12 VERGADERING VAN 28 OOTOBER 1920. Vaststelling verordening art. 6 der Warenwet. Voorstel van de heeren J. Verheijen e.a. tot schrapping van art. 30 der Jaarwedderegeling Secretariepersoneel. De heer VERHEIJEN: Mijnheer de Voorzitter. Ik mag wel aanteekening verlangen dat ik met de voorgestelde verordening niet accoord ga? De VOORZITTER: Dan is de verordening vastgesteld zooals zij voor de leden heeft ter visie gelegen. De verordening luidt: De Raad der gemeente Roosendaal en Nispen; Gelet op artikel 6 der Warenwet (Staatsblad 1919 No. 581); Gezien het advies der Gezondheidscommissie, gezeteld te Roosendaal, d-d. 16 Augustus 1920, No. 1500; Besluit vast te stellen de volgende VERORDENING op de keuring van waren. Artikel 1- Deze verordening verstaat onder „waren" hetzelfde wat artikel 1 van de Warenwet. Staatsblad 1919. No. 581. daar onder verstaat. Met „verkoopen" wordt in deze verordening gelijkge steld: a. het ten verkoop in voorraad hebben; b. het afleveren; c. het uitstallen; d. het vervoeren; e. het te koop of in ruil aanbieden; het uitdeelen; ghet aanwezig hebben op markten; h. het aanwezig hebben in winkels, woningen, bergplaat sen, fabrieken, stallen, voer- of vaartuigen of op erven bij fabrikanten, kooplieden, winkeliers, slijters of venters in gebruik. \Het aanwezig hebben van waren in woningen of stallen wordt met verkoopen niet gelijk gesteld voor zoover de onder letter h genoemde personen aannemelijk kunnen maken, dat de aanwezige waren uitsluitend bestemd zijn voor eigen gebruik- Artikel 2. Het is verboden waren te verkoopen. die ondeugdelijk van samenstelling zijn of die in ondeugdelijken toestand verkeeren. Artikel 3. Het is verboden waren te verkoopen. die bij gebruik overeenkomstig de bestemming voor het leven of de ge zondheid schadelijk zijn of kunnen zijn. Artikel 4. Het is verboden waren te verkoopen, die niet voldoen aan de eischen, of ten aanzien waarvan niet voldaan is of wordt aan de eischen, gesteld krachtens de Warenwet 1919, Staatsblad No. 581, met uitzondering van artikel 16 dezer wet- Artikel 5- Hij die waren verkoopt of die voor het bereiden van waren grondstoffen bewerkt of verwerkt, is verplicht aan de ambtenaren, bedoeld in artikel 7, op aanvrage onmid dellijk die waren en die grondstoffen, alsmede de zelf standigheden. voorwerpen of gereedschappen, die bij den verkoop, de bereiding, vervaardiging, samenstelling, ver pakking, bewaring, behandeling of het vervoer van waren gebruikt worden, te vertoonen en desverlangd ter hand te stellen. Artikel 6. Overtreding van eenige bepaling van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste twee duizend gulden. De waren, met betrekking waartoe de overtreding is begaan- kunnen worden verbeurd verklaard. Artikel 7. Met het opsporen van overtredingen, bij deze verorde ning strafbaar gesteld, zijn belast de ambtenaren, bedoeld in artikel 18 der Warenwet Staatsblad 1919 No. 581- Artikel 8. Deze verordening kan worden aangehaald als keurings verordening voor de gemeente Roosendaal en Nispen- Artikel 9. Deze verordening treedt in werking op denzelfden dag, waarop artikel 6 der Warenwet (Staatsblad 1919 No, 581) zal in werking treden. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van den Raad der gemeente Roosendaal en Nispen van den 28sten October 1920. De Secretaris, De Voorzitter, A. A- RADEMAKERS- AUG. COENEN. XX. Voorstel van de heeren J. Verheijen e.a., leden van den Raad, tot schrapping van artikel 30 der Jaarwedderegeling van het secretarie-personeel. De VOORZITTER: Door den heer Verheijen en tien andere leden dezer vergadering is naar aanleiding van het verhandelde onder no- 5 van de agenda der verga dering van 30 Juli j.1. een verzoek ingediend tot schrap ping van artikel 30 der verordening tot regeling der jaar wedden en de titulatuur van de ambtenaren ter gemeente secretarie (gemeente-blad 7 van 1917). Bij dat voorstel is overgelegd eene memorie van toelichting. Aangezien deze vergadering uit 15 leden bestaat, mo gen wij het onderwerpelijke voorstel wel als aangenomen beschouwen. Toch meenen Burgemeester en Wethouders erop te moeten wijzen, dat zij ook na lezing der memorie van toelichting en de behandeling dezer zaak in de door mij zooeven genoemde vergadering ten deze niet van ziens wijze zijn veranderd. Zij blijven daarentegen voor alle ambtenaren, beambten en werklieden dezer gemeente de verbodsbepaling omtrent het hebben van nevenbetrekkin gen enz- noodzakelijk achten, te meer eigenlijk nog, nu voor de toekomst bij de samenstelling der salarisregelin gen voor het gemeente-personeel van den stelregel zal worden uitgegaan, dat de ambtenaar, beambte of werk man een loon moet ontvangen, waarvan hij met zijn gezin 13 VERGADERING VAN 28 OCTOBER 1920. Voorstel van de heeren J. Verheijen e.a. tot schrapping van art. 30 der jaarwedderegeling Secretariepersoneel. kan leven. Is dit zoo, dan zijn de inkomsten uit particu liere nevenbetrekkingen, die de ambtenaren, beambten en werklieden naast hunne hoofdbetrekkingen bekleeden, in dit loon verdisconteerd en dan gaat het naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders niet op, dat aan het gemeente-personeel wordt toegestaan, dat het in zijne vrije uren werkzaamheden zal mogen verrichten, concur- reerende met hen, die in die werkzaamheden hun bestaan hebben te zoeken- Burgemeester en Wethouders zouden het daarom be treuren, indien de bepaling, die in alle verordeningen voorkomt, thans als gevolg van een verzoek van een twee tal ambtenaren zou worden geschrapt. Door aanneming van het voorstel tot schrapping zal niet alleen de deur worden geopend tot oneerlijke concurrentie, maar zal ook worden bevorderd de arbeid buiten kantoortijd of werk tijd, die zeer zeker zal beletten dat tijdens de kantoor uren of werkuren eene behoorlijke arbeidspraestatie zal worden geleverd, daargelaten nog het feit, dat in vele ge vallen de positie van onafhankelijk ambtenaar, beambte of werkman daaronder noodwendig moet lijden. Ik breng nu het voorstel van den heer Verheijen en tien anderen in stemming, tenzij een der leden daar nader het woord over verlangt. De heer VOETEN: Mijnheer de Voorzitter, Ik ben ook een van de onderteekenaars geweest, maar ik verklaar, dat ik mij vergist heb en dat ik tegen zal stemmen- De heer BRAATWij hebben het geheele jaar gewerkt aan verbetering der stoffelijke belangen van het gemeen te-personeel en nu gaan we de kroon op het werk zetten; nu gaan we het gemeente-personeel in de gelegenheid stel len bij zijn mooie salarissen en vrij pensioen nog een extra salaris bij te verdienen, en dat ten koste van hen, die gedwongen worden de hooge belastingen, ook al ten gevolge van de sterk verhoogde salarissen, te betalen, en nu worden blootgesteld aan eene, zij het dan geene on oneerlijke, toch in elk geval zeer ongewenschte concur rentie; en dat niet door de ambtenaren zelf, maar het wordt gevraagd door vertegenwoordigers ook van den middenstand, van de burgerij, die hoe langer hoe meer in het moeras geraakt en door de zeer hooge belasting het hoofd niet meer boven water zal kunnen houden- De onderteekenaars geven o.a- als motief aan, dat de huisgenooten gedwongen worden tot niets doen of geen gelegenheid hebben een eigen bestaan te scheppen- Ik zou willen vragen: wie verbiedt hun eene betrekking als telefonist, telegrafist, klerk, boekhouder enz. enz- waar te nemen? Dat is toch ook de gewone loop van zaken bi) een ambtenaar, dat de kinderen of in gemeente-, rijks- of particuliere betrekking gaan. Als alle ambtenaren winkel gaan houden of zaken gaan doen dan zal de burgerij zeggen, dat ze dan ook maar de belastingen moeten betalen, want als ze de burgers eene zeer ongewenschte (oneerlijke concurrentie zou niet te sterk uitgedrukt zijn) concurrentie aandoen, dan zal me nigeen in de onmogelijkheid gaan verkeeren de belasting te voldoen. Ik stel daarom voor met het oog op het ingekomen adres de behandeling van deze zaak nogmaals uit te stellen om daardoor de vox populi en de Pers gelegen heid te geven zich uit te spreken en in de hoop dat adres santen na overleg het adres zullen willen terugnemen. Het zwaarwichtige argument, in de vorige vergadering naar voren gebracht, dat de onafhankelijkheid van den ambtenaar gevaar loopt, behoef ik niet te herhalen. De heer HEERMA VAN VOSS: Mijnheer de Voorzit ter. U wilde daar even dit punt direct in stemming bren gen, maar ik vind het van veel te groot belang, van zoo belang, dat ik meen, al is het misschien vechten tegen windmolens, toch het voorstel te moeten doen om die ramp voor de burgerij af te wenden. Ik noem het eene ramp, evengoed als en de heer Braat het hebben gezegd op eene andere manier, wanneer de gemeente raad eenmaal de secretarie-ambtenaren De VOORZITTER: De leden moeten zich niet vergis sen; dit verbod geldt voor alle ambtenaren in eiken tak van dienst- Wanneer het aan het secretarie-personeel wordt vergund, zullen ook andere ambtenaren komen; dan zullen wij weer alle mogelijke ambtenaren krijgen, die zich met alle mogelijke andere zaken bezig houden en hun eigenlijke werk vergeten. De heer HEERMA VAN VOSS: Waar het voor één ver gund wordt, moet het aan anderen ook gegeven worden- Ik vind het voornaamste niet alleen concurrentie aan de burgers doen, maar het voornaamste is: de onafhankelijk heid van de ambtenaren gaat weg- Ik heb indertijd achter haald een feit van een secretarieambtenaar, die tot over treding der bouwverordening aanleiding gaf, die zei: ga nu maar je gang, ik zal wel zorgen, dat de politie geen procesverbaal tegen je maakt. Dat is een feit, dat ik den zelfden dag heb medegedeeld, niet om den ambtenaar te straffen, want ik vroeg er uitdrukkelijk bij dat niet te doen, maar wij waren juist in een periode waarin het ging omtrent het al of niet in de instructie opnemen van parti culiere werkzaamheden, want juist in dien tijd waren bouwkundigen komen klagen, dat een bouwkundige voor een kistje sigaren plannen maakte voor bouwen en hen zoodoende in hun brood bedreigde. Verder, wat eene on verkwikkelijke geschiedenis hebben wij niet gehad met de betonwerken, waar het betrof een gementeambtenaar. De heeren, die toen in den Raad waren, kennen de geschie denis wel zoo, dat ik ze niet meer behoef te herhalen. Wanneer dit artikel zoo geschrapt wordt uit de instructie, dan is het niet alleen meer zooals vroeger, toen het tenmin ste nog op beperkte manier ging, maar dan kunnen de amb tenaren royaal, gewoon, gaan annonceeren: „die en die ambtenaren van de secretarie hebben een bureau voor con sultatie geopend voor de gemeentebelastingen of andere dingen," „gemeentebouwkundigen bevelen zich aan voor het maken van plannen tegen half geld," zij kunnen dat doen tegenover de burgerij. En wie belet den directeur der gemeentebedrijven om een technisch bureau hier te openen? Dat is dan formeel toegestaan door den Raad, wanneer het voorstel, door de elf leden onderteekend, wordt aangenomen. De heer VERHEIJENMijnheer de Voorzitter. Ik had niet kunnen denken, dat het voorstel, door mij en verschil lende leden hier gedaan, op eene dergelijke tragische wijze zou worden geïnterpreteerd. Wat wij gedaan hebben is niets anders dan het doen van een voorstel naar aanlei-

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1920 | | pagina 43