30
VERGADERING VAN 28 DEBEMBER 1920.
Vaststelling van eene verordening op het broodgewicht.
daarvan en bij de andere broodsoorten wordt aangegeven
een gewicht van 500 gram of veelvouden er van.
Nu weet ik niet of het in de bedoeling ligt van Burge
meester en Wethouders maar ik zou haast meenen van
wel i om een verbod uit te vaardigen van het bakken van
luxebrood of luxebroodjes. Wanneer andere broodsoorten
niet mogen worden gebakken, dan bij een gewicht van 500
gram of veelvouden daarvan, dan lijkt mij, dat het bakken
van luxebroodjes absoluut uitgesloten is. Men heeft b.v-
brood met amandelen er in, brood met sucade
De VOORZITTER: En met krenten en rozijnen, maar
dat wordt geacht allemaal wittebrood te zijn-
De heer VERHEIJEN: Dan ben ik, wat dat betreft, te
vreden- Verder had ik in eene vorige vergadering tegen eene
andere verordening een bezwaar geuit, dat ik niet heb kun
nen doorvoeren omdat men meende, dat eene uniforme re
geling voor het geheel e land gewenscht was, n.1- tegen de
toekenning van eene andere beteekenis aan een goed Neder-
landsch woord. En de ontwerper dezer verordening vervalt
weder in dezelfde fout, mijnheer de Voorzitter. Ik zou
daarom die fout uit de redactie willen halen, Mijn
heer de Voorzitter en eene redactiewijziging willen aan
brengen- In alinea vier staat: „Onder verkoopen wordt in
deze verordening mede verstaan. Dat lijkt mij funest-
Wanneer daar wordt gezet: „Deze verordening is mede
van toepassing op. dan houdt men de Nederlandsche
taal in wezen en geeft men niet aan het woord „verkoopen"
nog eene andere beteekenis dan het in het normale spraak
gebruik ook heeft en ik geloof, dat op deze wijze bereikt
wordt, wat U bereiken wil.
Dan- op het einde van art. 1 staat „worden geacht ten
verkoop in voorraad te zijn", dat valt eveneens onder bo
venstaande bepaling; dan heeft U precies wat U wilt en
komt U tegemoet aan mijn bezwaar, dat geen andere be
teekenis wordt gehecht aan een Nederlandsch woord dan
het werkelijk heeft.
De heer GEERSSEN: Mijnheer de Voorzitter- Artikel
5 luidt: „Overtreding van eenige bepaling dezer verorde
ning wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste vijf
en twintig gulden of hechtenis van ten hoogste zes dagen"-
Ik zou liever zien, dat er tusschen kwam eene waarschu
wing en dan natuurlijk geldboete of straf.
De VOORZITTER: Dat mogen wij niet in eene verorde
ning zetten. Wanneer eene overtreding geconstateerd is,
moeten wij de verordening doen toepassen. Maar ik geef
U gelijk, dat het op prijs is te stellen dat eerst eene waar
schuwing wordt gegeven, maar dan ook alleen, wanneer
die waarschuwing verdiend is. Wanneer men er op gewe
zen wordt door lieden, die de ondervinding hebben opge
daan, dat een bakker meermalen geknoeid heeft, dan is het
overbodig dien man nog eene waarschuwing te geven- Dan
moet men naar omstandigheden handelen- Dat is eene
overtreding. Overtredingen moeten geconstateerd, worden
en strafbaar zijn. Dat men eerst de bakkers nog eens
waarschuwt, dat is eene tweede zaak en daarin geef ik U
gelijk, maar dat kunnen wij niet in de verordening zetten.
De heer VOETEN: Mijnheer de Voorzitter. Wat is de
bedoeling van artikel 1? Wanneer moet het brood dat ge
wicht hebben? Wanneer men een brood van 11 ons uit
den oven haalt, dan is men een half ons over het gewicht,
maar laat men het koud worden, dan haalt het maar juist
zijn gewicht en den anderen dag komt men een half ons
tekort-
De VOORZITTER: Er is eene speling gegeven van 5%-
De heer VOETEN: O, ik dacht van 5 gram. Dan is het
goed-
De VOORZITTER: Ik stel voor de verordening, rege
lende het gewicht van brood, vast te stellen met de twee
wijzigingen, die door den heer Verheijen zijn voorgesteld
om in artikel 1, derde lid, aan te brengen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt het volgende be
sluit genomen:
De Raad der gemeente Roosendaal en Nispen
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders
BESLUIT
vast te stellen de volgende verordening
VERORDENING, regelende het gewicht van
brood bij verkoop in de gemeente Roosen
daal en Nispen.
Art. 1.
Het is verboden:
a. wittebrood te verkoopen anders dan van een gewicht
van 50 gram, 500 gram of veelvouden van 500 gram;
b. andere broodsoorten te verkoopen anders dan van
een gewicht van 500 gram of veelvouden van 500 gram-
Eene speling van vijf ten honderd naar boven en naar
beneden in het gewicht is toegestaan-
Deze verordening is mede van toepassing op het ten ver
koop of ter aflevering in voorraad hebben, het afleveren,
het rondbrengen, het rondventen en het ten verkoop aan
bieden. Alle brooden in het bezit van ter markt voor
staande of ventende kooplieden, in bakkerijen, in win
kels of op andere verkoopplaatsen, alsmede die aanwezig
op erven of in woningen, vaartuigen, voertuigen, rijwielen,
bergplaatsen, bij handelaren in brood, in gebruik, vallen
eveneens onder bovenstaande bepalingen.
Art. 2.
Ieder, die brood verkoopt, is verplicht:
a- aan de ambtenaren en beambten van de gemeente
politie op aanvrage onmiddellijk dat brood te vertoonen
en toe te laten, dat het wordt gewogen, voor welke weging
dat brood, zoo noodig. tegen vergoeding van den prijs kan
worden medegenomen;
b. voor zoover de verkoop plaats heeft in een winkel
doelmatige en deugdelijke weegwerktuigen ter beschik
king van die ambtenaren en beambten te stellen-
Art- 3.
De zorg voor de handhaving dezer verordening en de
opsporing der overtreding daarvan wordt, behalve aan
de bij art. 8 van het Wetboek van Strafrecht aangewezen
personen, opgedragen aan alle ambtenaren en beambten
der gemeente-politie en de ambtenaren door het gemeen
tebestuur bijzonder daarvoor aangewezen.
31
VERGADERING VAN 28 DECEMBER 1920.
Vaststelling van eene verordening op het broodgewicht.
Aanwijzing van een anderen dag voor het schrobben en dweilen van trottoirs.
Art. 4-
Ter uitvoering van de bepalingen dezer verordening
wordt aan de in art. 3 genoemde ambtenaren en beamb
ten den last verstrekt om te allen tijde, indien zij dit
noodig achten, de bakkerijen, winkels, verkooplokalen,
bergplaatsen, gebouwen, erven, vaartuigen en woningen
der ingezetenen huns ondanks binnen te treden met in
achtneming van de bepalingen der wet van 31 Augustus
1853, Staatsblad No. 83, ter verzekering der uitvoering
van sommige voorschriften van plaatselijke verordeningen
Art- 5
Overtreding van eenige bepaling dezer verordening
wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste vijf en
twintig gulden of hechtenis van ten hoogste zes dagen. De
voorwerpen, waarmede de overtreding is gepleegd, kun
nen, voor zoover zij den veroordeelde toebehooren, woi-
den verbeurd verklaard-
Art. 6.
Elke overtreding tvan deze [verordening, waarop een
veroordeeling gevolgd is, wordt, nadat de veroordeeling
onherroepelijk is geworden of de opgelegde boete is be
taald, door Burgemeester en Wethouders in een of meer
plaatselijke nieuwsbladen bekend gemaakt, met vermel
ding van den naam en de woonplaats van den overtreder,
den aard der overtreding en de dagteekening van het
proces-verbaal en vonnis.
Art- 7.
De bij dezerzijdsch besluit van 23 Januari 1915 vast
gestelde verordening, houdende maatregelen tegen vast
houding of prijsopdrijving van graan, meel en brood,
wordt ingetrokken.
Art. 8-
Deze verordening treedt in werking op den derden dag
na dien, waarop zij is afgekondigd.
Aldus vastgesteld door den Raad der gemeente Roosen
daal en Nispen, in zijne vergadering van den 28sten De
cember 1920.
De Secretaris, Be Voorzitter,
A. A. RADEMAKERS. AUG. COENEN-
XXV. Voorstel tot aanwijzing van een anderen dag
voor het schrobben en dweilen" van trottoirs.
De VOORZITTER: Mijne Heeren. Namens de Commis
sie van Openbare Werken wordt U voorgesteld, met in
trekking van Uw besluit van 30 December 1918 te bepalen,
dat voortaan op den eersten en den derden Vrijdag in
plaats van op den eersten en derden Zaterdag van elke
maand de trottoirs en stoepen zullen mogen worden ge
schrobd of voor zoover de trottoirs met cementtegels
zijn bestraat gedweild, zulks dan echter alleen bij niet
vriezend weder en als die Vrijdagen geen Roomsch-Katho
lieke Feestdagen zijn. Verder, dat het op diezelfde Vrij
dagen zal geoorloofd zijn gevels, deuren, hekken, muren
en schuttingen met water te besproeien of te bespuiten-
Verlangt omtrent de voorstellen, die door de Commissie
voor openbare werken zijn gedaan tot opheffing van het
zoogenaamd schrobverbod en waaromtrent de Commissie
een concept-besluit heeft voorgelegd, dat voor U heeft ter
visie gelegen, iemand het woord
De heer GEERSSEN: Mijnheer de Voorzitter, Het
schrobverbod op Vrijdag en op R. K. feestdagen zou ik
doen willen vervallen- Daar zou ik van willen maken: - er
kende christelijke feestdagen." Men heeft hier eene bevol
king van Katholieken en eene bevolking van Protestanten,
en een Protestant zal natuurlijk kunnen zeggen, ik heb
met de R- K. feestdagen niets te maken. Een ander komt
daar dan op zijn Zondags voorbij. Dat lijkt mij zoo raar,
daarom zou ik liever zeggen: „erkende christelijke feest
dagen en voor de rest gewoonweg schuren en dweilen
welke dag het is-
De heer VALKENBURG: Mijnheer de Voorzitter. Dat
is toch gekheid. Alle Christelijke feestdagen zijn toch van
zelf R. K- feestdagen. Het zou dus onzin zijn de verorde
ning te gaan wijzigen-
De heer GEERSSENAlle R. K. feestdagen zijn geen
christelijke feestdagen.
De heer VALKENBURG: Dat is ook uwe bedoeling niet
De heer GEERSSENDe Protestanten hebben niets te
maken met de R- K. feestdagen-
De VOORZAT ER: Maar dan spreekt U zich toch te
gen, U zegt wanneer op zoo'n R. K. feestdag een christen
persoon voorbijkomt en hij wordt lastig gevallen door het
schrobben van menschen, dan kan hem dat niet aange
naam zijn- Maar dan moet U er niets aan wijzigen,
dan is het op Katholieke en christelijke feestdagen onder
vangen.
De heer GEERSSENDat is niet waar-
De heer VERHEIJENMijnheer Geerssen wil wel de
Katholieken vuil laten maken maar een Protestant niet.
Dat schijnt zijne bedoeling te zijn.
De VOORZITTER: Naar aanleiding van de opmerking,
die de heer Geerssen heeft gemaakt, meen ik goed te
doen er tusschen te voegen: „Op den eersten en den der
den Vrijdag van elke maand, geen algemeen erkende en
geen R. K- feestdag zijnde."
EEN DER LEDEN: B-v. tweede Kerstdag.
De heer VERHEIJEN: Mijnheer de Voorzitter. Wij da
len, feitelijk af in een theologisch dispuut- De tweede
Kerstdag is wel degelijk een Katholieke feestdag, maar
wij hebben niet de verplichting dezen dag als Zondag te
vieren.
De VOORZITTER: Verlangt iemand stemming over het
voorstel met de wijziging, die ik zooeven aangaf?
Zonder hoofdelijke stemming wordt het volgende be
sluit genomen:
De Raad der gemeente Roosendaal en Nispen;
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
Gelet op artikel 298 der Algemeene Politieverordening
voor die gemeente;