4
VERGADERING VAN 30 DECEMBER 1919.
Mededeeling van ingekomen stukken. Benoeming van onderwijzend personeel
aan de school te Nispen (A. J. Bastiaanse).
deringen, wanneer de Raad daartoe verlof verleent, en der
halve de aantijging, die het Dagelijksch Bestuur heeft moeten
ontvangen van het Raadslid Steyaard, geheel onverdiend
was. Ik zal derhalve over zijn verzoek aan den Raad in de
geheime zitting doen beslissen. Het is U bekend, dat tegen
het verleenen der inzage bij Burgemeester en Wethouders
geen bezwaar bestaat.
Verder zijn ingekomen
5°. Verzoek van de Afdeeling Roosendaal van den R.K.
Bond van Bloemist-, Tuin- en Landarbeiders, om toekenning
van eene bijdrage in de uitkeeringen aan werkloozen dier
vereeniging. (23 December 1919.)
6°. Verzoek van de Afdeeling Nispen van den R.K. Land
en Veenarbeidersbond, d.d. 21 December 1919, om te be
werkstelligen, dat aan werkloozen, ouder dan 60 jaar, eene
uitkeering kan worden gedaan of dat hen arbeid zal worden
opgedragen.
Mijne Heeren! Ik zal U de meening van het Dagelijksch
Bestuur omtrent deze adressen doen kennen.
Namens Burgemeester en Wethouders stel ik voor deze
punten niet in deze zitting te behandelen als zijnde niet
voldoende geïnstrueerd. De rapporten, die op deze stukken
betrekking hebben en die pas 23 en 24 December zijn ge
vraagd, hebben ons gisterenavond eerst bereikt. Burgemeester
en Wethouders hebben hedenmorgen hiervoor nog eene
kleine voorzitting gehouden; dit College heeft echter gezien,
dat de voorstellen, die U zullen worden gedaan, van zeer
ingrijpenden aard zijn voor de gemeente. Het Dagelijksch
Bestuur is wel bereid U voor te stellen een goedgunstige
beschikking te nemen op de verzoeken, die hier worden
gedaan, maar zooals ik gezegd heb, zijn die voorstellen van
zoo'n ingrijpenden aard, dat zij de gemeente bijna wekelijks
zullen kosten een bedrag van 1000, zoodat er eerst wel
eens over gedacht mag worden, of het gerechtvaardigd is,
die uitgaven te mogen doen. Wij zullen derhalve deze punten
de eerstvolgende vergadering aan de orde stellen.
Tenslotte is nog ingekomen
7°. Schrijven van den heer J. Paijens, d.d. 18 November
1919, houdende bericht van aanneming zijner benoeming tot
directeur der gemeentebedrijven.
Ik stel voor dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen
en deel de vergadering naar aanleiding hiervan mede, dat
de directeur der bedrijven met ingang van 1 Januari als
zoodanig zal in dienst treden.
Dit schrijven wordt voor kennisgeving aangenomen.
Benoeming onderwyzend personeel aan de school te
Nispen.
De Voorzitter: Mijne Heeren! Wij hadden dit punt gaarne
op onze agenda doen voorkomen en het heeft er ook aan
vankelijk op gestaan. Aangezien echter in de vergadering van
Burgemeester en Wethouders van Zaterdag het overleg van
den arrondissements-schoolopziener nog niet was ingekomen,
meenden wij dit punt niet op de agenda te kunnen plaatsen.
Gisteren hebben ons evenwel bereikt de beide adviezen van
den waarnemenden schoolopziener in het arrondissement
Roosendaal, zoodat thans dus tot benoeming zou kunnen
worden overgegaan.
Burgemeester en Wethouders hebben echter gemeend U
slechts ééne voordracht voor te mogen leggen, en wel, omdat
op die voordracht slechts één candidaat voorkomt, zijnde de
eenige sollicitant na herhaalde oproeping. Het hoofd der
school en de arrondissements-schoolopziener hebben zich
met deze voordracht vereenigd. Op de andere voordracht
staan drie candidaten, en waar de Raad in zijne keuze vrij
moet zijn, meenden wij die benoeming tot de volgende
vergadering aan te moeten houden. Wij verzoeken alsnog
machtiging om de eerste benoeming in deze vergadering te
doen en doen hiertoe een beroep op den Raad, aangezien
twee vacatures aan de school te Nispen natuurlijk heel slecht
moeten werken op den gang van het onderwijs aldaar, en
omdat wij toch maar één sollicitant gekregen hebben, waar
omtrent het hoofd der school te Nispen na zijn bezoek aan
de school, waar hij thans werkzaam is, te Vlaardingen, zijne
tevredenheid heeft kunnen betuigen. Daar ook de arrondisse
ments-schoolopziener, Dr. Hoekstra, directeur van het gym
nasium te Breda, die specialiteit genoemd mag worden op
het gebied van onderwijs, niet tegen deze benoeming is,
durven wij den Raad voorstellen deze benoeming nog in
deze vergadering te doen. Wenscht de Raad de benoeming
niet te doen, dan heeft hij te zeggen, wij wenschen eene
voordracht te krijgen van meer dan één bevoegde en dan
moet er natuurlijk nog eene nadere oproeping plaats hebben.
Dat vind ik nu, na al de pogingen, die Burgemeester en
Wethouders in het werk hebben gesteld en gezien de goede
aanbevelingen van den candidaat niet wenschelijk, en daarom
meenen Burgemeester en Wethouders geen inbreuk te maken
op de competentie van den Raad, wanneer zij voorstellen
deze benoeming in deze vergadering te doen.
Heeft een der leden hiertegen bezwaar? Niemand? Dan
beschouw ik het verzoek van het Dagelijksch Bestuur als
aangenomen. Dan deel ik U mede, dat op de voordracht,
die hedenmorgen is opgemaakt, als eenige candidaat voor
komt Bastiaanse A. J., onderwijzer met verplichte hoofdakte
aan eene openbare lagere school te Vlaardingen. Er wordt
voorgesteld dezen te benoemen als onderwijzer met ver
plichte hoofdakte, akte voor vak j en akte Fransch, terwijl
hij eerste onderwijzer, dus waarnemend hoofd zal zijn.
Ik stel U voor tot benoeming over te gaan en deze te
doen plaats hebben op de U bekende voorwaarden, en
de indiensttreding zoo spoedig mogelijk te doen geschieden.
De uitslag der gehouden stemming is, dat in de bus werden
bevonden 14 geldige stembriefjes. Alle stemmen waren uitge
bracht op den heer A. J. Bastiaanse.
Het volgende besluit is alzoo vastgesteld:
De Raad der gemeente Roosendaal en Nispen,
Gezien het desbetreffende bericht van het betrokken hoofd
der school,
Gezien het door den schoolopziener in het Arrondissement
Roosendaal schriftelijk uitgebracht met redenen omkleed
advies,
Gezien de voordracht van Burgemeester en Wethouders
van den 30sten December 1919, opgemaakt ter benoeming
VERGADERING VAN 30 DECEMBER 1919.
Benoeming van onderwijzend personeel aan de school te Nispen (A. J. Bastiaanse). Vaststelling van het
kohier van den hoofdelijken omslag, dienst 1919/1920. Benoeming van de leden inzake
reclames hoofdelijken omslag voor 1920. Rondvraag.
van een onderwijzer aan de school voor uitgebreid lager
onderwijs te Nispen met als eisch voor benoembaarheid het
bezit van de akte van bekwaamheid voor huis- en school
onderwijs in de Vrije- en Ordeoefeningen der Gymnastiek
en van de hoofdakte en de akte van bekwaamheid in de
beginselen der Fransche taal,
HEEFT BENOEMD
tot onderwijzer met verplichte hoofdakte en akte van be
kwaamheid in de beginselen der Fransche taal aan de school
voor uitgebreid lager onderwijs te Nispen (Hoofd de heer
J. A. Schellekens)
ANTONIUS JOHANNES BASTIAANSE,
geboren te Bergen op Zoom, den 12den Januari 1886, thans
onderwijzer met verplichte hoofdakte aan de openbare lagere
school A te Vlaardingen.
Afschrift van dit besluit zal worden gezonden aan den
benoemde tot akte van aanstelling, aan Gedeputeerde Staten
van Noordbrabant, aan den Schoolopziener in het District
Breda, aan den Schoolopziener in het Arrondissement Roo
sendaal, aan de Commissie van Toezicht op het Lager
Onderwijs alhier, en aan het hoofd der U.L.O.-school te
Nispen, ter fine van kennisneming.
Gedaan ter openbare vergadering van den Raad der ge
meente Roosendaal en Nispen, van den 30sten December 1919.
De Secretaris, De Voorzitter,
A. A. RADEMAKERS. AUG. COENEN.
De VoorzitterWanneer uit den boezem van den Raad
stemmen opgaan om thans ook de tweede benoeming te
doen, dan kan dat geschieden. Wij hebben echter gemeend
uit reverentie voor den Raad daartoe niet te moeten overgaan.
De heer Jac. Vos: Mijnheer de Voorzitter! Zijn er ook
candidaten bij, die de landbouwakte bezitten
De Voorzitter: Neen, er staat geen candidaat met akte
landbouw op de voordracht. Daarop komen vooreen
onderwijzer uit deze gemeente, een onderwijzer uit de ge
meente Wouw en een uit de gemeente Dinteloord, maar
er is er geen bij, die akte landbouw bezit. Zij zijn allen in
het bezit van de akte voor vak j, vrije- en ordeoefeningen,
zooals voorgeschreven is.
Aangezien geen der leden een voorstel tot directe be
noeming doet, zal de benoeming eerst in een volgende
zitting plaats vinden.
VII. Vaststelling van liet kohier van den hoofdeiyken
omslag dienst 1919-1930.
De Voorzitter: Mijne Heeren! Tot heden zijn de kohieren
van den hoofdelijken omslag steeds in comité-generaal behan
deld. Ik wensch geen voorstel te doen om hiervan af te wijken;
alleen komt mij dit niet meer noodzakelijk voor, aangezien
de gegevens voor het maken der kohieren, zooals zij thans
worden samengesteld, geheel worden getrokken uit, en op
gemaakt worden overeenkomstig de kohieren van de inkom
stenbelasting. Daar wij hebben aangenomen, dat als maatstaf
voor den aanslag zullen dienen de bedragen voor de in
komstenbelasting vastgesteld, hebben Burgemeester en Wet
houders het opmaken van de kohieren ook opgedragen aan
een van de ambtenaren, afdeelingschefs, aan de secretarie
werkzaam. Mocht de Raad er anders over denken en meenen,
dat de aanslagen anders moeten worden behandeld, dan
dient daarvoor in comité-generaal te worden overgegaan.
Meent de Raad echter de aanslagen, zooals Burgemeester en
Wethouders ze hebben doen vaststellen te kunnen sanction-
neeren, dan zal ik U de bedragen van het kohier opgeven en
zal ik U tevens doen kennen het vermenigvuldigingscijfer
van het kohier alsmede de bedragen, die als opbrengst van
den hoofdelijken omslag op de begrooting van 1919 en een
gedeelte van 1920 voorkomen.
Heeft de Raad geen bezwaar aldus te handelen? Dan stel
ik voor het bedrag van het kohier vast te stellen op 344,778.12
en het vermenigvuldigingscijfer te bepalen op 2.40. Verlangt
daar iemand stemming over? Niemand? Dan is het kohier
aldus vastgesteld.
Het vermenigvuldigingscijfer is 2.40 omdat dit belasting
jaar loopt van 1 Januari 1919 tot 1 Mei 1920. Ware het
enkel over 1919 geweest, dan zou het bedragen hebben 1.40.
Het volgend belastingjaar loopt van Mei tot Mei, nu loopt
het, zooals gezegd, van 1 Januari 1919 tot 1 Mei 1920.
Mijne Heeren! Thans stel ik voor over te gaan tot de
benoeming van de leden der commissie bedoeld in artikel 26
van de verordening op de heffing van den hoofdelijken omslag.
Er moet eene commissie benoemd worden van vijf leden.
Thans bestaat die commissie slechts uit drie leden. De Raad
moet die benoeming doen, maar heeft ze tot nu toe overge
laten aan den Voorzitter. Nu moet de Raad zelf weten, wat
hij doet.
De heer VerheyenHet is gemakkelijker, wanneer de
Voorzitter het doet.
De VoorzitterGemakkelijker is het wel, dat de Voor
zitter het doet, maar die heeft er zelf ook niet over gedacht.
Wanneer de Raad het wenscht, zal ik het doen, maar ik
heb er geen voorliefde voor. Dan moet er maar een voorstel
gedaan worden.
De heer Verlieyen: Dan doe ik het voorstel om de be
noeming op te dragen aan den Voorzitter der vergadering.
Dit voorstel wordt, na door meerdere leden te zijn onder
steund, zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De Voorzitter: Dan heb ik de vergadering mede te deelen,
dat ik tot voorzitter en tot leden van de commissie voor het
dienstjaar 1920 aanwijs: de heer J. A. C. van Gastel, als
voorzitter, en de heeren J. Verheijen, E. H. M. van Wely,
J. A. Voeten en C. A. Valkenburg, als leden.
Verlangt in deze zitting nog een der leden het woord?
De heer De Bruyn: Mijnheer de Voorzitter! Ik zou U
willen vragen, of de stappen, die Burgemeester en Wethouders
zouden doen om tot verbetering van den Nispenschenweg