18
VERGADERING VAN 28 DECEMBER 1920.
Behandeling van de gemeeete-begrooting 1921. Voorstellen van Burgemeester en Wethouders tot ontslag van
los-vast personeel, pensioneering van ontslagen personeel en aanstelling van vast personeel bij de openbare werken.
Verhooging belooning onderwijzeressen in de nuttige handwerken.
De VOORZITTER: Een ambtenaar of werkman in ge
meentedienst heeft recht op pensioen, wanneer hij den
vijfenzestigjarigen leeftijd heeft bereikt, of wordt afge
keurd, of wanneer zijne betrekking wordt opgeheven en
hij tien jaren dienst heeft. Hier wordt de betrekking nu
feitelijk opgeheven voor die menschen. Nu beschouw ik
het. dat die menschen onafhankelijk van hunnen leeftijd,
recht op pensioen moeten hebben. Daarom zou ik er niet
voor zijn den vijfenzestig jarigen leeftijd in het besluit te
zetten. Stelt U zich niet op dit standpunt, dan moet de
vijfenzestigjarige leeftijd er in staan. Wanneer U heelemaal
correct wilt zijn en U zegt, dat is geen opheffing van be
trekking. want zij zijn nooit in vasten dienst geweest, dan
moet U zich aan die leeftijdsgrens ook voor hen houden.
De heer HEERMA VAN VOSS: De Commissie heeft
juist gemeend den vijfenzestigjarigen leeftijd te moeten
nemen, omdat er wordt gezegd: menschen van dien leef
tijd zijn niet meer geschikt om te werken, dus die dienen
hun pensioen te krijgen. Maar er is iets, wat ik zou kun
nen voorstellen om der rechtvaardigheidswille. iets waar
mede ik mij goed zou kunnen vereenigen en dat is om
voor de menschen van zestig jaar, die ook niet meer ge
schikt zijn om nieuw werk aan te nemen, bij wijze van uit
zondering den zestigjarigen leeftijd te nemen.
De VOORZITTER: U staat zuiverder.
De heer HEERMA VAN VOSS: Dat geef ik toe.
De VOORZITTER: Wanneer U daar afwijking van wilt
hebben, kan hiertoe nader afzonderlijk besloten worden.
De heer HEERMA VAN VOSS: De Commissie heeft
gezegd vijfenzestigjarigen leeftijd, maar om tegemoet te
komen aan de bezwaren
De VOORZITTER: Dan is de eenige zorg: verlaag den
leeftijd. Maar het komt mij het zuiverste voor. dat er in
gezet wordt vijfenzestig jaar. Vindt U, dat, wanneer de
benoemingen zijn geschied, er menschen zijn. die in het
gedrang komen, dan kunt U het voorstel doen hun een
douceur te geven. Ik vind het het zuiverste zooals de
Commissie het voorgesteld heeft.
Verlangt imand stemming over het voorstel, zooals Bur
gemeester en Wethouders, de Commissie van openbare
werken gehoord, dit hebben gedaan?
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aange
nomen.
De VOORZITTER: Ik feliciteer de Commissie met dit
succes-
Het volgende besluit is genomen:
De Raad der gemeente Roosendaal en Nispen;
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
HEEFT BESLOTEN:
lo- aan alle werklieden in lossen dienst der gemeente
met ingang van 1 Januari 1921 eervol ontslag uit hunne
betrekking te verleenen;
2o. aan alle de sub lo. bedoelde werklieden, die niet in
vasten dienst der gemeente worden aangesteld, die den
65 jarigen leeftijd hebben bereikt en meer dan tien jaren
in dienst der gemeente zijn geweest, van gemeentewege
een pensioen te verleenen. waarvan het bedrag zal wor
den berekend overeenkomstig de bepalingen van de pen
sioenwet voor de gemeente-ambtenaren 1913, evenwel met
dien verstande, dat als pensioensgrondslag zal worden
aangenomen het tegenwoordige minimum-loon door on
geschoolde vaste werklieden in dienst der gemeente op
1 Januari 1921 genoten, zijnde 22 gulden per week;
3o. het getal vaste werklieden dier gemeente uit te brei
den met hoogstens vijftien man;
4o. bij de benoeming van vaste werklieden ter uitvoe
ring van de sub 3o. bedoelde uitbreiding, voor zooveel het
eervol ontslagenen betreft, als sub lo. bedoeld, afwijking
te verleenen van de bepaling van artikel 4 van het ge
meentelijk werkliedenreglement, volgens welke de aan te
stellen werklieden den leeftijd van vijf en dertig jaar
niet mogen te boven gaan.
Gedaan in de openbare vergadering van den Raad der
gemeente Roosendaal en Nispen, den 28sten December
1920.
De Secretaris, De Voorzitter,
A- A. RADEMAKERS. AUG- COENEN.
Hoofdstuk VII wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
HOOFDSTUK VIII, AFD. I, ART. 1-
Rapport van de Commissie:
De Commissie stelt voor, overeenkomstig het verzoek
der onderwijzeressen in de nuttige handwerken, de aan
deze toe te kennen belooning vast te stellen op hetzelfde
bedrag als aan de onderwijzers voor het herhalingsonder-
wijs wordt uitgekeerd.
Antwoord van Burgemeester en Wethouders:
Voorop zij hier medegedeeld, dat de belooning van de
onderwijzeressen in de nuttige handwerken geheel voor
rekening der gemeente komt.
Wanneer de Raad zich in deze met het voorstel der
Commissie kan vereenigen, zal de onderhavige post met
1200moeten worden verhoogd.
De VOORZITTER: Er is een voorstel door de Commis
sie gedaan en dat is door Burgemeester en Wethouders
overgenomen- Kan de vergadering zich met dit voorstel
vereenigen?
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aange
nomen.
De VOORZITTER: Dan wordt deze post met f 1200.
verhoogd.
HOOFDSTUK VIII, AFD. III, ART. 8b-
Rapport van de Commissie:
Door een der leden wordt er de aandacht op gevestigd,
dat door de Nieuwe Koninklijke Harmonie Vlijt en Vol
harding'' vermoedelijk gedurende den loop van dit jaar
VERGADERING VAN 28 DECEMBER 1920.
Behandeling van de gemeente-begrooting 1921. Subsidiën aan de vereenigingen „Vlijt en Volharding", „Unie" en „Orpheus".
het verplicht aantal volksconcerten niet zou zijn gegeven-
Verschillende leden verklaren niet veel te voelen voor
het verleenen van subsidie aan de „Unie". In elk geval
zijn zij tegen verhooging van de thans genoten subsidie.
Antwoord van Burgemeester en Wethouders:
De beslissing omtrent het toekennen van de subsidiën
aan de -.Vlijt en Volharding" en de „Unie" laten wij geheel
aan den Raad over.
De VOORZITTER: Mijneheeren- Op de begrooting is
door Burgemeester en Wethouders gebracht voor uil te
keeren subsidie aan ,,de Vlijt" een bedrag van ƒ1000.
en aan ,,de Unie" een bedrag van 500.Verlangt om
trent deze posten ieder afzonderlijk een der leden stem
ming?
De heer GEERSSENJawel, Mijnheer de Voorzitter.
De VOORZITTER: Dan zal ik het in stemming brengen.
De heer GEERSSENIk zou er het een en ander over
willen zeggen. Ik ben natuurlijk niet tegen subsidieering
van dergelijke vereenigingen, maar waar mij is medege
deeld dat ..Vlijt en Volharding" tien volksconcerten moest
geven ik weet het niet officieel heeft zij indien dit
waar is, aan hare verplichtingen niet voldaan- Zij heeft
er maar acht gegeven, dus zij komt er twee tekort. Wan
neer die vereeniging subsidie krijgt, is zij ook verplicht te
volbrengen hetgeen zij belooft- Mocht het blijken, dat zij
in het vervolg niet aan hare verplichtingen voldoet, dan
zou ik er voor zijn geen subsidie meer te geven.
De VOORZITTER: Dan zal het, om aan Uw bezwaar
tegemoet te komen, het beste zijn, dat Vlijt en Volhar
ding" verplicht wordt tien concerten te geven en dat zij
voor ieder te geven concert 100zal krijgen. Dat is het
eenvoudigste. Dan kan als voorwaarde gesteld worden,
dat zij tien concerten heeft te geven en per concert 100
zal krijgen.
De heer VAN WELY: Mijnheer de Voorzitter- Daar
zullen wel bezwaren aan verbonden zijn. Ik ben lang ge
noeg bij de harmonie geweest om daarvan op de hoogte
te zijn. Het gebeurt meermalen, dat een volksconcert be
paald is, laat ik zeggen op Maandag, en dat het absoluut
onmogelijk is, hetzij ter oorzake van een uitstapje of ter
oorzake van werkzaamheden, de leden bijeen te krijgen,
zoodat op dien Maandag geen volksconcert kan gegeven
worden. Verder gebeurt het, dat, wanneer een dag be
paald is, heel slecht weer invalt en dan is het toch abso
luut onmogelijk en niet doenlijk om een volksconcert te
geven, en het is moeilijk een concert dat eens vasgtesteld
is op een anderen dag te stellen-
De heer GEERSSENZij komen toch tweemaal per
week bij elkaar om repetitie te houden. Wanneer het dan
goed weer is, kunnen zij het volksconcert geven- Zij zijn
niet te beroerd om de oenten te komen halen, dus dan
moeten zij ook maar aan hunne verplichtingen voldoen.
De VOORZITTER: Dus het voorstel wordt gedaan om
aan „Vlijt en Volharding 1000.subsidie te verleenen
onder de verplichting, tien volksconcerten te geven en dat
voor elk concert, dat niet gegeven wordt, de subsidie met
100.zal worden verminderd. Is er iemand die dit
voorstel ondersteunt?
De heeren Valkenburg en Raats ondersteunen het voor
stel-
De VOORZITTER: Het Dagelijksch Bestuur heeft geen
bezwaar tegen het voorstel; maar voor „de Unie"- Wat
voor verplichtingen stelt men daarvoor?
De heer VALKENBURG: Ik zou dezelfde verplichtin
gen willen stellen aan ,,de Unie", die wij stellen aan „Vlijt
en „Volharding dat ,,de Unie" dus vijf volksconcerten
heeft te geven en dat voor ieder concert dat niet gegeven
wordt 100.zal worden gekort-
De heer VERHEI JEN: Krijgt de „Unie" dan ook voor
ieder concert dat zij meer geeft f 100bij
De VOORZITTER: Dus onder dezelfde bepaling, dat
zij heeft te geven, 5 volksconcerten en dat voor elk con
cert wordt gegeven f 100.
De heer VALKENBURG: Het kan misschien aanbeve
ling verdienen, na hetgeen de heer Verheijen heeft ge
zegd, dat er uitdrukkelijk bijgezet wordt dat de volkscon
certen moeten gegeven worden tegen kostelooze entrée.
De VOORZITTER: Daar zullen Burgemeester en Wet
houders wel voor waken.
De heer BRAATMijnheer de Voorzitter- Zou de Raad
niet ineens willen behandelen de subsidieaanvrage van de
zustervereeniging „Orpheus"?
De VOORZITTER: De wethouder van financiën vraagt
om nu ook eene andere aanvrage te behandelen, die ook
op de muziek betrekking heeft- Wij zullen ze alle drie
gelijktijdig afdoen. Die muziek gaat geld kosten. Ik zal
dus thans ook ter tafel brengen punt XII der agenda dat
luidt:
XII. Verzoek der Symphonie-vereeniging „Orpheus"
alhier, ter verkrijging eener subsidie.
De VOORZITTER: Mijne Heeren. De pas opgerichte
vereeniging Orpheus" vraagt om eene subsidie van
250.jaarlijks. De redenen worden in het verzoek
schrift nader omschreven.
Ik verzoek den Secretaris daarvan voorlezing te geven-
Na de voorlezing door den Secretaris zegt:
De VOORZITTER: Namens Burgemeester en Wethou
ders doe ik het voorstel om aan de vereeniging „Orpheus"
de gevraagde subsidie te verleenen. Er is echter aan het
geven dezer usbsidie in de vergadering van Burgemeester
en Wethouders geen enkele voorwaarde verbonden, dus ik
kan geen voorstel doen om diezelfde voorwaarden aan
„Orpheus op te leggen. Er is besloten om bij wijze van
oprichtingskapitaal, zal ik het maar noemen die f 250.—
zonder eenige verplichting voor het volgende jaar toe te
kennen.
De heer VALKENBURG: Mijnheer de Voorzitter. Het
zal wel bezwaarlijk zijn om die vereeniging over een kam
te scheren met de „Vlijt" en de ,.Unie". Ik zou zoo mee-
nen, dat wanneer wij van die vereeniging een volkscon
cert zouden krijgen, het genot voor het volk ver te zoeken
zou zijn- Die menschen zijn toch nog maar even begonnen
met het instudeeren van symphonienummers en nu ge
loof ik wel, wanneer zij het volgende jaar verplicht zou
den worden om op denzelfden voet twee en een half con
cert te geven