6
VERGADERING VAN 28 OCTOBER 1920.
Wijziging heffingsverordening belasting op openbare vermakelijkheden.
timmerte of erf of eenig terrein tot dat einde in gebruik
afstaat. Wordt de vermakelijkheid door of voor rekening
of op naam van meer dan één ondernemer of van een be
stuur gegeven of staan meer dan één persoon of een
bestuur een gebouw, getimmerte, erf of terrein tot dat
einde in gebruik af, dan zijn de ondernemers en bestuur
ders hoofdelijk voor de betaling van het geheele bedrag
der belasting aansprakelijk.
Artikel 5 -
De belasting bedraagt:
le. voor openbare vermakelijkheden, waarvoor toe
gangsgeld wordt betaald, of waarvoor of waarbij krach
tens artikel 3, tweede lid, contributiën van leden van ver-
eenigingen als toegangsgeld worden in rekening gebracht,
behoudens de onder 2e van dit artikel vermelde uitzon
dering. twintig procent van de toegangsgelden of (en)
contributiën;
2e. voor tentoonstellingen, waarvoor het hoogste toe
gangsgeld (waarbij de prijs van doorloopende toegangsbe
wijzen buiten beschouwing wordt gelaten) per persoon
1.of daar beneden bedraagt, een vast bedrag van
5.per dag of gedeelte van een dag;
3e- voor muziek of danspartijen in herbergen, tapperijen
of op de aanhoorigheden daarvan, indien geen toegangs
geld verschuldigd is, en deze niet vallen onder het be
paalde sub. 5e, een vast bedrag van f 2.- voor elke partij;
4e- voor het laten of doen bespelen of het laten of doen
spelen van een muziekinstrument, phonograaf of spreek
machine in herbergen of tapperijen of op de aanhoorig
heden daarvan, een vast bedrag van f 10.per jaar, loo-
pende van 1 Januari tot en met 31 December of ge
deelte daarvan;
5e. voor openbare vermakelijkheden, waarvoor geen toe
gangsgeld wordt geheven, maar gedurende welke of na
afloop waarvan ten behoeve van den ondernemer of de
ondernemers of de deelnemers van de vermakelijkheid
gecollecteerd wordt met uitzondering van die op de
openbare straat of waarbij consumptie verkregen kan
worden gedurende de vermakelijkheid en voor welke con
sumptie meer in rekening gebracht wordt dan het gewone
door Burgemeester en Wethouders goedgekeurde tarief,
dat op de door dezen voorgeschreven wijze ter kennis
van de bezoekers moet worden gebracht, een bedrag
van 5
Artikel 6.
Van de belasting zijn vrijgesteld:
le. alle openbare vermakelijkheden, welke tijdens den
duur der jaarlijksche kermis gegeven of gehouden worden
voor zooveel dat geschiedt in verplaatsbare localiteiten
en voor de localiteiten, waarvoor aan de gemeente plaats
geld of pacht is betaald;
2e. alle openbare vermakelijkheden waarvan naar
het oordeel van Burgemeester en Wethouders de zui
vere opbrengst uitsluitend strekt tot liefdadige doelein
den, of tot leniging van rampen of ongelukken;
3e. alle tentoonstellingen, voordrachten en lezingen, die
naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders
uitsluitend strekken tot bevordering van kunst en weten
schappen, en zonder dat daaraan eenige andere open
bare vermakelijkheid verbonden is.
Artikel 7.
Deze verordening treedt in v/erking op den eersten dag
der maand volgende op die, waarin de Koninklijke goed
keuring daarop zal zijn verkregen-
Met ingang van dien datum vervalt en wordt buiten
werking gesteld de verordening regelende hetzelfde on
derwerp, vastgesteld in de vergadering van den Raad
van den 30sten Januari 1920.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van den
Raad der gemeente Roosendaal en Nispen. van den
28sten October 1920.
De Secretaris, De Voorzitter,
A. A. RADEMAKERS. AUG- COENEN-
De Raad der gemeente Roosendaal en Nispen;
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
HEEFT BESLOTEN
vast te stellen de navolgende verordening:
VERORDENING op de invordering der belasting
op de openbare vermakelijkheden in de gemeente
Roosendaal en Nispen.
Artikel 1.
De invordering der belasting geschiedt door den ge
meente-ontvanger, die de inning onder zijne verantwoor
delijkheid kan opdragen aan een gemeente-ambtenaar,
daartoe door Burgemeester en Wethouders te benoemen
of aan te wijzen.
Artikel 2.
Ieder, die voornemens is openbare vermakelijkheden te
geven of een gebouw, getimmerte, erf of terrein daartoe
in gebruik afstaat, is verplicht daarvan tenminste drie da
gen tevoren kennis te geven aan den gemeente-ontvanger,
of, is de inning aan den in artikel 1 genoemden ambtenaar
opgedragen, aan dien ambtenaar met aanduiding van alle
bijzonderheden, welker wetenschap voor de toepassing
dezer belasting noodig is.
Van die kennisgeving wordt een bewijs aan den belang
hebbende verstrekt-
Artikel 3.
De ondernemers van openbare vermakelijkheden, be
doeld bij artikel 5, le, der verordening op de heffing, mo
gen met uitzondering van hen, die ambtshalve toegang
hebben, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethou
ders, niemand toelaten dan voorzien van een toegangsbe
wijs, dat vanwege het bestuur der gemeente is gestem
peld. Met uitzondering van de houders van doorloopende
toegangsbewijzen en de leden of donateurs van vereeni-
gingen, die op vertoon van hun bewijs, gedurende den ge-
heelen termijn, waarvoor het is uitgegeven, toegelaten
mogen worden, mogen personen, die voorzien zijn vaneen
7
VERGADERING VAN 28 OCTOBER 1920.
Wijziging heffingsverordening belasting op openbare vermakelijkheden.
toegangsbewijs, dat reeds voor eene vroegere voorstel
ling of uitvoering gebruikt is of had moeten dienen, niet
toegelaten worden
Elk toegangsbewijs moet aanwijzing van het daarvoor
verschuldigde bedrag bevatten, en indien er verschillende
rangen zijn, van den rang, waarvoor het geldig is. tenzij
het bewijs kosteloos toegang geeft voor leden of donateurs
van vereenigingen ,in welk geval dat bewijs eene aandui
ding van het lidmaatschap of donateurschap moet ver
melden.
Het model van het toegangsbewijs wordt door Burge
meester en Wethouders vastgesteld.
Artikel 4.
De in artikel 3 bedoelde toegangsbewijzen moeten ten
minste twee maal vierentwintig uren vóór de uitreiking
ter stempeling worden aangeboden ten kantore van den
gemeente-ontvanger of aan den in artikel 1 genoemden
ambtenaar-
Geene toegangsbewijzen worden ter stempeling aange
nomen, dan voorzoover zij voorzien van een doorloo
pend nummer in registers zijn saamgevoegd, waaruit
zij voor afgifte gescheurd moeten worden.
Artikel 5.
De ondernemers, bedoeld in artikel 3 dezer verordening
moeten twintig percent der waarde, die vertegenwoordigd
wordt door de voor hen gestempelde toegangsbewijzen
vooruit betalen ten kantore van aanbieding ter stempeling.
Bij inlevering van de ongebruikte toegangsbewijzen,
mits dit geschiedt uiterlijk op den tweeden werkdag na
het einde van de openbare vermakelijkheid, waarvoor zij
zijn afgegeven, wordt aan de ondernemers teruggegeven,
hetgeen blijkt te veel te zijn betaald.
De toegangsbewij zen worden slechts als ongebruikt be
schouwd:
le. zoo zij niet uit de in artikel 4 bedoelde registers
gescheurd zijn, of
2e. zoo zij uit die registers gescheurd zijn, indien de
vermakelijkheid niet is doorgegaan en het betaalde toe
toegangsgeld teruggegeven is-
Artikel 6.
De gemeente-ontvanger of de in artikel 1 genoemde
ambtenaar, indien aan dezen de inning is opgedragen, is
bevoegd aan iederen toegang van het gebouw, getimmerte,
erf of terrein, waar de vermakelijkheid gegeven wordt,
alsmede bij de toegangen tot de verschillende rangen,
een of meer personen te plaatsen, teneinde de bewijzen
van toegang te controleeren of in te nemen, een en ander
op de door of namens Burgemeester en Wethouders aan
te geven wijze.
Artikel 7,
De belasting, ingevolge artikel 5, sub 2e, 3e en 5e, der
heffingsverordening verschuldigd, moet voldaan worden,
voordat de openbare vermakelijkheid of verlenging, of
voortzetting waarvoor nog niet vooruit betaald is
van de openbare vermakelijkheid plaats heeft.
De belasting verschuldigd ingevolge artikel 5, sub 4e
der heffingsverordening moet voldaan worden voor het
begin van elk jaar, of, zoo in den loop van een jaar met
de hier bedoelde vermakelijkheid begonnen wordt, voor
dat begin. De vorenbedoelde betalingen geschieden ten
kantore van den Gemeente-Ontvanger of ten kantore of
in handen van den in artikel 1 genoemden ambtenaar, in
dien aan dezen de inning is opgedragen- Restitutie van
het betaalde voor een jaar heeft nimmer plaats.
Restitutie van het betaalde volgens artikel 5. sub 2e,
3e en 5e, heeft alleen plaats, indien bewezen wordt, dat
de openbare vermakelijkheid niet heeft plaats gehad en
niet is begonnen.
Artikel 8.
De betaling der belasting geschiedt tegen bewijs van
kwijting, af te geven uit een register, ingericht op de
wijze door Burgemeester en Wethouders te bepalen.
De in artikel 1 genoemde ambtenaar, indien aan dezen
de inning wordt opgedragen, stort de ontvangen gelden
wekelijks in de gemeentekas en zendt uiterlijk op den
vijfden dag van elke maand een specifieken staat van de
ontvangsten over de afgeloopen maand aan Burgemeester
en Wethouders volgens door hen vast te stellen model,
onder overlegging van de door dezen aan te geven be
wijsstukken.
Artikel 9.
Ingeval de aangifte, bedoeld in artikel 2, is verzuimd,
bij openbare vermakelijkheden, bedoeld in artikel 3, toe
gangsbewijzen blijken te zijn afgegeven, die niet van ge
meentewege zijn gestempeld, of waarvan een hoogere prijs
dan het daarop vermelde verschuldigde is in rekening ge
bracht, of personen toegelaten, die niet ambtshalve toe
gang hebben, en die geen gestempeld toegangsbewijs kun
nen vertoonen of slechts toegangsbewijzen, die voor vroe
gere vermakelijkheden geldig waren, of indien de in arti
kel 7 bedoelde betaling niet is geschied, zijn de met de
handhaving van de bepalingen dezer verordening belaste
ambtenaren bevoegd de uitvoering of voortzetting der
vermakelijkheid, desnoods met behulp van den sterken
arm, te beletten, onverminderd de toepassing van artikel
271 en volgende der Gemeentewet-
Artikel 10.
Wanneer de verschuldigde belasting niet binnen den
gestelden termijn is betaald, zal de Gemeente-Ontvanger
de nalatigen overeenkomstig de bepalingen der Gemeen
tewet vervolgen.
Artikel 11.
Met de handhaving van de bepalingen dezer verorde
ning zijn, behalve de ambtenaren genoemd in artikel 1,
ook belast de dienaren van politie.
Zij hebben tot dat einde vrijen toegang tot alle open
bare vermakelijkheden en kunnen overlegging van de be
wijzen van aangifte, bedoeld bij artikel 2 of van de bewij
zen van kwijting alsmede vertooning van de toegangs
bewijzen voor zoover deze niet ingenomen zijn en van
de registers van toegangsbewijzen vorderen.
Avtikel 12.
Deze verordening treedt te gelijk met de heffingsver
ordening in werking. Alsdan vervalt en wordt buiten wer
king gesteld de verordening regelende hetzelfde onder
werp, vastgesteld in de vergadering van den Raad van