20 VERGADERING VAN 17 DECEMBER 1919. Vaststelling der begrootingen 1920 der Gasfabriek, het Burgerlijk Armbestuur en den Gasthuis- en Passantarme. BEGROOTINQ GEMEENTE-GASFABRIEK. INKOMSTEN. Rapport der Commissie. Aanvankelijk gingen er in de Commissie stemmen op, om het productiecijfer thans geraamd op 800000 M3., te ver- hoogen, teneinde in verband daarmede den gasprijs eenigszins te kunnen verlagen. Hoe grooter toch het debiet, hoe sterker de verlaging, welke op den gasprijs zou kunnen worden toegepast. Wijl echter door het enkele feit eener hoogere raming daarop geen invloed kan worden uitgeoefend, onthoudt de Commissie zich van het doen van voorstellen en bepaalt zij er zich toe Burgemeester en Wethouders uit te noodigen voor het jaar 1920 krachtige propaganda voor het gasbedrijf te maken, opdat zoo spoedig mogelijk tot verlaging van den gasprijs als gevolg van een grootere afname kan worden overgegaan. Antwoord van Burgemeester en Wethouders. Wij zullen het alhier gerapporteerde ter kennis brengen van den directeur der bedrijven. Wij houden ons er van overtuigd, dat deze met de door de Commissie gegeven wenken zal weten rekening te houden. Het antwoord van Burgemeester en Wethouders wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. UITGAVEN. Hoofdstuk I, artikel 1. Rapport der Commissie. Eenige leden bepleitten de wenschelijkheid eener herziening van de wedden en loonen van het ambtenaren- en werk- liedenpersoneel in dienst van het gasbedrijf. Zij achtten het gewenscht bij deze gelegenheid aan het College van Bur gemeester en Wethouders in herinnering te brengen, hetgeen met betrekking tot de herziening van de bezoldiging van het personeel in dienst dezer gemeente in de vorige ver gadering van den Raad naar voren is gebracht. De Commissie onthoudt zich van het doen van voorstellen ten aanzien van de bezoldiging van het personeel bij het gasbedrijf, aangezien zij niet incidenteel in den loonstandaard van dit personeel wijziging wil brengen; dit toch zou de eenheid, welke bij vorige regelingen over de geheele lijn betracht is, kunnen verbreken. Zij dringt evenwel met kracht aan op eene algemeene loonsherziening en durft verwachten, dat Burgemeester en Wethouders hunne voorstellen daartoe ten spoedigste bij den Raad aanhangig zullen maken. Intusschen kan de Commissie zich vereenigen met ver hooging van dit artikel met een bedrag van ƒ75.—, zulks teneinde de bezoldiging van het secretariaat van de Commissie voor de Bedrijven gelijken tred te doen houden met dat der Commissie van Openbare Werken. Antwoord van Burgemeester en Wethouders. Wanneer de Raad met de Commissie van oordeel ts, dat herziening van de jaarwedden en belooningen van de amb tenaren, beambten en werklieden der gemeente noodig is, zullen wij trachten daaromtrent ten spoedigste voorstellen te doen en de in werking treding daarvan op 1 Januari a.s. voor te stellen. De VoorzitterHet antwoord van Burgemeester en Wet houders is U bekend; kan de vergadering zich daarmede vereenigen? Dan is het aangenomen. De VoorzitterMijne HeerenDe secretaris maakt mij er op opmerkzaam, dat ik den Raad heb te doen beslissen, of deze met het oordeel van de Commissie medegaat, dat her ziening van de wedden en loonen voor de ambtenaren, be ambten en werklieden in dienst dezer gemeente andermaal wenschelijk is. Burgemeester en Wethouders wenschen alleen tot herziening over te gaan, wanneer het gevoelen door de Commissie naar voren gebracht door den Raad wordt ge deeld. Ik heb gemeend, dat die meening door het goed keuren van het antwoord van Burgemeester en Wethouders voldoende door den Raad gedeeld wordt. Denkt er iemand anders over, dan moet er over gestemd worden. Verlangt iemand stemming? Niemand? Dan is dit aangenomen. Thans stel ik voor de begrooting der gemeentegasfabriek, zooals zij is ingediend, in ontvangst en uitgaaf goed te keuren tot een bedrag van 208,168.27. Zonder hoofdelijke stemming wordt hiertoe besloten. De VoorzitterNu ga ik over tot behandeling der be grooting van het Burgerlijk Armbestuur en den Gasthuis- en Passantarme. .Begrootingen Burgerlijk Armbestuur en Gasthuis- en Passantarme. Rapport der Commissie. De Commissie stelt voor deze begrootingen beiden onge wijzigd goed te keuren, zooals zij aan den Gemeenteraad zijn voorgedragen. Met de verhooging van de jaarwedde van den Secretaris penningmeester van het Burgerlijk Armbestuur kan de Com missie zich vereenigen. Antwoord van Burgemeester en Wethouders. Met de vaststelling van deze begrootingen, zooals zij aan den Raad zijn voorgedragen, kunnen ook wij ons vereenigen. De \oorzitter: Kunnen de leden zich met het rapport der Commissie en het antwoord van Burgemeester en Wet houders vereenigen? Dan zijn de volgende twee besluiten vastgesteld VERGADERING VAN 17 DECEMBER 1919. Vaststelling der begrootingen voor het dienstjaar 1920 van het Burgerlijk Armbestuur en den Gasthuis- en Passantarme. Voorstel tot vervroegde overname van de exploitatie der waterleiding en tot het voorloopig behouden van de met 15 verhoogde waterprijzen. De Raad der Gemeente Roosendaal en Nispen; Gezien de begrooting van ontvangsten en uitgaven van het Burgerlijk Armbestuur te Roosendaal, voor het dienst jaar 1920; Gelet op art. 148 der Gemeentewet en art. 27 der Armenwet; BESLUIT: de voorgeschrevene begrooting goed te keuren tot bedragen: wegens ontvangsten van 31339.29 uitgaven - 30667.525 En alzoo met een batig saldo van 671.775 Roosendaal en Nispen, 17 December 1919. De Secretaris, De Voorzitter, A. A. RADEMAKERS. AUG. COENEN. De Raad der Gemeente Roosendaal en Nispen; Gezien de begrooting van ontvangsten en uitgaven van den Gasthuis- of Passantarme te Roosendaal en Nispen, voor het dienstjaar 1920; Gelet op art. 148 der Gemeentewet en art. 27 der Armenwet BESLUIT: de voorschrevene begrooting goed te keuren tot bedragen wegens ontvangsten van 1371.56° uitgaven - 1290. En alzoo met een batig saldo van 81.565 Roosendaal en Nispen, 17 December 1919. De Secretaris, De Voorzitter, A. A. RADEMAKERS. AUG. COENEN. De VoorzitterNu wensch ik allereerst aan de orde te stellen: XI. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot ver vroegde overname van de exploitatie der waterleiding en tot het voorloopig behouden van de met 15 verhoogde waterpr^zen. De Voorzitter: Mijne Heeren! De stukken betreffende de overname der waterleiding hebben voor U ter visie gelegen. Zooals U bekend is, is bij Raadsbesluit d.d. 30 September j.1. besloten, de exploitatie der gemeentedrinkwaterleiding aan Mabeg op te zeggen met ingang van 1 Januari 1921. Nadat de benoeming van den directeur van de bedrijven in den Raad was geschied, hebben Burgemeester en Wet houders gemeend met Mabeg in onderhandeling te moeten treden om de exploitatie der waterleiding reeds vroeger over te nemen. De gevoerde correspondentie heeft voor U ter visie gelegen en het resultaat dier correspondentie is, dat Burgemeester en Wethouders U thans voorstellen daartoe over te gaan op de voorwaarden, waaronder Mabeg de exploitatie aan de gemeente wenscht over te doen en zulks met ingang van 1 Januari e.k. Verlangt omtrent dit voorstel aan de orde een der leden het woord? De heer SteyaardVoorzitter! Tegen het voorstel om de waterleiding over te nemen, heb ik geen bezwaar, maar dat de prijzen van de waterleiding met 15% verhoogd zullen blijven, dat vinden wij wel bezwaarlijk. Wij vinden, waar Mabeg steeds jaren eene winst heeft gemaakt, nu die winst vrijwel overbodig is, verlaging van de waterprijzen meer dan dringend noodig. De prijzen van de waterleiding zijn hier toch al schreeuwend hoog en ik vind, nu juist met Januari de gemeente de waterleiding gaaf exploiteeren, dat winstmaken overbodig wordt en die 15% verhooging vrij wel kunnen vervallen. Wij willen de waterprijzen met die 15% verlagen. De heer Braat: Mijnheer de Voorzitter! De heer Steyaard zegt, indien ik hem goed verstaan heb, dat de waterleiding winst heeft gemaakt. Daar is dan de laatste jaren toch heelemaal geen sprake van; ten tweede is de heer Steyaard er altijd het eerste bij om de loonen der werklieden zoo kolossaal te verhoogen, dat er niet aan te reiken is, maar wanneer dan het artikel, dat het bedrijf produceert of plaatst, een beetje verhoogd moet worden om geen al te groot verlies te hebben, dan is de heer Steyaard er tegen. Dat is niet consequent De heer E. ran WelyMijnheer de Voorzitter! Ik heb wel iets tegen die 15%, daar juist de mindere man even goed die 15% betaalt als een ander. Ik zou dat zoo een beetje gerangschikt willen zien, b.v. de een 10 en de ander 15%, n&ar gelang het verbruik of de kranen. Die verhooging wordt nu evengoed door den minderen man betaald als door een ander. De VoorzitterIk geloof de discussies vrijwel te kunnen bekorten. U heeft gezien, dat er bij ons voorstel staat: tot het voorloopig behouden van de 15% verhooging. Daar volgt uit, dat zoodra de directeur van de bedrijven in functie zal zijn, nadere voorstellen den Raad zullen bereiken. Wij kun nen vandaag toch niet ineens gaan zeggen bij de overname, nu zullen wij er maar eens 10% of 15% afnemen. Daarom hebben wij er uitdrukkelijk bijgezegd, wij wenschen voor loopig den toestand, zooals hij nu is, te bestendigen. Dat is de bedoeling van Burgemeester en Wethouders, niets minder of niets meer. Nu krijgt U vanzelf, wanneer U met het voorstel van Burgemeester en Wethouders medegaat, dat de personen, die thans in dienst van Mabeg werkzaam zijn, grootendeels in dienst van de gemeente voorloopig overgaan. Nu U een directeur van de bedrijven heeft, zal die directeur voor alle bedrijven nadere voorstellen doen. De Commissie op de bedrijven heeft die in overweging te nemen, ze in te zenden aan Burgemeester en Wethouders en zoo komen zij in den Raad. Het gaat er thans slechts over, of de leden de vrijheid vinden om de 2000.—, welke Mabeg meer verzocht, te kunnen geven. De overname per 1 Januari 1920 kost ons 2000.— extra. Nu zijn Burgemeester en Wethouders van oordeel, dat wij het voorstel van Mabeg kunnen aannemen, omdat zij meenen, dat, nu de indiensttreding van den directeur der bedrijven op 1 Januari plaats zal hebben, het wenschelijk is, dat alle bedrijven in eene hand komen.

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1919 | | pagina 84