VERGADERING VAN 20 MAART 1920.
waarop de voorzitter antwoordt, dat dit door de gemeente
wet onmogelijk gemaakt wordt, daar deze slechts één ge
lijken aftrek voor kinderen toelaat. Toen de raad indertijd
tot een percentsgewijze kinderaftrek had besloten, kon op
dit besluit niet de Koninklijke goedkeuring worden ver
kregen.
De heer Valkenburg informeert, of bij aanneming van
het voorstel om den aftrek op 800. te bepalen, de kinder
aftrek van 50.— behouden blijft, waarop door den Voor
zitter bevestigend wordt geantwoord.
Het voorstel om den aftrek voor noodzakelijk levensonder
houd tot 800. te verhoogen wordt met 7 tegen 6 stem
men verworpen.
Tegen stemden de heeren J. Vos, Voeten, Jongeneelen,
van Dorst, Braat, A. Vos en van Gastel.
Voor stemden de heeren K. van Wely, Raats, Valkenburg,
Steyaard, Geerssen en Heerma van Voss.
De Voorzitter zegt, dat nu alleen nog te behandelen blijft
het voorstel van den heer Steyaard om de ongunstige be
paling voor samenwonenden te doen vervallen en vraagt,
dezen, of hij zijn voorstel nog nader wenscht toe te lichten.
De heer Steyaard brengt naar voren, dat vooral de arbei
dende klasse nadeel ondervindt van de gewraakte bepaling,
omdat de kinderen al vroeg mede moeten helpen om de
inkomsten van het gezin te vermeerderen. Hij vindt het on
billijk, dat van den anderen kant dan echter weer meer
belasting moet worden betaald. Als in een gezin met zeven
kinderen de oudste zoon inkomsten heeft, wordt de aftrek
voor den vader en den zoon reeds verminderd tot de helft.
Spreker meent ook te moeten wijzen op den geest van verzet,
die thans reeds onder de arbeiders heerscht tegen de wijze,
waarop van hen belasting wordt geheven.
De heer Braat wijst erop, dat het huishouden van twee
of meer samenwonenden zeker minder kost, dan wanneer
zij ieder afzonderlijk wonen. De ingezetenen met lagere in
komens ondervinden hier toch reeds voordeel van de pro
gressie, die in de verordening is opgenomen, en die zoo hoog
is opgevoerd, als de gemeentewet het toelaat. Dat de be
lasting hier hoog is, geeft spreker gaarne toe, doch de heer
Steyaard werkt zeker niet mee om de belasting lager te doen
zijn, want steeds stelt deze voor voorgestelde belooningen
en uitkeeringen te verhoogen.
De heer Steyaard is van oordeel, dat de belasting hoofd
zakelijk van de bezittende klasse moet wordên geheven en
vooral van de O.-W.ers; van den anderen kant dienen de
loonen der arbeiders verhoogd te worden.
De heer Heerma van Voss, wethouder, merkt op, dat
Burgemeester en Wethouders hebben besloten voor te stel
len de bewuste bepaling in de verordening te behouden. Hij
persoonlijk echter zag de bepaling liever geschrapt, vooral
nu de raad het bedrag voor noodzakelijk levensonderhoud
niet heeft verhoogd.
De heer K. van Wely toont met een voorbeeld aan, dat
de bepaling voor samenwonenden z.i. alleszins billijk is. Een
hem bekend gezin telt vijf ongehuwden, die ieder per week
f 30.— verdienen, of in totaal 7800.— per jaar; werd nu
voor ieder van hen 700.— voor noodzakelijk levensonder
houd afgetrokken, dan betaalde dat gezin belasting vari
4300.terwijl het belastbaar inkomen van iemand, die
alleen 7800.— verdient, 7100.— bedraagt. Het bewuste
gezin is aangeslagen voor 500.—. Zulke gevallen kan spre
ker nog verschillende aanhalen. Menig arbeidersgezin heeft
meer inkomen dan het gezin van een welgesteld burger.
De voorzitter brengt nu het voorstel van den heer Steyaard
om de bepaling, waardoor samenwonenden een minderen
aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud hebben, in stem
ming. Tegen het voorstel stemden de heeren K. van Wely,
J. Vos, Raats, Voeten, Jongeneelen, Van Dorst, Braat, A.
Vos en van Gastel, terwijl de heeren Valkenburg, Steyaard,
Geerssen en Heerma van Voss voor stemden, zoodat het
voorstel met 9 tegen 4 stemmen is verworpen, en de ver
ordening op de heffing van hoofdelijken omslag derhalve
in haar geheel ongewijzigd blijft.
De heer K. van Wely verlaat de vergadering.
XII. Voorstel tot aanstelling van een tijdelijken
klerk ten kantore van gemeentewerken.
De Voorzitter deelt mede, dat dit voorstel niet juist is
omschreven, daar het luiden moet„voorstel tot aanstelling
van een klerk". Wel zal de benoeming voorloopig tijdelijk
geschieden.
De heer Heerma van Voss, wethouder van openbare
werken, toont aan, dat de aanstelling van een klerk op het
bureau van openbare werken dringend noodzakelijk is. Al
het schrijfwerk wordt thans door een der opzichters gedaan
en dat neemt een zeer groot gedeelte van diens tijd in beslag.
Die toestand mag volgens spreker niet langer bestendigd
worden. De taak der opzichters is toezicht houden bij den
woningbouw, op de naleving der Hinderwet, der Drank
wet enz., controle houden op de gang van het werk, enz.
In Bergen op Zoom, waar drie opzichters bij den dienst
van openbare werken zijn tegen hier maar twee, zijn boven
dien nog een klerk-boekhouder en een aankomend teekenaar
werkzaam, terwijl ook nog een klerk bijgevraagd wordt.
Aanstelling van een klerk op genoemd bureau alhier is
dus wel degelijk gemotiveerd.
De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders
voor met ingang van 1 April a.s. het personeel bij den dienst
van Openbare Werken uit te breiden met een ambtenaar
in den rang van klerk, wiens jaarwedde gelijk is aan die van
een klerk bij de bedrijven.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aange
nomen en is het volgende besluit, dat in concept voor de
leden ter visie heeft gelegen, vastgesteld:
De Raad der gemeente Roosendaal en Nispen,
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
HEEFT BESLOTEN:
te bepalen, dat met ingang van 1 April 1920 het personeel
van den dienst van Openbare Werken wordt uitgebreid met
een ambtenaar in den rang van klerk, wiens benoeming zal
geschieden, en wiens bezoldiging en instructie zullen worden
vastgesteld door Burgemeester en Wethouders.
Aldus vastgesteld door den Raad der gemeente Roosendaal
en Nispen in zijne openbare vergadering van den 20sten
Maart 1920.
De Secretaris, De Voorzitter,
A. A. RADEMAKERS. AUG. COENEN.
VERGADERING VAN 20 MAART 1920.
XIII. Voorstellen van Burgemeester en Wethou
ders inzake vernieuwing van den Straatweg van Roo
sendaal naar Esschen.
De Voorzitter resumeert, dat het voorstel van Burge
meester en Wethouders omvat verbreeding van den weg
in zijn geheel tot 10 M. en 8 M. buiten de slooten, verharding
in keien over eene breedte van 5 M. en aanleg van een rijwiel
pad. Wanneer de raad dit voorstel aanneemt, zullen Burge
meester en Wethouders namens den Raad aan het Rijk en
de provincie een subsidie verzoeken tot het volle bedrag
der aanlegkosten, die globaal zijn geraamd op 400.000.—
De jaar lij ksche onderhoudskosten blijven echter voor reke
ning van de gemeente.
Spreker verwacht, dat de provincie de aan te vragen sub
sidie wel zal toekennen, daar dit vroeger ook reeds is ge
schied, toen de proef met grint op dien weg bleek mislukt
te zijn en die verharding door keien moest worden vervangen.
Het is echter met het oog op de provinciale begrooting nood
zakelijk de subsidieaanvrage, waarbij een volledig plan met
raming der Jsosten moet worden overgelegd, uiterlijk in April
in te# zenden. Op eene vraag van den heer Van Dorst naar
de breedte van den weg antwoordt de Voorzitter, dat de
weg zooveel mogelijk over dg geheele lengte 10 meter breed
zal zijn, welke breedte zonder afbraak van huizen slechts
op enkele punten niet te bereiken zal zijn.
Verder vraagt de Voorzitter, of de Rhaekdus kan besluiten
de onderhoudskosten van den weg voor rekening der gemeente
te nemen en Burgemeester en Wethouders te machtigen
aan het Rijk en de Provincie eene gezamenlijke subsidie te
vragen tot de volle aanlegkosten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe besloten.
XIV. Mededeeling van ingekomen stukken.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen:
1Circulaire van Burgemeester en Wethouders van Scha-
gen d.d. 2 Februari 1920, houdende verzoek om adhaesie
te betuigen aan een adres van dat Gemeentebestuur aan
de Tweede Kamer der Staten-Generaal in zake medezegging
schap der gemeentenaren in de benoeming van den Burge
meester.
Spreker stelt namens Burgemeester en Wethouders voor
dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen.
De heer Steyaard voelt er veel voor, de benoeming van
den Burgemeester door het volk te doen geschieden en wil
daarom de gevraagde adhaesie betuigen.
De Voorzitter merkt op, dat het verzoek alleen beoogt,
het daarheen te leiden, dat de Raad voor de benoeming van
den Burgemeester eene aanbeveling van drie personen zal
kunnen indienen. Daar de heer Steyaard echter bezwaar
heeft tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
zal spreker dit voorstel in stemming brengen.
Met 10 tegen 2 stemmen wordt besloten het schrijven
van het gemeentebestuur van Schagen voor kennisgeving
aan te nemen.
Voor stemden de heeren J. Vos, Raats, Voeten, Valkenburg,
Jongeneelen, van Dorst, Braat, A. Vos, Heerma van Voss
en van Gastel.
Tegen stemden de heeren Steyaard en Geerssen.
De Voorzitter deelt mede, dat verder zijn ingekomen:
2. Besluit van Gedeputeerde Staten, d.d. 28 Januari j.1.,
G. no. 72, tot goedkeuring van wijziging der gemeente-be
grooting 1918.
3. Besluit van Gedeputeerde Staten d.d. 18 Februari j.1.
G. no. 347, tot goedkeuring van wijziging der gemeente-
begrooting 1918.
4. Schrijven van C. J. van Gastel d.d. 18 Februari j.1.,
houdende bericht van aanneming van zijne benoeming tot
onderwijzer aan de school te Nispen.
5. Besluit van Gedeputeerde Staten d.d. 25 Februari j.1.,
G. no. 129, tot goedkeuring van het Raadsbesluit d.d. 30
Januari j.1. tot het verleenen van een voorschot van
402.200.— aan de R. K. Bouwvereeniging „St. Benedictus".
Deze brieven worden allen voor kennisgeving aangenomen.
6. Adres van de Vereeniging van gasfabrikanten d.d.
18 Februari j.1. houdende verzoek geen hoogeren gasprijs te
heffen van veelverbruikers.
Op voorstel van den Voorzitter wórdt dit verzoek voor
loopig voor kennisgeving aangenomen. Bij de eerstvolgende
wijziging van den gasprijs zal het nogmaals ter visie worden
gelegd.
7. Vragen van den heer Steyaard, lid van den gemeente
raad, d.d. 29 Februari j.1. inzake aankoop van katoen en
ongebleekt linnen.
De Voorzitter deelt mede, dat deze vragen tot zijn spijt
moeten worden aangehouden, daar Burgemeester en Wet
houders ze ter fine van advies in handen hebben gesteld van
de Levensmiddelencommissie, en deze nog geen advies heeft
uitgebracht.
8. Schrijven van de R. K. Bouwvereeniging „St. Bene
dictus" d.d. 5 Maart 1920, houdende verzoek om steun voor
de uitvoering van hare plannen tot het bouwen van 207
arbeiderswoningen.
9. Request van de R. K. Bouwstichting „St. Joseph"
d.d. 14 Maart j.1., houdende verzoek om steun voor de uit
voering van hare plannen tot het bouwen van 206 arbeiders
woningen.
De Voorzitter deelt mede, dat deze beide requesten zijn
ingekomen na het opmaken der agenda, zoodat Burgemeester
en Wethouders ze nog niet hebben kunnen bespreken. Hij
wijst er verder op, dat er buiten de verzoeken om steun
voor den bouw van deze 207 en 206 woningen nog aanhangig
zijn een verzoek van „St. Benedictus" om steun voor den
bouw van 66, en van „Ons Ideaal" van 200 woningen. Spre
ker hoopt, dat Burgemeester en Wethouders in de eerstvol
gende vergadering, desnoods speciaal daartoe te beleggen,
met afgeronde voorstellen omtrent deze verzoeken zullen
kunnen komen. Dit College heeft omtrent de verzoeken het
advies ingewonnen van den hoofdinspecteur der Volksge
zondheid en met dien ambtenaar reeds een conferentie gehad.
Burgemeester en Wethouders overwegen, of het geen aan
beveling verdient, dat de gemeente zelf den grond zal aan-
koopen, daar het hun is opgevallen, dat de grond, die de
bouwvereenigingen hebben aangekocht, in verhouding tot
den prijs, die in andere gemeenten daarvoor wordt besteed,
zeer duur is, hetgeen natuurlijk de exploitatie zeer zal
drukken.
Verder deelt spreker mede, dat het misschien aanbeveling
zal verdienen, dat de gemeente eenige der woningen voor zijn
personeel zal in beslag nemen en ten slotte drukt hij de
hoop uit, dat het gewenschte resultaat ook in deze zal worden
verkregen.
Voorstellen tot wijziging van de verordening op de heffing van hoofdelijken omslag
Besluit tot aanstelling van een klerk ten kantore van gemeentewerken.
Voorstellen van Burgémeester en Wethouders inzake vernieuwing van den straatweg van Roosendaal naar Esschen.
Mededeeling van ingekomen stukken, (o.a. verzoeken om steun bij den bouw van arbeiderswoningen).