2E VERGADERING. VERGADERING VAN 8 FEBRUARI 1919. Hoofdstuk XII, artt. 13. Aanmerking van Gedeputeerde Staten: Staat model Cl, waarnaar overigens ook de memorie van toelichting verwijst, stemt met de geraamde bedragen niet overeen. Antwoord van den Raad: Het feit, dat het op de begroo ting geraamd bedrag van rente en aflossing van geldleenin- gen niet overeenstemt met de bedragen op staat model C ver meld, vindt zijn oorzaak hierin, dat, nadat staat model C reeds afgedrukt was, alsnog op de begrooting dienden gebracht te worden de aflossing en rente van de aangegane geldleening groot 240.000.tot dekking van de kosten van aanleg, enz. van een provisorisch electrisch net in deze gemeente. Diensvolgens behooren de bedragen voor aflossing en rente, vermeld op staat model C, te worden verhoogd, respectieve lijk met: lo. 48000.wegens aflossing in 1919 van 1/5 gedeelte der geldleening groot f 240.000.(aflossing geschiedt vol gens plan der geldleening in 5 jaren); en 2o. 12000.wegens rente. Aangevuld met deze bedragen stemmen de bedragen in staat model C en die vermeld in de begrooting overeen. Hoofdstuk XV, artikel 2. Aanmerking van Gedeputeerde Staten: De posten, waarop eventueel overgeschreven kan worden, zijn niet aangewezen. Antwoord van den Raad: Dit artikel is alsnog aangevuld. De Voorzitter: Ziedaar de opmerkingen en memorie van antwoord. Kan de vergadering zich met dit antwoord ver eenigen? Dan zullen wij aldus direct antwoorden en ander maal de begrooting ter goedkeuring inzenden. 11e. De Voorzitter: Mijne Heeren! Nog is ingekomen on der dagteekening van 8 Februari een brief gericht aan den Raad van den volgenden inhoud: „Het Steuncomité 1914 verzoekt Uwen Raad de haar ver leende subsidie te verhoogen. De uitgegeven f 10.000.wor den successievelijk gedeeltelijk door Rijk en Nationaal Steun comité terug betaald. Daar echter directe uitgaven te doen zijn, is genoemd Comité genoodzaakt, eene nieuwe apnvrage te doen. Het Comité meent voorloopig met f 5000.te kunnen volstaan. Namens het Steuncomité, De Penningmeester, (get.) A. W. BRAAT." De Voorzitter: Blijkens mededeeling van den Gemeente secretaris was de heer Braat als voorzitter van het Steun comité voornemens dit verzoek hier toe te lichten. Wegens ongesteldheid heeft hij de vergadering niet kunnen bijwonen. Ik stel voor aan het verzoek van het Steuncomité alsnog te voldoen, tenzij de Raad er anders óver denkt. Bestaat er bij den Raad geen bezwaar tegen dit alsnog te behandelen en het voorstel aan te nemen. Bij niemand? Dan is het aangeno men. De Voorzitter: Verlangt in deze zitting nog een der leden het woord? De heer E. van Wely: Mijnheer de Voorzitter- Ik zou gaarne zien, dat de lijst van wanbetalers telkens ter visie kwam liggen bij de stukken, wanneer het vergadering was. Ik bedoel de wanbetalers, waarover wij bij de behandeling van de begrooting gesproken hebben, die gegoede burgers zijn en die niet betalen. Ik zou dien staat van oninbare pos ten telkens ter visie willen gelegd zien. De Voorzitter: Die is nu met de rekening naar de Gedepu teerde Staten opgezonden. Zoodra hij terugkomt, kunt U er inzage van nemen. De heer E, van Wely: Dan kunnen de leden zien, hoever wij daarmede vorderen. De heer Voeten: Mijnheer de Voorzitter! Ik wil U op het volgende opmerkzaam maken. Ik ben van morgen over de lage brug gegaan en heb gezien, dat de plank, die er voor de veiligheid der kinderen aan gemaakt was, verwijderd is. Kan daar niets anders gemaakt worden Mijnheer de Voorzitter, want dat is een gevaarlijke hoek. De Voorzitter: Waar is dat? De heer Voeten: Op de brug over de haven, de plank, die tegen den kant staat. De Voorzitter: Waar is die gebleven? De heer Voeten: Opgestookt waarschijnlijk, maar zij was toch versleten ook. De heer Heerma van Voss: Die plank is er indertijd op mijn verzoek aangebracht. De Voorzitter: Wij zullen order geven die zaak in orde te maken. De heer De Bruyn: Mijnheer de Voorzitter! Ik zou graag van de Levensmiddelencommissie vernemen, of zij voorne mens is nog lang met de exploitatie van de centrale keuken door te gaan. Ik heb gehoord, dat er den laatsten tijd betrek kelijk weinig gebruik van gemaakt wordt, volgens mijne mee ning zelfs zeer weinig, en naar ik geloof, moet daar van de gemeente heel wat geld bij. Wanneer van die keuken geen tamelijk gebruik wordt gemaakt, dan lijkt het mij beter om daarmede niet door te gaan. Ik wil de zaak niet vooruitloo- pen Mijnheer de Voorzitter, het is maar eene vraag, die ik stel, n.1. of zij voornemens is nog lang met die exploitatie door te gaan. De Voorzitter: Den heer Van Wely deel ik mede, dat zoodra de staat van oninbare posten zal zijn terug ontvangen aan zijn verzoek zal worden voldaan. Den heer Voeten zeg ik toe, dat ik aan zijn verzoek ten spoedigste zal gevolg geven door aan Openbare Werken de opdracht te verstrekken de weg genomen plank door eene andere te doen vervangen. Den heer De Bruyn deel ik mede, dat ik aan Burgemeester en Wethouders in de vergadering, die zij nog heden zullen hou den, zal voorstellen om Uw verzoek over te brengen aan de Levensmiddelencommissie, met verzoek Burgemeester en Wethouders daarop van antwoord te willen dienen. Niets meer aan de orde zijnde en geen lid meer het woord vragende sluit de Voorzitter de openbare vergadering. De Secretaris, De Voorzitter, 1 VERGADERING VAN 31 MAART 1919. Vergadering van Maandag, 31 Maart 1919. Bijeenroepingsuur 3 uur des namiddags. Onderwerpen ter behandeling: 1. Vaststelling van de notulen van vorige vergaderingen. 2. Voorstellen van Burgemeester en Wetouders tot het toekennen van een tweede bedrag van f 10000.aan de Verfraaiïngscommissie. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aanstelling van twee vaste werklieden bij den dienst van de verfraaiing der gemeente. 4. Voor stel van de Verfraaiïngscommissie betreffende den bouw van eene opzichterswoning en den aanleg eener kwee- kerij. 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot regeling van de belooning van den houder van het hulp- teilegraaf- en telefoonkantoor te Nispen. 6. Brief van Gedeputeerde Staten betreffende de op 8 Februari j.L vastgestelde verordening op de heffing van een hoofdelij- ken omslag. 7. Vaststelling eener verordening op de di vidend- en tantième-belasting. 8. Voorstel van Burge meester en Wethouders betreffende de dienstregeling van den klerk ten kantore van den gemeente-ontvanger. 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aanstelling van een tweeden bevolkingsagent. 10. Verzoek van den heier Th. A. M. Bissels om ontslag als onderwijzer aan de U.L.O. school te Nispen. 11. Vaststelling van eene ver ordening voor het correspondentschap der arbeidsbemidde ling. 12. Bespreking of de kermissen voortaan wederom zullen worden gehouden. 13. Benoeming van stembu- reaux voor de verkiezing van leden van den Gemeente raad. 14. Behandeling van het rapport der begrooting 1919 omtrent het doen uitvoeren van buitengewone wer ken. 15. Mededeeling van ingekomen stukken. lb. i Benoeming Commissie ter onderzoek van bezwaarschrif ten in zake hoofdelijken omslag. Voorzitter: de Burgemeester, de heer A. L.G. H. M. Coenen. Aanwezig met den Voorzitter: de heeren P. C. M. Konings en K. F. W. M. van Wely, wethouders en de heeren J. A. Voeten, A. W. Braat, J. Verheijen, C. Kerstens, E. H. M. van Wely, G. J. Konings, A. Heerma van Voss, G. A. van Dorst, J. A. C. van Gastel en A. A. Jongeneelen, leden. Afwezig: de heeren A. F. Vos, Jac. Vos, A. J. M. de Bruyn en F. M. J. H. Schul, leden. Secretaris: de heer A. A. Rademakers. De Voorzitter: Mijne Heeren! Ik verklaar deze vergade ring voor geopend. Alvorens over te gaan tot de behandeling van de punten op de agenda voorkomende, heb ik de vergadering mede deeling te doen, dat de heer A. F. Vos heeft kennis gegeven verhinderd te zijn wegens uitstedigheid deze vergadering te kunnen bijwonen, de heer Jac. Vos wegens hem opgelegde ambtelijke bezigheden, de heer De Bruyn wegens uitstedig heid en de heer Schul eveneens wegens uitstedigheid. De heer Schul verzoekt mij tevens U mede te deelen, dat hij dolgraag zijne goedkeurende stem had willen geven aan punt 12 der agenda, aangezien hij daar een hevig voorstan der van is. Aan de orde is: I. Vaststelling van de notulen van vorige vergaderingen. De Voorzitter: In onze vorige vergadering is door U goed gekeurd en vastgesteld het genotuleerde van de vergadering van 15 October 1918, zoodat thans en met genoegen stel ik zulks aan de orde kan worden overgegaan tot goed keuring en vaststelling der notulen der overige, sindsdien ge houden, vergaderingen. Op de eerste plaats stel ik aan de orde de goedkeuring en vaststelling der notulen onzer ver gadering van 23 December 1918. Verlangt een der leden alvorens tot stemming over te gaan hierover het woord? Niemand? Dan stel ik voor bij stem ming tot de goedkeuring daarvan te besluiten. In stemming gebracht worden de notulen van het verhan delde in de vergadering van den 23sten December 1918, zoo als deze in druk zijn verschenen en den leden toegezonden, bij hoofdelijke oproeping met algemeene stemmen goedge keurd en vastgesteld. De Voorzitter: Thans stel ik aan de orde de goedkeuring en vaststelling der notulen der op 30 December 1918 gehou den vergadering. Verlangt omtrent het genotuleerde dezer vergadering een der leden vooraf het woord? Niemand? Dan stel ik voor bij stemming tot de goedkeuring daarvan te besluiten. In stemming gebracht worden de notulen van het verhan delde in de vergadering van den 30sten December 1918, zoo- als deze in druk zijn verschenen en den leden toegezonden, bij hoofdelijke oproeping met algemeene stemmen goedge keurd en vastgesteld. De Voorzitter: Thans stel ik aan de orde de goedkeuring en vaststelling onzer eerstgehouden vergadering in dit jaar n.1. op Zaterdag 8 Februari j.1. Verlangt omtrent het genotu leerde dezer vergadering een der leden vooraf het woord? De heer E. van Wely: Mijnheer de Voorzitter! Ik vraag even het woord betreffende de 5000.—-, welke wij voorloo pig aan het Plaatselijk Steuncomité hebben gegeven. Zooals op bladzijde 16 voorkomt, was de heer Braat voornemens dit verzoek toe te lichten, maar hij was toen niet aanwezig, hij was door ongesteldheid verhinderd ter vergadering te zijn. Hij zou tevenwei in eene latere vergadering daarvan de toelichting geven. Wij hebben toen f 5000.toegestaan, maar de heer Braat zou daar nadien nog uitleg van geven en de reden, waarom dit bedrag werd gevraagd, opgeven. Nota van aanmerkingen van Gedeputeerde Staten op de gemeentebegrooting 1919 met het antwoord van den Raad.Verzoek van het Plaatselijk Steuncomité om verhooging van de subsidie met 5000 gulden. Rondvraag (opmerkingen over le plank aan de brug over de haven, 2e ter visie leggen van de lijst van wanbetalers, 3e duur der werking van de centrale keuken) 1 <y{ l Of Vaststelling van de notulen der vergaderingen van 23 December 1918, 30 December 1918 en 8 Februari 1919.

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1919 | | pagina 9