2
VERGADERING VAN 29 MEI 1920.
Vervanging der woningtoelage door vaste jaarwedde.
alleen aan het feit, dat niet voldoende overleg is gepleegd
tusschen werkgever en werknemer i.c. de gemeente en
het personeel. Volgens sprekers meening is het geheel
ondemocratisch en onpractisch, wanneer een der partijen
bij het regelen der loonen wordt uitgesloten. Hij stelt
daarom voor eene commissie van overleg in te stellen, be
staande uit de hoofden van de takken van dienst, gedele
geerden van de bonden van ambtenaren en werklieden en
als hoofd een der wethouders, bij voorkeur de wethouder
van financiën. Deze commissie heeft den Raad en Burge
meester en Wethouders advies uit te brengen in alle kwes
ties betreffende de loonregelingen, arbeidsvoorwaarden en
arbeidsduur. De samenstelling stelt spreker zich dus voor
als volgt: Voorzitter de heer Braat, leden de heeren
Paijens en van Hees, een vertegenwoordiger van den
bond van gemeente-ambtenaren en een van den werklie-
denbond „St. Paulus". De loonregeling zal daardoor veel
degelijker worden behandeld en zal niet zoo dikwijls een
onderwerp van bespreking in den Raad uitmaken.
De leden van den Raad hebben gewoonlijk maar twee
maal 24 uur tijd om deze kwesties te bestudeeren, een
tijd, die voor grondige studie veel te kort is. Heeft de
commissie van overleg echter advies uitgebracht, dan kan
de Raad zijn oordeel gerust op dat advies baseeren.
Het voorstel van den heer Valkenburg wordt door ver
schillende leden ondersteund.
De VOORZITTER deelt mede, dat het voorstel in de
volgende vergadering aan de orde zal komen, daar het
niet op de agenda voorkomt.
De heer STEYAARD is het geheel met den heer Val
kenburg inzake de commissie van overleg eens en zal
daarover in de volgende vergadering het woord voeren.
Het verwondert spreker verder, dat niet wordt voorge
steld om ook de kindertoelage te doen vervallen, daar
deze toelage toch evenmin als de woningtoelage een ver
goeding voor dienstprestatie is. Spreker blijft er dan ook
op aandringen, dat ook deze toelage in het loon zal wor
den opgenomen.
Spreker heeft ook bezwaar tegen de bepaling omtrent
aftrek voor vrije woning. Wanneer de jaarwedde van een
ambtenaar 3000.bedraagt, wordt hem voor vrije wo
ning ƒ300.op zijne wedde gekort, terwijl dit bedrag
tot 500.wordt verhoogd, als de ambtenaar een maxi
mum jaarwedde van 5000.heeft. Hierdoor wordt ook
in strijd gehandeld met de bepalingen der Huurcommis-
siewet.
Daar spreker nu opmerkingen wil maken over de ver
mindering der wedden van het personeel, beneden den
21-jarigen leeftijd, merkt
De VOORZITTER op, dat nu alleen aan de orde is het
voorstel tot gelijkstelling der wedden van gehuwde en
ongehuwde ambtenaren.
De heer BRAAT deelt mede, dat hij tegen het voorstel
van het Dagelijksch Bestuur is, daar hij het voorstel on
tijdig en onnoodig vindt. De wenschen van het personeel
zijn vervuld door de aanneming van de voorstellen van Burge
meester en Wethouders; dit blijkt duidelijk uit het door het
personeel ingediende request. Verder kost het de gemeente
minstens weer 6000.terwijl de_ toestand der finan
ciën de grootst mogelijke zuinigheid eischt. Spreker stelt
daarom voor het voorstel aan te houden tot de eerstvol
gende algemeene salarisherziening.
De heer STEYAARD zegt, dat het hem bevreemdt, dat
de heer Braat de zuinigheid wil betrachten door het per
soneel minder salaris te geven. Dit is volgens spreker
niet de juiste weg.
De VOORZITTER sluit, daar niemand meer het woord
verlangt, de beraadslagingen over dit onderwerp en deelt
naar aanleiding van de opmerking van den heer Steyaard
mede, dat door de voorgestelde bepaling omtrent aftrek
voor vrije woning niet tegen de Rijkswetten wordt gezon
digd, daar het Rijk in alle salarisregelingen eenzelfde be
paling heeft opgenomen.
Op de bezwaren van den heer Braat kan hij antwoorden
dat de gevolgen van het voorstel zijn berekend en dat
daaruit blijkt, dat de verhooging der tractementen der
ongehuwde ambtenaren eene uitgave zal vorderen van
1800.terwijl de geringe verhooging, die thans aan de
gehuwden wordt toegekend ruim 300.zal kosten.
Verder wordt de kindertoelage bij aanneming van dit
voorstel voor allen hooger. Zulke kolossale uitgaven zal
de aanneming dezer voorstellen dus niet vorderen.
Bovendien is de beoogde gelijkstelling niets dan een
daar van eenvoudige rechtvaardigheid en spreker zal niet
rusten, vóór de vergadering zich hieromtrent zal hebben
uitgesproken.
Thans wordt het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders inzake de gelijkstelling der gehuwde en ongehuwde
ambtenaren, beambten en werklieden in stemming ge
bracht en met 10 tegen 1 stem aangenomen.
Voor stemden de heeren Heerma van Voss, A, Vos, van
Dorst, van Gastel, J. Vos, Valkenburg, Steyaard, Geers-
sen, Raats en Voeten.
Tegen stemde de heer Braat.
De VOORZITTER dankt de leden voor de verleende
medewerking en vraagt den heer Steyaard, of deze nog
bezwaar heeft tegen de bepalingen inzake aftrek voor
vrije woning.
De heer STEYAARD verklaart hiertegen geen bezwaar
meer te hebben, doch wel tegen de vaststelling van het
maximum salaris der schrijvers ter secretarie en bij de
politie, en van de klerken bij de bedrijven op 1750
daar die wedde thans met inbegrip der woningtoelage
1760.bedraagt.
De VOORZITTER antwoordt hierop, dat geen der in
dienst zijnde schrijvers of klerken in salaris zal achter
uitgaan, daar de aanvangswedde met 150.wordt ver
hoogd. Eer zij het maximum salaris zullen hebben be
reikt, zullen de loonen wel geregeld zijn overeenkomstig
de voorstellen der Staatscommissie,
De heer STEYAARD stelt voor het eindsalaris der ge
noemde schrijvers en klerken te verhoogen tot 1800
daar het verschil in wedde tusschen de lagere en hoogere
ambtenaren nog grooter is gemaakt dan het reeds was.
Daar alleen de heer Geerssen dit voorstel ondersteunt,
kan het niet verder in behandeling komen.
Thans worden de wedden zonder hoofdelijke stemming
3
VERGADERING VAN 29 MEI 1920.
Besluit tot vervanging der aan het gemeentepersoneel toegekende woningtoelage door vaste jaarwedde.
vastgesteld, zooals zij door Burgemeester en Wethouders
zijn voorgedragen en in den staat zijn opgenomen.
De VOORZITTER brengt nu de voorstellen in behan
deling betreffende de vermindering van het salaris van
een ambtenaar met 100.voor ieder jaar, dat deze
jonger is dan 21 jaar en van een werkman met 52.
voor ieder jaar, dat deze jonger is dan 23 jaar, en deelt
mede, dat deze bepalingen ook in de Rijksregelingen
voorkomen.
De heer STEYAARD vraagt, of deze bepaling ook zal
gelden voor het reeds in dienst zijnde personeel. Indien
dit niet het geval is, zal een ambtenaar of werkman, die
na aanneming dezer bepaling in dienst komt, een lager
loon genieten dan iemand van denzelfden leeftijd, die
op het oogenblik in dienst is. Spreker zou het echter ook
zeer onbillijk vinden, als deze vermindering werd toege
past op reeds in dienst zijnde ambtenaren en werklieden.
De VOORZITTER geeft den Raad de verzekering, dat
geen enkel ambtenaar, beambte of werkman tekort zal
worden gedaan en dat onrechtvaardigheid bij Burgemees
ter en Wethouders in het geheel niet voorzit.
Thans worden de voorstellen van Burgemeester en
Wethouders zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De VOORZITTER stelt voor de inwerkingtreding der
besluiten te bepalen voor hen, die per maand worden uit
betaald op 1 Juni en voor hen, die per week worden uit
betaald op den eersten dag der week, volgende op die der
vaststelling, dat is nog eenige dagen vóór 1 Juni,
Zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe besloten.
De loonen van het gemeente-personeel zijn nu geregeld,
als in den volgenden staat is aangegeven: