VERGADERING VAN 17 DECEMBER 1919.
Besluit tot vervroegde overname van de exploitatie der waterleiding en tot het voorloopig behouden
van de met 15 verhoogde waterprijzen. Besluit tot verhooging van de inzake de Vredesfeesten
toegestane subsidie. Wijziging der verordening op de heffing van hoofdelijken omslag.
De heer Steyaard: Voorzitter! Kijk U eens, wij zijn altijd
voor verhooging van de loonen der menschen, maar als er
verhooging van prijzen op komt, dan gaan wij er tegen in.
Zeer zeker Mijnheer Braat, dat doen wij vooral, wanneer er
leden zijn in dezen Raad, die er erg voor zijn, dat de ge
meentebedrijven winst gaan opleveren. Daar staan wij tegen
over. Wij willen niet hebben, dat een gemeentebedrijf winst
gaat opleveren. Wij weten ook, en dat zult U met ons eens
zijn, dat hoe meer aansluitingen een bedrijf krijgt, hoe lager
de prijzen gezet kunnen worden. Nu is het de bedoeling
van het Dagelijksch Bestuur om die verhooging van water-
prijzen voorloopig te behouden en eerst wanneer het mogelijk
zal zijn, de prijzen der waterleiding te verlagen. Ik zou dat
juist omkeeren, laat ons eerst beginnen met de prijzen te
verlagen, dan zullen er menschen zijn, die zeggenlaat ons
de waterleiding nemen, het is voordeeliger, gezonder en
smakelijker, maar nu U het zoo duur maakt, dat het be
zwaarlijk te betalen wordt, zullen verzoeken om aansluiting
zeer schaarsch binnenkomen. Op grond daarvan wilden wij
juist hebben, dat de prijzen der waterleiding verlaagd worden
om zoodoende te komen tot meerdere aansluitingen, en
wanneer wij meerdere aansluitingen hebben, kunnen wij het
bedrijf zonder verlies gaande houden. Het is ook in meerdere
plaatsen van ons land gebeurd, dat de verschillende be
drijven zoo laag mogelijk worden geëxploiteerd in prijzen,
juist, omdat maar iedereen er gebruik van zou kunnen maken,
en doordat iedereen er gebruik van maakt, kan men de prijzen
drukken.
De heer E. van Welyledereen is verplicht aan de
waterleiding aan te sluiten.
De heer BraatDat gemeentebedrijven geen winst mogen
opleveren, daar zijn wij het niet over eens, maar dat neemt
niet weg, dat er tegenwoordig wel geen sprake zal zijn van
groote winst te maken met de bedrijven. Ten andere zijn,
zooals de heer E. van Wely heeft opgemerkt, de menschen
verplicht aan de waterleiding aan te sluiten, en er zal
volgens voorloopige beslissing door Burgemeester en Wet
houders het volgend jaar werk van gemaakt worden om de
aansluitingen, die gemaakt moeten worden, ook te maken.
Daardoor zal natuurlijk het verbruik aanmerkelijk stijgen, de
exploitatiekosten zullen daardoor en door het feit, dat de
materialen goedkooper worden, vanzelf dalen, waarvan
wederom eene daling van de waterprijzen een gevolg kan
wezen, zoodat waarschijnlijk in den loop van het volgende
jaar de prijzen zullen kunnen worden verlaagd of de 15%
kunnen vervallen.
De VoorzitterIk zal het voorstel van Burgemeester en
Wethouders in tweeën splitsen. Het eerste voorstel is, om
de exploitatie over te nemen met ingang van 1 Januari e.k.
onder de voorwaarden, die U bekend zijn.
Verlangt over dit voorstel een der leden stemming?
Niemand? Dan is het aangenomen.
Het tweede voorstel is om de 15% verhooging op de
waterprijzen te behouden.
Verlangt over dit gedeelte van het voorstel een der leden
stemming?
De heer Steyaard verlangt stemming.
In stemming gebracht wordt het voorstel van Burgemeester
en Wethouders om de met 15% verhoogde waterprijzen
voorloopig te behouden met 13 tegen 2 stemmen aangenomen.
De heeren Jongeneelen, Braat, Verheijen, Raats, De Bruyn,
A. Vos, Van Dorst, E. van Wely, Jac. Vos, Heerma van Voss,
Valkenburg, Van Gastel en Voeten stemden vóór, de heeren
Steyaard en Geerssen stemden tegen het voorstel.
XIII. Nota van aanmerkingen van Gedeputeerde Staten
gevallen op de gemeenterekening 1917, met concept-
antwoord van Burgemeester en Wethouders.
De VoorzitterDe nota van aanmerkingen heeft met het
concept-antwoord van Burgemeester en Wethouders ter visie
gelegen. Kunnen de leden zich met dit concept-antwoord op
die nota gegeven, vereenigen?
Heeft daar niemand bezwaar tegen? Niemand? Dan is
het aangenomen.
XXI. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
verhooging van de inzake de vredesfeesten toege
stane subsidie.
De VoorzitterAan het Hoofdcomité voor de vredesfeesten
is toegestaan eene subsidie van ƒ3000.—. Het blijkt evenwel,
dat er een tekort is op de uitgaven, die ons zijn overgelegd,
ten bedrage van 121.635. Burgemeester en Wethouders
meenen aan den Raad te moeten voorstellen de subsidie,
welke destijds werd verleend met 125.— te verhoogen,
opdat de meerdere kosten door het Hoofdcomité daaruit
zullen kunnen worden bestreden. Verlangt daaromtrent iemand
stemming?
De heer SteyaardJa, Voorzitter.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders om de
toegestane subsidie van ƒ3000.—met 125,—te verhoogen,
wordt in stemming gebracht en met 11 tegen 4 stemmen
aangenomen.
Vóór stemden de heeren: Heerma van Voss, Van Gastel,
Voeten, Jongeneelen, Braat, Verheijen, De Bruyn, A. Vos,
Van Dorst, E. van Wely en Jac. Vos.
Tegen stemden de heeren Valkenburg, Steyaard, Geerssen
en Raats.
IX. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijzi
ging der verordening op de heffing van hoofdelijken
omslag.
De VoorzitterBurgemeester en Wethouders stellen den
Raad voor het volgende besluit te nemen
De Voorzitter leest het concept-besluit voor.
De heer Van Dorst verlaat de vergaderzaal.
De Voorzitter: Kan de vergadering zich met het concept
besluit vereenigen?
De heer Steyaard: Voorzitter! In verband met het hier
aan de orde zijn van de wijziging der verordening op den
hoofdelijken omslag, wilde ik het Bestuur der gemeente
even mededeelen, dat wij de heffing, zooals ze thans ge
schiedt, zeer bezwaarlijk vinden voor de arbeidende klasse.
23
VERGADERING VAN 17 DECEMBER 1919.
Besluit tot wijziging der verordening op de heffing van hoofdelijken omslag.
Het is thans een aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud
van 650.en van 50.voor ieder kind, maar daarbij
komt nog, dat, wanneer meerdere personen uit een gezin
samen wonen en verdiensten hebben, men maar de helft
aftrekt. Wanneer b.v. vader en zoon samenwonen en de
vader verdient 800.— en de zoon 500.—, dan wordt
voor noodzakelijk levensonderhoud voor den vader ƒ325.—
en voor den zoon ook 325.— in rekening gebracht. Dan
moeten die menschen nog eene aardige som belasting be
talen. Ik vind, waar wij dergelijke bepalingen hebben, dat
geen rekening wordt gehouden met den polsslag van den
tijd, en dat het noodzakelijk is, dat de verordening op de
heffing van den hoofdelijken omslag wordt herzien. Wij
meenden dan ook, dat een wijziging in de verordening, die
thans wordt vastgesteld niet mogelijk is voor de begrooting
van 1920, maar wel mogelijk zal zijn voor de begrooting
1921. Ik dien daarom de volgende motie in:
De Raad der Gemeente Roosendaal en Nispen, bijeen
in Openbare Vergadering op Woensdag 17 December
1919;
van oordeel zijnde, dat de verordening regelende de
heffing van den Hoofdelijken Omslag op de arbeidende
klasse te zwaar drukt, noodigt Burgemeester en Wet
houders uit, om, alvorens de begrooting voor het jaar
1921 aan den Raad zal worden aangeboden, met voor
stellen te komen, waarbij als grondslag voor aftrek
voor noodzakelijk levensonderhoud wordt genomen een
bedrag van 700.— en waarbij de ongunstige bepaling,
wat betreft den aftrek van het bedrag voor noodzakelijk
levensonderhoud bij samenwonenden, komt te vervallen.
De Voorzitter: Mag ik den heer Steyaard eens vragen,
of hij dat behandeld heeft in de vergadering van de com
missie voor de begrooting?
De heer Steyaard Ja.
De VoorzitterEn heeft U daar niemand mede meege
kregen
De heer SteyaardNeen.
De Voorzitter: Dan zal ik het de volgende vergadering
aan de orde stellen.
De heer Van GastelIk meen, dat de heer Steyaard ge
zegd heeft tegen 1921.
De VoorzitterDaar heeft hij gelijk in. Ik zal het op de
volgende agenda zetten.
Verlangt nog iemand het woord over de door Burgemeester
en Wethouders voorgestelde wijziging der verordening op
de heffing van den hoofdelijken omslag? Verlangt iemand
stemming? Niemand? Dan is het aangenomen en het vol
gende besluit vastgesteld:
De Raad der Gemeente Roosendaal en Nispen;
Overwegende, dat in verband met het op de begrooting
voor het dienstjaar 1920 geraamd bedrag wijziging der
verordening op de heffing van den Hoofdelijken Omslag
noodig is,
HEEFT BESLOTEN
vast te stellen de navolgende verordening
VERORDENING tot wijziging der verordening op
de heffing van Hoofdelijken Omslag in de Ge
meente Roosendaal en Nispen.
Artikel I.
Artikel 1 van de op 20 Juni 1918 vastgestelde en op
31 Maart 1919 gewijzigde verordening op de heffing van
hoofdelijken omslag in de gemeente Roosendaal en Nispen
wordt gelezen als volgt
Artikel 1.
Ten behoeve der gemeente zal jaarlijks een hoofdelijken
omslag worden geheven tot een bedrag als telkens volgens
de begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente zal
noodig blijken.
Mocht echter blijken, dat het bij de begrooting bepaalde
bedrag niet voldoende is om in de uitgaven te voorzien,
dan wordt voor het ontbrekende bedrag een nieuw kohier
opgemaakt.
De grondslag der belasting is het jaarlijksch zuiver in
komen der belastingplichtigen.
Artikel II.
Artikel 22, vierde en vijfde lid, dier verordening worden
gelezen als volgt
„Het totaal van het primitief kohier zal het bedrag waar
mede volgens het vorig lid van dit artikel kan volstaan
worden, met ten hoogste vijf procent mogen overtreffen.
Bij de vaststelling van een nieuw kohier, als bedoeld in
artikel 1, derde lid, dezer verordening, wordt het getal
bepaald, waarmede de in het eerste lid van dit artikel be
doelde bedragen zullen vermenigvuldigd worden, ten einde
het in eerstgenoemd artikel bedoelde ontbrekende bedrag te
verkrijgen. Het totaal van het nieuwe kohier zal bedoeld
ontbrekend bedrag met ten hoogste vijf procent mogen
overtreffen."
Artikel III.
Deze verordening wordt voor het eerst toegepast op de
heffing van hoofdelijken omslag voor het belastingjaar
1920/1921.
Gedaan ter openbare vergadering van den Raad der ge
meente Roosendaal en Nispen van den 17en December 1919.
De Secretaris, De Voorzitter,
A. A. RADEMAKERS. AUG. COENEN.
X. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijzi
ging van de verordening op de heffing en invordering
eener belasting op Openbare Vermakeiykheden.
De Voorzitter: Mijne Heeren! Naar aanleiding van de
genomen beslissing door de vergadering bij de vaststelling van
de gemeentebegrooting, dienen de verordeningen op de
heffing en de invordering eener belasting op openbare ver
makelijkheden te worden gewijzigd, aangezien het bedrag,