt, dat in hen het bewust zijn herleeft, dat zij tenminste nog geschikt zijn om arbeid te verrichten. Spreker kan met de meening van het Dagelij ksch Bestuur, vertolkt door den heer Heerma van Voss, absoluut niet ac coord gaan. Graag zou hij vernemen, welke uitkeering door het Armbestuur door bemiddeling der vereeniging zou kun nen gegeven worden. De Voorzitter antwoordt, dat het kerkelijk armbestuur te Nispen zeer goed in zijne fondsen zit. De heer Raats is er ech ter tegen, dat bij het Armbestuur wordt aangekloptdus dan moet hij ook niet vragen, wat de uitkeering in Nispen is. Burgemeester en Weshouders stellen voor eene afwijzende beschikking op het request te nemen; indien de heer Raats daartegen is, moet hij tegen stemmen. De heer Van Gastel voegt aan het gesprokene toe, dat er menschen zijn van zestig jarigen leeftijd, die door de ver diensten van hunne kinderen een groot inkomen hebben, iets waar zeker naar geinformeerd zou noeten worden, alvorens met eene uitkeering te beginnen. Spreker weet uit ondervin ding, dat de leden van het Armbestuur op dat punt maar al te dikwijls gefopt worden. De heer Raats deelt mede, dat hij die inlichting omtrent de uitkeering gevraagd heeft naar aanleiding van het ge sprokene door den heer Heerma van Voss. Hij meende, dat deze daarmede op de hoogte zou zijn. Nu dit niet het geval is, zal hij tegen het voorstel van het Dagelij ksch Bestuur stem men. De heer Steyaard is van oordeel, dat in verband met den woningbouw door de bouwvereeniging „St. Benedictus" en de verbetering van straten er voldoende werk zal zijn en er krachten zullen tekort komen. Het schijnt niet in de bedoe ling te liggen van het Dagelijksch Bestuur om die menschen productieven arbeid te laten verrichtenspreker is echter van meening, dat Burgemeester en Wethouders menschen, die willen werken, in dienst moeten nemen. Spreker stelt derhalve voor om het verzoek om uitkeering niet in te willigen, maar die arbeiders, wanneer daartoe gelegenheid bestaat, productief te werk te stellen. De heer Heerma van Voss wil den verkeerden indruk, dien de heer Steyaard heeft gevestigd ten opzichte van het te werkstellen van zestigjarigen, nl. dat het Dagelijksch Be stuur daar in principe zou tegen zijn, even recht zetten. In zekeren zin kan als regel aangenomen worden, dat, waar jongere menschen ter beschikking staan, geen oudere worden genomen, maar de meening, dat geen enkele oudere zal wor den genomen, zou hij niet willen onderschrijven. Immers er zijn menschen van 60 jarigen leeftijd, die heel wat beter zijn dan anderen van vijftig jaar; daartegenover staat echter ook, dat er zestigjarigen zijn, die totaal zijn versleten. Thans wordt het voorstel van Burgemeester en Wethou ders om afwijzend te beschikken op het verzoek om eene uitkeering of het verschaffen van productieven arbeid aan de leden boven de 60 jaar, in stemming gebracht en met 9 tegen 3 stemmen aangenomen. Vóór stemden de heeren Voeten, Heerma van Voss, J. Vos, Valkenburg, Braat, Van Gastel, De Bruyn, Jongeneelen en A. Vos. Tegen stemden de heeren Steyaard, Geerssen en Raats. X. Voorstel van Burgemeester en Wethouders be treffende het door de gemeente te dragen aandeel in de aan de Z. Ned. Stoomtramweg maatschappij toe te kennen subsidie. De heer Braat, wethouder van financiën, wenscht de door' den heer Valkenburg in verband met dit punt gestelde vra gen namens Burgemeester en Wethouders te beantwoorden. De eerste vraag luidt: Is door Uw College nagegaan of de door den Raad gevoteerde subsidie ad 1500.— ten bate dei- directie van de Z. N. S. M. werd besteed voor het doel, waar voor die werd aangevraagd en toegestaan, n.1. verbetering der loonen en zoo ja, met welken uitslag? Hierop moet het antwoord luiden, dat noch door het Rijk, noch door de Provincie, noch door de gemeente tot heden eenige subsidie is uitgekeerd. De tweede vraag luidtIs Uw geëerd College bereid desge vraagd bemiddelend op te treden, teneinde eventueele con flicten te voorkomen? Daarop kan geantwoord worden, dat desgevraagd Burge- Besluit tot wijziging der begrooting 1920. Request van het bestuur van de afdeeling Roosendaal van den R. K. Bond van bloemist-, tuin- en landarbeiders, „St. Deus dedit" houdende verzoek om toeslag op de uitkeering voor werkeloosheid. Request van het bestuur van de afdeeling Nispen van den Ned. R. K. Landarbeiders bond houdende verzoek om eene uitkeering aan of productie ven arbeid voor hun leden boven 60 jaai. Voorstel van Burgemeester en Wethouders betreffende het door de gemeente te dragen aandeel in de aan den Z. Ned. Stoomtramwegmaatschappij toe te kennen subsidie.

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1920 | | pagina 6