VERGADERING VAN 17 DECEMBER ïgiq.
7 xt c*1 toekennen eener subsidie van f 1500.— in de kosten der loonen van het personeel der
Z.-N. Stoomtramweg-Maatschappij. Besluit tot het aangaan eener tijdelijke geldleening groot
300.000.— Voorloopige vaststelling van de rekening 1918 der gemeente en
iii^_i^__^___gemeente-instellingen (met wijziging der begrooting 1918).
door den heer Heerma van Vos volkomen accoord ga. Het
gaat hier om een algemeen belang, en Roosendaal heeft het
werkelijk gevoeld, dat er geen tram liep. Wij hoorden er
dagelijks over klagen, ik voor mij ben het met den heer
Heerma van Voss volkomen eens, wij moeten deze tramweg
maatschappij wel degelijk subsidieeren, de gemeente heeft
zich dat bedrijf eenmaal toegeëigend. Wij moeten het niet
beschouwen als eene particuliere zaak; het is werkelijk een
bedrijf, dat hier al jaren loopt en waarop als het ware een
deel van de bevolking der gemeente leeft.
De Voorzitter: Ik meen, dat nu punt 5 voldoende is
toegelicht. Ik zal het voorstel van Burgemeester en Wet
houders, geformuleerd in het besluit waarvan ik den Secretaris
allereerst nog voorlezing zal doen geven, in stemming brengen.
De secretaris geeft hiervan voorlezing.
De VoorzitterVerlangt omtrent dit voorstel een van de
leden stemming?
De heer VerheyenJawel, Mijnheer de Voorzitter.
In stemming gebracht, wordt het voorstel van Burgemeester
en Wethouders met 15 tegen 1 stem aangenomen.
Vóór stemden de heeren Qeerssen, Braat, Raats, De Bruijn,
K. van Wely, A. Vos, van Dorst, E. van Wely, Jac. Vos,
Heerma van Voss, Valkenburg, van Gastel, Voeten, Jonge
lieden en Steyaard.
Tegen stemde de heer Verheijen.
Het volgend besluit is alzoo vastgesteld
De Raad der gemeente Roosendaal en Nispen,
Overwegende, dat het voor deze gemeente van groot
belang is te achten, dat het personen- en goederenverkeer
op de lijnen der Zuid-Nederlandsche Stoomtramwegmaat
schappij zal kunnen worden in stand gehouden,
dat genoemde Maatschappij niet bij machte is met eigen
middelen te kunnen tegemoet komen aan de door haar per
soneel gestelde looneischen,
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
BESLUIT
aan de Zuid Nederlandsche Stoomtramwegmaatschappij te
Breda over een termijn van één jaar, ingaande op 1 Juli
1919, eene subsidie te verleenen van VIJFTIEN HONDERD
GULDEN (ƒ1500. als bijdrage in de kosten van de
uitkeering van hoogere loonen aan haar personeel, en zulks
onder voorwaarde
1°. dat de uitbetaling der subsidie zal geschieden in
twee gelijke termijnen van 750.— en wel op Januari 1920
en 1 Juli 1920, en
2°. dat de subsidie in geen geval voor langer termijn zal
worden verleend dan tot het tijdstip, waarop de Tramweg-
wetgeving 1917 zal in werking treden, zullende, indien deze
inwerkingtreding zal plaats hebben vóór 1 Juli 1920, de
subsidie worden verminderd met zooveel twaalfde gedeelten
daarvan als tusschen die inwerkingtreding en 1 Juli 1920
nog volle maanden zullen verloopen.
Gedaan ter openbare vergadering van den Raad der ge
meente Roosendaal en Nispen, den 17den December 1919.
De Secretaris, De Voorzitter,
A. A. RADEMAKERS, AUG. COENEN.
\I. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het
aangaan eener tydeiyke geldleening, ter voorziening in
de behoefte aan kasgeld.
De oorzitterIk stel voor het conceptbesluit, dat voor
U ter visie heef gelegen met de memorie van toelichting
in deze vergadering vast te stellen.
Ik verzoek den secretaris voorlezing te geven van het door
Burgemeester en Wethouders opgemaakte concept besluit.
De secretaris geeft hiervan voorlezing.
Na voorlezing zegt
De VoorzitterVerlangt omtrent dit voorsfel aan de orde
iemand het woord? Verlangt iemand stemming? Niemand
Dan is het aangenomen en het volgende besluit vastgesteld
De Raad der gemeente Roosendaal en Nispen,
Overwegende, dat de gemeentekas ontoereikend is voor
het doen der vereischte betalingen en het derhalve ter
voorziening in de behoefte aan kasgeld noodig is tijdelijke
gelden te kunnen opnemen, zulks wegens nog te ontvangen
hoofdei ijken omslag, alsmede wegens door de gemeente
gedane buitengewone uitgaven,
HEEFT BESLOTEN:
tot het doen dier betalingen voor zoover noodig eene
tijdelijke geldleening aan te gaan, groot DRIE HONDERD
DUIZEND GULDEN (ƒ300.000. tegen eene rente van
hoogstens zes percent 's jaars, waarvan de koers van in
schrijving minstens a pari zal moeten zijn, de aflossing
uiterlijk 30 Juni 1920 zal plaats hebben en de rente en af
lossing zullen worden gevonden uit de gewone middelen
der gemeente.
Gedaan ter openbare vergadering van den Raad der ge
meente Roosendaal en Nispen van den 17den December 1919.
De Secretaris, De Voorzitter,
A. A. RADEMAKERS. AUG. COENEN.
VII. Voorloopige vaststelling van de rekening 1918
der gemeente en gemeente-instellingen.
De VoorzitterMijne HeerenAllereerst heb ik bij dit
punt te behandelen een brief van Gedeputeerde Staten,
waarbij zij nogmaals bezwaren maken tegen de goedkeuring
van een besluit tot wijziging van de begrooting dienst 1918.
Ik verzoek den secretaris van het schrijven van Gedeputeerde
Staten voorlezing te geven.
De secretaris geeft hiervan voorlezing.
Na voorlezing zegt
De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders stellen nu
voor aan Gedeputeerde Staten het antwoord te zenden, dat
voor u ter visie heeft gelegen.
Heeft iemand daartegen bezwaar? Niemand? Dan zal
overeenkomstig het concept van Burgemeester en Wethouders
aan Gedeputeerde Staten worden geantwoord en het besluit
tot wijziging der begrooting 1918 opnieuw aan dat college
ter goedkeuring worden ingezonden.
Mijne HeerenDe commissie belast met het nazien der
gemeenterekening en de rekeningen der gemeenteinstellingen
heeft haar rapport ingediend. Wij hebben geen tijd gehad
om U allen een afschrift van dat rapport te geven. Ik ver-
7
VERGADERING VAN 17 DECEMBER 1919.
Voorloopige vaststelling van de rekening 1918 der gemeente en gemeente-instellingen.
zoek daarom den secretaris voorlezing te willen geven van
dat rapport. Ik heb geen gelegenheid gehad het in het
college van Burgemeester en Wethouders te behandelen.
Daarom zal ik voor Burgemeester en Wethouders trachten
het antwoord op het rapport te geven.
De SecretarisOntvangstenHoofdstuk IV, Afdeeling I,
Artikel 3.
De wijziging der wet op de Personeele Belasting, meer
in het bijzonder ten aanzien harer grondslagen van heffing,
heeft in de Commissie de vraag doen stellen of thans niet
het oogenblik gekomen is om dezen vorm van belasting
heffing nader onder de oogen te zien. Indien als juist mag
worden aangenomen, dat met deze nieuwe wetswijziging een
billijker belastingdruk is ingevoerd, komt het ons voor,
dat, nu de gemeente daartoe de bevoegdheid bezit, verhoo
ging van het te heffen aantal opcenten ware aan te bevelen.
Alsdan zou verhooging van inkomsten niet, zooals thans,
bijna uitsluitend langs den weg van verhooging van den
post hoofdelijken omslag behoeven te worden verkregen.
De Commissie zou gaarne het standpunt van Burgemeester
en Wethouders hieromtrent vernemen.
De VoorzitterIn overeenstemming met het gevoelen van
de commissie achten ook wij met de nieuwe wijziging der
wet op de Personeele belasting het oogenblik gekomen eene
verhooging van het aantal opcenten op de Personeele be
lasting onder de oogen te zien.
Wij zullen de indiening van een voorstel nader overwegen
en den Raad eerlang het resultaat dezer overwegingen
voorleggen.
Zonder hoofdelijke stemming vereenigt de vergadering
zich met het antwoord van Burgemeester en Wethouders.
De Secretaris: Hoofdstuk IV, Afdeeling II, Artikel 1.
Bij inzage van den staat van oninbare en nog te verhalen
posten blijkt, dat aanzienlijke bedragen aan hoofdelijken
omslag en schoolgeld alsnog op invordering wachten. De
Commissie zou bij de invordering van deze achterstallige
belastingposten gaarne meer voortvarendheid betracht zien.
De VoorzitterDoor ons zijn maatregelen getroffen om
eene spoedige afdoening van de nog achterstallige belasting
aanslagen en schoolgelden te bevorderen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit antwoord goed
gekeurd.
De SecretarisUitgaven. Hoofdstuk IV, Afdeeling II,
Artikel 3.
Het trok de aandacht der Commissie, dat de acetyleen-
verlichting te Nispen kostbaar blijkt in verhouding tot de
doeleinden, waarvoor zij wordt aangewend.
De Commissie zou gaarne in overweging zien genomen
of de acetyleen-verlichting niet door electrische verlichting
in aansluiting aan het electrisch net zou kunnen worden
vervangen.
De VoorzitterHet ligt in de bedoeling van ons College
om de acetyleen-verlichting te Nispen binnenkort door
electrische verlichting te doen vervangen. Hierdoor zal aan
den bezuinigingswensch der Commissie zijn tegemoetgekomen.
Hier zou ik nog het volgende willen opmerkende Com
missie heeft bij het nazien der rekening dien fameuzen post
gevonden voor de acetyleenverlichting in Nispen. Dit komt
doordat de prijs van de carbid in dien tijd verhoogd is ge
worden tot 44.— en Nispen toen geheel was aangewezen,
ook de straatverlichting, op de acetyleenverlichting. In den
vorigen winter is echter ook in Nispen tot stand gekomen
een electrisch bedrijf, dat nu in de straatverlichting voor
ziet. Nu is de prijs van de carbid echter weer teruggeloopen
op 20.— en bovendien worden nu alleen verlicht de
openbare school en de veldwachterspost, zoodat dit alles
natuurlijk een zeer groot verschil in kosten zal geven. Wan
neer de Commissie echter meent, dat het voordeeliger is,
dat ook de school en de veldwachterswoning worden aan
gesloten aan het electrisch bedrijf, dan kan dat alleen gelden
voor den winter, want in den zomer zal Nispen zonder
electrische verlichting zijn. Nu hebben wij tot onzen spijt
ondervonden, dat wij niet de medewerking hebben gekregen
van wien wij die op de eerste plaats hadden mogen ver
wachten. Wij hadden er op gerekend, dat zeker het dubbele
aantal woningen in Nispen zou zijn aangesloten en ik begrijp
nu nog niet, hoe het mogelijk is, dat er personen gevonden
worden, die als het ware het gemeentebedrijf willen fnuiken.
Dat mag wel eens gezegd worden. Ik mag verwachten, dat
men zich in het kerkdorp Nispen boven kleinigheden zal
kunnen plaatsen en dat men aan deze gemeente-instelling
alle medewerking zal verleenen.
Zonder hoofdelijke stemming vereenigt de vergadering
zich met den wensch der Commissie en wordt het ant
woord van Burgemeester en Wethouders goedgekeurd.
De SecretarisHoofdstuk VII, Artikel 1
De Commissie bepleit de opheffing van de bepaling
in de verordening op het gasverbruik, krachtens welke de
aansluiting aan het gasbuizennet voor rekening van particulie
ren moet geschieden. Zij is van oordeel, dat dit voor vele
ingezetenen een bezwaar mede brengt hunne woning van
gasverlichting te doen voorzien. Opheffing dezer bepaling
zal dan ook bevorderlijk zijn aan de uitbreiding van het
aantal aansluitingen, waarvan grooter gasdebiet en verlaging
van den gasprijs het uitvloeisel zullen zijn.
Hoofdstuk VII, Artikel 2.
In aansluiting aan den met betrekking tot den bij het
vorig artikel te kennen gegeven wensch zou de Commissie
gaarne zien, dat de aansluitingen aan de waterleiding, welke,
naar het der Commissie bekend is, nog voor een flinke
uitbreiding vatbaar zijn, spoedig zullen worden uitgevoerd.
De VoorzitterHet voornemen bestaat bij Burgemeester
en Wethouders om, zoodra de nieuwbenoemde directeur
der gemeemtebedrijven in functie zal zijn getreden, de hier-
bedoelde vraag aan diens oordeel en aan dat der Commissie
der bedrijven te onderwerpen.
Naar aanleiding van de alsdan uit te brengen adviezen
zal deze vraag ter beslissing aan den Raad worden voor
gelegd.
Ook zal de uitbreiding van het aantal aansluitingen aan
de waterleiding zooveel mogelijk worden bevorderd.
Zonder hoofdelijke stemming keurt de vergadering het
antwoord van Burgemeester en Wethouders goed.
Mijne Heeren Ik stel thans voor door aanneming van
het U door Burgemeester en Wethouders aangeboden con
cept besluit de rekening der gemeente voor het dienstjaar
1918 voorloopig vast te stellen
in ontvangst op 936.389.435
in uitgaaf 759.486.135
alzoo met een batig saldo van 176.903.30
en zal tot stemming overgaan.