VERGADERING VAN 8 FEBRRARI 1919. zeker opzicht ben ik het geheel met U eens, dat de subsidie, die voor tien jaar gegeven was, nu afgeloopen is, maar ik vraag mijzelve af, of het geen belang is voor de gemeente, dat er een betrekkelijk goede gelegenheid is voor de kinderen van minder gegoeden, waar zij gratis een paar dagen in de week zullen mogen baden en zwemmen. Vooral wanneer het eene gelegenheid is, waar zij dat onder toezicht kunnen doen, geloof ik, dat het voor de gemeente wel waard moet zijn, daarvoor subsidie te geven. Maar ik geloof ook, dat üe Maatschappij hare subsidieaanvrage zal moeten vernieuwen en in een anoeren vorm gieten, dan zij hier gedaan heeft, want er is hier geen kwestie van het betalen van achterstal lige subsidie. Dan moet zij eene nieuwe subsidie vragen met de bepaling er bij, dat het is, omdat aan mingegoeden gratis gelegenheid wordt gegeven om te baden en te zwemmen. Dan kan ik er mij best mede vereenigen, en dan geloof ik, dat het gemeentebelang het medebrengt om die subsidie te geven. De Voorzitter: Verlangt nog een der leden het woord? Niemand? Dan zal ik het voorstel van Burgemeester en Wethouders in stemming brengen. De heer Heerma van Voss: Dat is? De Voorzitter: Dat is om geen subsidie te geven. De heer Schul: Mijnheer de Voorzitter! Ik ben het met den heer Heerma van Voss volkomen eens. De Voorzitter: Dan moet U uw stem tegen uitbrengen. De heer De Bruyn: Mijnheer de Voorzitter! Ik sta op het zelfde standpunt als de heeren Heerma van Voss en Schul. Ik zal voor Uw voorstel stemmen; maar na hetgeen in het openbaar gezegd is, en het zal wel de bedoeling zijn, dat dit ter oore zal komen van de Maatschappij „Antverpia" kan zij daarmede haar voordeel doen en met eene nieuwe aanvraag om subsidie komen. Dan geloof ik mij daarmede te kunnen vereenigen en onder zekere voorwaarden daaraan mijne stem te kunnen geven. De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders hebben hun advies aldus gegeven, omdat ik herinner mij dit nog heel goed indertijd die subsidie is gegeven als bijdrae in eens in de stichtingskosten ter verkrijging eener bad- en zwemin richting. Wanneer voor on- en minvermogenden de gelegen heid moet blijven bestaan om daar te kunnen baden en zwem men, zou het mijns inziens de voorkeur verdienen voor die categorie van menschen de kaarten daartoe aan te koopen, maar niet om hiervoor wederom 300 gulden ineens te geven. Ik geloof, dat wij vreemd zouden opzien, indien ons werd op gegeven het gebruik, dat door minvermogenden van die gele genheid wordt gemaakt. Subsidie is eene heel andere zaak. Ik ben tegen het verleenen van een nieuwe subsidie, maar wanneer hier een voorstel zal komen om minvermogenden er gebruik van te laten maken tegen betaling der kaarten, dan kan ik er mij heel goed mede vereenigen, maar niet met het verleenen van subsidie. De gemeente heeft drie duizend gulden in de stichtingskosten bijgedragen. Dat is zeer mooi, dat vind ik bepaald prachtig, maar daar moet het bij blijven, daar moet de Maatschappij nu niet weer op terug komen. Burgemeester en Wethouders blijven van oordeel geen sub sidie meer t emoeten geven. Wanneer de Raad wenscht, dat er op bepaalde dagen volksbaden gegeven worden, ten behoe ve van on- en minvermogenden, bestaat er bij ons geeen be zwaar daarvoor de kaarten te betalen. Dan zullen wij, heel wat kaartjes kunnen krijgen, vóór dat er driehonderd gulden zul len te betalen zijn en dan weten wij ook, dat wij waar voor ons geld hebben. De heer De Bruyn: Dat is ook mijne bedoeling. Ik heb het woord subsidie genoemd, maar ik zou het ook kunnen noe men vergoeding. Ik ben het met dit laatste voorstel eens. De heer Heerma van Voss: In alle geval is de bespreking,, welke hierover is gehouden, nuttig geweest. Wij kunnen nu gerust medegaan met het voorstel van het Dagelijksch Be stuur. De Voorzitter: Dan zal ik het voorstel zoo veranderen, dat de Raad namens Burgemeester en Wethouders te kennen geeft, dat hij niet genegen is om eene vaste subsidie aan de bad- en zweminrichting te verleenen, maar wel bereid is om bij het nemen van kostelooze baden door on- en minvermo genden de kosten daarvan te vergoeden, dat de Maatschap pij dus, ten einde tot overeenstemming te komen met een na der verzoek tot den Raad kan komen. Geen vaste subsidie' geven, dat is onze bedoeling geweest. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aldus aan genomen. XIV. Request van het Bestuur van de R. K. Vereeniging „De Kweekschool voor Vroedvrouwen" te Heerlen, hou dende verzoek om eene subsidie. Na voorlezing van het adres door den Secretaris zegt De Voorzitter: Namens Burgemeester en Wethouders stel ik voor om op dit adres eene afwijzende beschikking te ne men. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aange nomen. XV. Brieven van den Roosendaalschen Bestuurdersbond be treffende: a. de aanvrage tot het toekennen van eene subsidie voor dien Bond; b. het uitbrengen van een protest over de op 31 Decem ber j.I. vastgestelde prijzen van het gas; c. het verstrekken van dekens. De Voorzitter: Ik verzoek den Secretaris voorlezing te ge ven van het ingekomen request om subsidie. Na voorlezing zegt: De Voorzitter: De leden, die inzage van de stukken heb ben genomen, zullen daarbij hebben aangetroffen het schrij ven van 29 December 1918, waarbij het Bestuur van den Roosendaalschen Bestuurdersbond den Gemeenteraad aller eerst polst, of hij genegen zou worden bevonden ook aan zijne organisatie eene jaarlijksche subsidie te geven, nu de Gemeenteraad het besluit had genomen aan den R. K. Gil denbond, alhier, eene subsidie van 300 gulden te verleenen. Burgemeester en Wethouders hebben het Bestuur bericht, dat naar hunne meening een verzoek om subsidie op zegel moest zijn gesteld, waarna onder dagteekening van 3 dezer het gezegeld verzoek om subsidie is ingekomen, waarvan door den Secretaris zoo juist voorlezing is gegeven. Krach tens besluit van Burgemeester en Wethouders breng ik het verzoek tot toekenning van eene subsidie groot 80 gulden van den Roosendaalschen Bestuurdersbond in stemming. De heer E. van Wely: Mijnheer de Voorzitter- Mij dunkt toch, dat zij niet te veel vergen tegenover den R. K. Gilden bond. Zij hebben nu wel een streven, dat bij de meerderheid 13 VERGADERING VAN 8 FEBRUARI 1919. van de bewoners niet in den geest valt, maar zij hebben toch ook eenig recht op subsidie. Wanneer men het aan de eene zijde kan geven, moet men het aan de ander zijde ook geven. De Voorzitter: In opdracht van Burgemeester en Wethou ders breng ik het verzoek van den Roosendaalschen Be stuurdersbond in stemming. Die voor inwilliging is, stemt voor, die er tegen is, brengt zijn stem tegen uit. De heer Heerma van Voss: Mijnheer de Voorzitter! Het geen de heer Van Wely zegt, is zeker te billijken, maar al is dat zoo', toch geef ik mijne stem niet aan het request. Ik heb altijd gewaarschuwd tegen die ontelbare aanvragen om sub sidie. Iedereen meent maar te kunnen putten uit de gemeente kas. Een requestje is gauw geschreven. Ik heb altijd mijne stem tegen al die subsidieaanvragen verheven. Zeker de ver- eenigingen, die ze1 vragen, zijn in zekeren zin nuttig, maar ik ben van meening Mijnheer de Voorzitter, dat niet alle uit de gemeentekas om subsidie moeten komen vragen. Om die re den zal ik tegenstemmen. De Voorzitter: Wanneer er geen ander voorstel komt, zal ik het verzoek in omvraag brengen. De heer E. van Wely: Mijnheer de Voorzitter! Ik ben van hetzelfde idée. Ik ben altijd tegen subsidie1 geweest, maar in dien men bijzondere gezelschappen toch gaat subsidieeren, moet men toch recht en billijk blijven. Ik ben persé tegen het geen de heer Heerma van Voss heeft gezegd. Het verzoek van den Roosendaalschen Bestuurdersbond wordt in stemming gebracht en met één stem tegen 13 stem men verworpen. Voor stemde alleen de heer E. van Wely. De Voorzitter: Ik verzoek den Secretaris voorlezing te ge ven van den tweeden brief van den Roosendaalschen Be stuurdersbond. Na voorlezing zegt: De Voorzitter: Nadat het protestschrijven inzake de op 30 December 1918 vastgestelde gasprijzen was ingekomen, hebben wij dat schrijven ter fine van advies in handen ge steld van de Commissie van Toezicht op het Gasbedrijf. Bij brief van 21 Januari ontvingen wij hierop het volgende ant woord: „Onder terugzending van het schrijven van den Roo sendaalschen Bestuurdersbond hebben wij de eer U mede te deelen, dat dit schrijven ons geen aanleiding geeft tot het doen van nadere voorstellen." Ook Burgemeester en Wethouders hebben geen aanleiding gevonden om nadere voorstellen aan de vergadering te doen; anders zouden zij dit bij de voorgestelde wijzigingen der ver ordening op de gasrantsoeneering gedaan hebben. De heer E. van Wely: Mijnheer de Voorzitter! Ik kan er mij heel goed mede vereenigen om dat niet te doen. Men mag van geluk spreken, als men aan het gasbuizennet is aange sloten, en iuist om iedereen te helpen hebben wij een elec- trisch net aangelegd, en om nu aan de gasprijzen te gaan tor nen, daar kan ik mij niet mede vereenigen. De Voorzitter: Ik stel voor dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. Hiertoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. De Voorzitter: Thans verzoek ik den Secretaris voorle zing te geven van het derde schrijven van den Roosendaal schen Bestuurdersbond. Na voorlezing zegt: De Voorzitter: Mijne Heeren! Ik constateer, dat den Ge meenteraad in het voorgelezen schrijven ter zake van het ver strekken van dekens iets wordt aangewreven, waaraan de Raad geen deel heeft gehad. Tevredenheid is somtijds ver te zoeken! Ofschoon onverplicht en totaal onnoodig, wil ik naar aanleiding van dit schrijven voor Burgemeester en Wethou ders mede deelen: dat op 7 October 1918 onder no. 432 van den R. K. Gilden bond, alhier, bij Burgemeester en Wethouders eene aanvrage inkwam om bij het Koninklijk Nationaal Steuncomité over eenkomstig de daaromtrent bestaande bepalingen voor de arbeidende bevolking der gemeente dekens en ongebleekt katoen aan te vragen, en die tegen verminderde prijzen aan de organisaties beschikbaar te stellen, dat ingevolge die aanvrage onmiddellijk daarop een desbe treffend verzoek tot het Koninklijk Nationaal Steuncomité werd gericht, en op 26 October d.a.v. van dat Comité ten ant woord werd ontvangen, dat aan het verzoek niet kon wor den voldaan, aangezien het Comité geene dekens en onge bleekt katoen meer te zijner beschikking had, dat de R. K. Gildenbond, daarmede in kennis gesteld, naar aanleiding daarvan aan Burgemeester en Wethouders ver zocht thans de dekens, welke de gemeente indertijd van het militair gebruik had vrij gekregen, ter beschikking van hare organisatie te willen stellen, dat Burgemeester en Wethouders op dit verzoek meenden te moeten ingaan, doch meenden eerst door de instellingen van weldadigheid eene bedeeling van dekens onder de arm lastigen te moeten doen houden. Zij lieten dit door de instel lingen van weldadigheid doen, ten einde controle daarop te verkrijgen, en zoodoende te voorkomen, dat, wanneer per sonen uit differente instellingen van liefdadigheid bedeeld werden, niet dubbel zouden worden bedeeld en toen zijn aan alle instellingen van liefdadigheid gratis 800 dekens ter be schikking gesteld of nog meer, dat weet ik niet precies. Dus die dekens zijn kosteloos gegeven aan de armlastigen in Roo sendaal en ook in Nispen en aan alle armen, die bedeeld wor den door alle instellingen van liefdadigheid. Toen schoten er nog dekens over en toen hebben wij gezegd in navolging van Breda, waarop was gewezen nu zullen wij beginnen met voor elk lid van den Gildenbond een deken beschikbaar te stellen tegen den prijs van f 1.Dat is ook gebeurd, en de Gildenbond heeft 800 dekens gekregen, ofschoon zijn le dental, zooals men mij heeft medegedeeld elfhonderd be draagt. Die hebben zij gekregen tegen 1.per stuk en de verdeeling is aan hen overgelaten. Daarop is gekomen het verzoek van den Roosendaalschen Bestuurdersbond om ook dekens te krijgen voor zijne leden. Die Bond gaf op 250 leden te bezitten en toen hebben wij ook voor den Bestuurdersbond 250 dekens beschikbaar gesteld. Daarna is nog ingekomen een schrijven van de Neutrale Spoorwegvereeniging, die op gaf 50 leden te hebben, maar toen was onze voorraad op. Wij hebben die vereeniging nog 38 dekens, die nog in behoorlijken staat waren, kunnen geven en omdat zij alle niet even goed meer waren, hebben Burgemeester en Wethouders gezegd, wij zullen die door elkaar tegen 75 cent per stuk beschikbaar stellen. En nu geloof ik, dat hetgeen door Burgemeester en Wethouders gedaan is, naar mijne overtuiging wel de volle goedkeuring van den Gemeenteraad zal wegdragen. Zoo is het gegaan en niet anders. Wij waren al bang genoeg, dat de dekens voor de zoogenaamde 250.000 vluchtelingen zouden ingepalmd worden, daarom hebben wij gezegd, laat ons ze maar gauw verdeelen. Nu vonden wij, dat het niet mooier kon dan ze aan de armen te bedeelen, en daarna zijn er nog naar de organisaties gegaan; anders hadden wij ze ook wel Verzoek van „Antverpia" alhier, van de E. K. Vereeniging „De Kweekschool voor Vroedvrouwen" te Heerlen en van den Eoosendaalschen Bestuurdersbond om subsidie. Brieven van den Eoosendaalschen Bestuurdersbond betreffendea. de aanvrage tot bet toekennen van eene subsidie voor dien bond; 6. bet uitbrengen van een protest over de op 31 December j.1. vastgestelde prijzen van bet gas; c. het uitbren gen van protest over bet verstrekken van dekens.

Raadsnotulen

Roosendaal: 1851-1999 | 1919 | | pagina 7